Het Grote Babylon
Vrijgegeven gedeelte van de brochure1. Inleiding
1.1 Een overzicht omtrent het onderwerp
Deze brochure, getiteld 'Het grote Babylon' is het tweede deel in een
reeks van acht brochures, die de overgang van de bedeling van de verborgenheid
naar de bedeling van Israëls herstel behandelen. De volgende onderwerpen
passeren in deze reeks de revue:
|
De latere tijden van de bediening van de
verborgenheid |
|
In de eerste brochure LW.
Nr. 12 "De Leer der Bedelingen" hebben wij onderzocht,
hoe het verloop (de latere tijden) van de bedeling van de verborgenheid
door Paulus profetisch was voorzien, (1 Tim. 4:1-3). Vanuit de kerkgeschiedenis
zagen wij, hoe de door Paulus aangestipte elementen van de misleiding
vanaf het allereerste moment hun verwoestende uitwerking hebben gehad
op de bediening van de verborgenheid en hoe de leugen in de latere
tijden zich binnen de christelijke kerk heeft ontwikkeld.
|
|
De toestand van de laatste dagen |
|
De tweede brochure LW nr. 13 "Het Grote Babylon" en de
derde brochure LW.
nr. 14 "De Naderende Eindtijd" gaan over de laatste
dagen van de bedeling van de verborgenheid. Wij zullen ons afvragen,
hoe de tegenwoordige bedeling van de apostel Paulus zal eindigen.
|
|
Het ontstaan van het moderne Babylon |
|
Hierna gaan wij in een serie van vijf brochures onderzoeken, of
wij in onze dagen al een beweging naar de toestand van deze laatste
dagen zien ontstaan. Deze serie brochures LW. nrs. 15,
16,
17,
18
en 19
met als hoofdtitel "Samen-op-weg" laat zien, hoe de tegenwoordige
boze aioon begonnen is met Babel en hoe deze aioon zal eindigen met
Babel. Wij zullen ontdekken dat er in onze dagen drie bewegingen zijn,
namelijk de New Age Beweging, de Oecumenische Beweging (de wereldraad van kerken en de Rooms Katholieke Kerk) en de Charismatische
Beweging, die steeds meer in elkaar verstrengeld raken en die gezamenlijk
het fundament leggen van het toekomstige godsdienstige Babylon.
|
1.2 De tegenwoordige boze aioon
Hiernaast hebben wij in de eerste brochure stilgestaan bij de leer der bedelingen. Wij hebben vanuit de Schrift ontdekt, dat bedelingen geen tijdsperioden zijn, zoals Scofield leerde, maar dat bedelingen bedieningen (oikonomia) zijn van dienaren Gods (oikonomos), die van Godswege geroepen worden om een nieuwe boodschap (evangelie) bekend te maken. Wij zagen dat vanwege een verkeerd begrip omtrent bedelingen, Scofield en andere zogeheten dispensationalisten in de bijbel op zoek zijn gegaan naar catastrofale gebeurtenissen en oordelen van God om het begin en het einde van een bedeling te vinden. Zij vinden dan echter geen begin en eind van een bedeling, maar het begin en eind van een aioon. Aionen worden vaak verward met bedelingen. Veelal kent men het onderscheid niet, en vindt men het moeilijk het begrip 'aioon' en het begrip 'bedeling' te vatten. Aionen zijn de vijf ontwikkelingsfasen van de kosmos (de hemelen en de aarde), waarin de schepping volgens Gods plan groeit naar de volmaaktheid. Bedelingen zijn diverse bedieningen van dienstknechten van God, die in Gods opdracht specifieke boodschappen van God aan de mens of aan een volk bekendmaken.
Deze bedieningen, die soms naast elkaar lopen en elkaar overlappen, worden in de aionen uitgevoerd. Voor een goed begrip van het onderscheid tussen aionen en bedelingen is een tekening opgenomen op blz 4. De tijden der aionen (2 Tim. 1:9) zijn daar weergegeven inclusief een aantal bedelingen. Wij zien in Gods verlossingsplan der aionen (Ef. 3:11), dat eerst de schepping (de kosmos) van God af evolueert, maar dat er gelukkig een omkeerpunt is, namelijk 'het kruis van Golgotha', waar Christus als het Lam Gods de zonde van de kosmos heeft weggenomen, (Joh. 1:29). Vanaf dit punt evolueert de schepping (de kosmos) weer naar God toe. En door de nog twee toekomende aionen, Ef. 2:7; 1:10 (de toekomende aioon van het 1000 jarige vrederijk en de aioon van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde) groeit de schepping naar de volmaaktheid, waar God alles en in allen zal zijn, (1 Cor. 15:24-28).
Let er in het schema op, hoe de eerste aioon verwantschap heeft met de vijfde, en de tweede met de vierde. De overgangen van de aionen gaan gepaard met wereldwijde catastrofes, waarbij de krachten van de hemelen worden bewogen en waardoor steeds de hele natuur op aarde verandert. Dit heeft directe gevolgen voor al het leven op aarde, zowel voor mens als dier. Deze groeistuipen, deze weeën van de schepping, zijn ook in het schema weergegeven. Wij zien achtereenvolgens:
|
Het oordeel over de toenmalige wereld, (2 Petr. 3:6; Gen. 1:2). |
|
De zondvloed, (2 Petr. 2:5; Gen. 6-7). |
|
Het oordeel bij Christus' komst, (Matth. 24:27-42). |
|
Het wegsmelten van de elementen in vuur, (2 Petr. 3:12-13). |
Wij leven momenteel aan het einde van de tegenwoordige boze aioon, (Gal. 1:4, grondtekst). Deze aioon loopt van de zondvloed tot de wederkomst van Christus. Diverse bedieningen (bedelingen) hebben hun loop in de tegenwoordige aioon. Een aantal zijn weergegeven in het schema. Daarin zien wij o.a. dat de bedeling van de verborgenheid van Paulus zal overgaan in de bedeling van Israëls herstel van Elia. Een bedeling in tegenstelling met een aioon begint en eindigt niet met het bewegen van de natuurkrachten van de kosmos. Een nieuwe boodschap wordt door een oikonomos van Godswege bekend gemaakt en wint steeds meer aan kracht, terwijl de oude boodschap aan kracht verliest, weg ebt en langzaam verdwijnt. Zo zal het ook gaan met de huidige bediening van Paulus in de laatste dagen.
Wij zullen in deze brochure zien, hoe deze bediening vervagen zal door een vervlakking op het geestelijke terrein, door een wereldgelijkvormig worden van de gelovigen. Wij zullen zien hoe de leugen, die in de bediening van de verborgenheid tegen de geopenbaarde waarheid is ingebracht, zijn hoogtepunt bereiken zal. Men zal Paulus volledig verlaten en men zal eigen leraars bijeenhalen, die naar het hart en de mond van de hoorders zullen spreken. Men zal het oor van de waarheid afkeren en zich keren tot de fabels.
Deze fabels, deze mythen en sagen, gaan terug naar het begin van de tegenwoordige boze aioon. Zij zijn terug te voeren op de babylonische afgodendienst, die vlak na de zondvloed is ontstaan. Wij zullen zien, dat alle godsdiensten in deze wereld hun wortels hebben in Babel. De babylonische occulte afgoderij is ook in het christendom diep doorgedrongen en zal in het laatste der dagen van de bedeling van de verborgenheid zijn hoogtepunt bereiken in het ontstaan van de ene wereldgodsdienst, waarin alle godsdiensten zullen opgaan. Dat deze ene wereldgodsdienst zal ontstaan, is op zich niet verwonderlijk, want alle godsdiensten zijn uit de occulte afgoderij van Babel voortgekomen en keren er uiteindelijk naar terug aan het einde van de tegenwoordige aioon. Wereldwijd zijn alle godsdiensten aan elkaar gelijk en bedrijft men in feite dezelfde geestelijke hoererij. Dit is het geheimenis van het grote Babylon.
En op haar voorhoofd was een naam geschreven, een geheimenis: het grote Babylon, moeder van de hoeren en van de gruwelen der aarde. (Openb. 17:5)
Omdat alle godsdiensten in wezen dezelfde basis hebben, zal men elkaar uiteindelijk kunnen vinden. Dit zal leiden tot de herleving van Babylon in een modern jasje. Het christendom, dat eigenlijk een vesting van Gods waarheid zou moeten zijn (1 Tim. 3:15), zal helaas het voortouw nemen in deze herleving van Babylon als moedergodsdienst. Zodoende zal men zich van de waarheid afkeren en zich wenden tot de fabels van Babel. Dit is de trieste eindbalans aan het slot van de bediening van de verborgenheid, waar Gods rentmeester, de apostel Paulus, geheel is verlaten.
Na die afval in die laatste dagen is de zogenaamde christelijke kerk, vanuit Gods oogpunt gezien, vanaf dat ogenblik volledig onbruikbaar geworden als Gods instrument op aarde. De oecumenische christelijke kerk heeft zich dan volkomen afgekeerd van de waarheid en zich gekeerd tot de babylonische fabels. Tegenover Babel staat echter in Gods Woord altijd Jeruzalem. Vanwege het totaal onbruikbaar worden van de christelijke kerk, zal God vanzelf genoodzaakt zijn de draad met Zijn volk weer op te nemen. Hij zal Israël herstellen in de positie van Ammi. Dit geestelijk herstel zal God bewerken door de bediening van Elia. Tegenover de leugen van Babylon zal God de waarheid van Jeruzalem plaatsen. Deze waarheid zal inhouden, dat de Messias (Christus Jezus) spoedig zal wederkomen en dat Hij Zijn koninkrijk zal oprichten. Men zal uitgenodigd worden om Messias Jezus te aanvaarden, zich overeenkomstig te laten dopen en zich op Zijn komst voor te bereiden. Deze waarheid van het evangelie van het koninkrijk zal door een tot berouw en bekering geleid Israël in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis voor alle volken. Zo zal de mensheid de gelegenheid krijgen om de leugen van Babel af te wijzen en de waarheid van Jeruzalem, "de verlossing in Christus" te aanvaarden.
Dat de bediening van de verborgenheid over zal gaan in de bediening van Israëls herstel heeft nog een andere reden. In de laatste dagen van Paulus' bediening der verborgenheid zal het lichaam van Christus 'boven' zijn volheid bereiken. In die laatste dagen zal God Zijn doel met de bediening van de apostel Paulus bereiken, namelijk de volwassenheid van het lichaam van Christus, 'De nieuwe mens'. Zodra Paulus' bediening t.a.v. het Samen-Lichaam zijn volheid nadert in het bovenhemelse door de individuele uitopstanding van zijn leden, zal er een nieuwe bediening van Godswege worden geopend, waarin God Zijn volk Israël weer herstelt in de positie van Ammi (Mijn volk), die het voor Hand. 28:28 had.
Israël werd in Hand. 28 ter zijde gezet toen er 67 weken van de 70 weken van Daniël 9 waren verlopen. Maar de roeping Gods t.a.v. Israël is onberouwelijk, (Rom. 11:29). Nog 3 weken van de 70 weken staan er voor Israël op Gods programma. Zodra de bediening van de verborgenheid zijn voltooiing begint te naderen, doordat de gemeente van het Ene Lichaam aan Gods rechterhand vol wordt door de individuele uitopstanding en de nieuwe mens met Christus als Hoofd zijn volwassen gestalte krijgt in de hemelse gewesten, zal God de draad met Israël weer oppakken, waar Hij hem in Hand. 28 liet vallen. Dan zal God de oikonomos sturen, die Israël al eeuwenlang verwacht, nl. de profeet Elia. Deze zal Israël tot berouw en bekering brengen en Israël terugvoeren in de gemeenschap met God door de aanvaarding van Christus als Messias en Verlosser. Elia zal het volk Israël herstellen in de staat van Ammi, zodat de drie laatste weken van Daniël 9 voor Israël hun loop kunnen hebben met als heerlijk resultaat voor volk en stad:
Zeventig weken zijn bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te voleindigen, de zonde af te sluiten, de ongerechtigheid te verzoenen, en om eeuwige gerechtigheid te brengen, gezicht en profeet te bezegelen en iets allerheiligst te zalven. (Dan. 9:24)
Voor de wereld zal de ontferming van Israël betekenen, dat hun in die laatste drie weken van Daniël vanuit Jeruzalem het evangelie van het koninkrijk verkondigd zal worden naast de prediking van de leugen vanuit Babel.
9 Gij echter zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, een volk [Gode] ten eigendom, om de grote daden te verkondigen van Hem, die u uit de duisternis geroepen heeft tot zijn wonderbaar licht: 10 u, eens niet zijn volk, nu echter Gods volk, eens zonder ontferming, nu in Zijn ontferming aangenomen. (1 Petr. 2)
Israël waarover God Zich ontfermd heeft, zal aan de gehele wereld het evangelie verkondigen, (Matth. 24:14). Zij zullen de grote daden Gods verkondigen, nl. hoe zij uit de duisternis geleid zijn tot Zijn wonderbaar licht. Zo zal Israël voordat de voleinding van de tegenwoordige aioon komt en Christus wederkomt op aarde, al de volken tot Christus' discipelen maken, (Matth. 28:19-20).
1.3 Leven wij in een verborgen periode?
De bestudering van de 70 weken van Daniël heeft ons in de gelijknamige brochure tot de conclusie geleid, dat wij, gerekend vanaf 61 na Chr. tot december 1997, al zo'n 1936 jaar leven in een tussengeschoven periode tussen de 67ste en 68ste week van Dan. 9, waarin Israël Lo-Ammi (Niet Mijn volk) is. Dat deze lange tussenperiode in Israëls geschiedenis geschoven zou worden, was niet verborgen. Zij was al voorzegd door Hosea:
Toen zeide Hij: Noem hem Lo-ammi, want gij zijt mijn volk niet en Ik zal de uwe niet zijn. (Hosea 1:9)
En ik zeide tot haar: Vele dagen zult gij blijven zitten; gij zult geen ontucht bedrijven, geen man toebehoren; en ook ik zal tot u niet komen. Want vele dagen zullen de Israëlieten blijven zitten zonder koning en zonder vorst, zonder offer en zonder gewijde steen, zonder efod of terafim. (Hosea 3:3-4)
Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor zijn aangezicht. (Hosea 6:2)
Deze staat van Lo-Ammi houdt in, dat Israël in 61 na Chr. in Hand 28:25-29 als een overspel plegende vrouw, als een ongehoorzaam kind, terzijde is gezet buiten de gemeenschap met God. Wij hebben als ouders ook wel eens onze zoon of dochter als straf op de gang gezet of naar hun kamer gestuurd, omdat het kind absoluut niet wilde luisteren. Wij verbraken dan een tijd lang het contact met onze zoon of dochter in de hoop, dat hij of zij tot inkeer en bezinning zou komen. Op dezelfde wijze heeft God van Zijn kant uiteindelijk in Hand. 28 de gemeenschap met Zijn volk verbroken, toen het wederom overal Christus als Messias en Verlosser verwierp en als volk en natie niet tot berouw en bekering wilde komen.
Toen Israël niet wilde luisteren (van Hand. 2 t/m Hand. 12) probeerde God eerst nog Israël tot jaloersheid te verwekken door (van Hand. 13 t/m Hand. 28) aan de heidenen door Paulus een evangelie bekend te laten maken, dat ook al aan Abraham verkondigd was geworden, (Gal. 3:6-9). Dit was het evangelie van de rechtvaardiging uit geloof tot geloof, wat Paulus noemt 'mijn evangelie'. Maar toen dit tot naijver wekken ook niet hielp en Israël in Hand 28 haar laatste kans voorbij liet gaan om naar Gods boodschap te luisteren, schortte God voor onbepaalde tijd alle plannen met dit volk op. Dit had tot gevolg dat alles, wat aan Israël vast zat, van het toneel verdween:
|
Het nabij zijn van het koninkrijk, (wat o.a. voor Israël betekende: 'de beproeving in de grote verdrukking', 'de wederkomst van Christus' en 'de oprichting van het 1000-jarig vrederijk', enz).
|
|
De zegeningen van het nieuwe verbond, (wat o.a. voor Israël inhield: 'de uitstorting van geest op al het joodse vlees', 'het staan aan de spits der naties als Gods priestervolk', 'vrede rondom', 'de vroege en spade regens', 'genezingen', 'wonderen, tekenen en krachten', enz). |
Na dit terzijde zetten van Israël liet de Here exclusief door de apostel Paulus aan de heidenen een nieuwe boodschap bekendmaken op grond van het verlossingswerk van Christus, waar nog nooit iemand van had gehoord. Dat Israël een lange periode, 'vele dagen', (Hos 3:4), apart gezet zou worden buiten de gemeenschap van God was niet iets, wat verborgen was. Maar dat God in die lange tussenperiode van 2 dagen (Hos. 6:2) een nieuwe roeping naast die van Israël en Abraham bekend zou maken, dat was volledig onbekend. Vaak horen wij predikers verkondigen, dat wij nu leven in een verborgen periode. Maar dat is niet correct. Dat komt voort uit de verkeerde opvatting van Scofield, die een bedeling als een tijdsperiode opvatte. De huidige periode is niet verborgen! Hosea heeft daar uitvoerig over gesproken. Nee, de inhoud van Paulus' bediening na Hand. 28 over 'Het Geheimenis' was verborgen.
De openbaring van 'Het Geheimenis' c.q. 'De Verborgenheid' is de roeping en de verkiezing van de nieuwe mens. Het betreft de openbaring van het Samen-Lichaam van Christus, dat verzoend is met God door het kruis, (Ef. 2:15-16; 4:20-24). Het is een unieke roeping, die God in Zijn rijkdom van genade na Hand. 28 bekend liet maken buiten Israël om aan de heidenen door de apostel Paulus, (Ef. 3:6-9; Col. 1:25-29). Het is in de eerste plaats de roeping van Christus Zelf, (Ef. 1:18), die als Hoofd gegeven is aan de gemeente, die Zijn lichaam is, (Ef. 1:22-23). Het is de bovenhemelse roeping, (Filp. 3:14), waarmee de gelovige op heerlijke wijze deelt in de positie van Christus.
1.4 De werking van de leugen in de kerkgeschiedenis
De gelovigen in die dagen na de Handelingenperiode hebben helaas deze bovenhemelse roeping van het Lichaam van Christus nooit verstaan. Toen zij zagen dat het volk Israël ter zijde werd gezet en Israël ophield als volk en natie in 70 na Chr. te bestaan bij de verwoesting van Jeruzalem, maakten zij ervan, dat Israël voorgoed had afgedaan en dat Israël in geestelijke zin geen toekomst meer had. In plaats van dat zij hun eigen bovenhemelse roeping aanvaardden, die hun nu door de apostel Paulus bekendgemaakt werd, verlieten zij Paulus en maakten zij zichzelf wijs dat zij voor Israël in de plaats waren gekomen. De gedachte vatte post dat zij als een geestelijk Israël de aardse roeping van Israël moesten overnemen, nu Israël gefaald had.
Eeuwenlang is dit de bril geweest, waarmee de christenen zichzelf zagen en waarmee de bijbel werd gelezen: 'Israël heeft afgedaan', 'Alle zegeningen van Israël zijn op de kerk overgegaan', en 'De kerk moet zich nu inspannen om het koninkrijk op aarde te vestigen, zodat Christus kan wederkomen'.
Het is pas in de 20ste eeuw dat in deze zienswijze langzamerhand een kentering kwam. Dit is mede te danken aan het ontstaan van de staat Israël in 1948. Het ontstaan van de staat Israël toonde aan, dat Israël wel degelijk een toekomst had en dat de opvatting, dat de kerk het geestelijk Israël zou zijn, in wezen niet juist was.
Ondanks dat veel christenen en kerken na 1948 langzamerhand ontdekten, dat zij het geestelijk Israël niet zijn en dat zij Israël niet van zijn profetische toekomst mogen beroven, is het niet zo dat dit hen heeft geleid, tot het anders gaan lezen van de bijbel en het anders gaan zien van zichzelf. Nog steeds leest men de bijbel zonder enig onderscheid te maken tot wie welke Schriftgedeelten zijn gericht. Men leest de bijbel, alsof heel het Nieuwe Testament over ons gaat. Op deze wijze falen helaas vele christenen in het onderscheiden van de bediening van de verborgenheid van Paulus, omdat zij zich niet afvragen:
- 'Welk bijbelboek, welke brief, is nu exact tot mij gericht en welke tot Israël?',
- 'Moet ik dit gebod, deze inzetting, dit joodse gebruik in de Schrift in deze bedeling wel gehoorzamen?',
- 'Welke boodschap richt God in deze bediening van de verborgenheid nu precies tot mij in Zijn Woord?',
- 'Welke zegeningen en beloften zijn nu in deze bedeling mijn deel en welke niet?',
- 'Wat is mijn hoop, mijn uitzien, mijn toekomst volgens de Schrift?',
- Welke verkiezing en roeping zijn in Christus mijn deel en welke verkiezing en roeping heeft het volk Israël?', enz.
Doordat men het Woord der Waarheid niet recht snijdt (2 Tim. 2:15) en men als gevolg daarvan de rijke inhoud van de bedeling (bediening) van de verborgenheid niet kent (Ef. 3:8-9), verkeren veel christenen in een soort geestelijke identiteitscrisis. Zij weten niet welke plaats zij innemen in Gods plan der eeuwen. Zij zijn niet op de hoogte van de heerlijke inhoud van de bediening van de verborgenheid met zijn verstrekkende hemelse gevolgen. Zij weten niet wie zij zelf zijn, namelijk het Samen-lichaam van Christus. Zij kennen hun staat en toestand niet voor God en doorgaans leven zij daardoor in geestelijke armoede, terwijl zij in werkelijkheid ongelofelijk rijk zijn gemaakt in Christus. Zij hebben deel aan de onnaspeurlijke rijkdom van Christus en zijn in Hem gezegend met alle geestelijke zegeningen in de hemelse gewesten, (Ef. 1:3).
Helaas is deze heerlijke inhoud van de bediening van de verborgenheid van Paulus voor het merendeel van de christenen volkomen duister. Dit ondanks dat de apostel Paulus de inhoud van deze blijde boodschap in zijn 7 brieven, die hij na Hand 28 schreef (Ef., Col., Fil., Filp., 1 Tim., Titus, 2 Tim.), zo duidelijk en uitvoerig in het licht heeft gesteld. Wij mogen hierin de leugenachtige werking zien van de leringen van verleidende geesten (letterlijk: demonen), die in de latere tijden van de bedeling van de verborgenheid, (1 Tim. 4:1-3) de geopenbaarde waarheid omtrent Christus en Zijn lichaam hebben verduisterd en ontkracht.
1 Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen, 2 door de huichelarij van leugensprekers, die in hun eigen geweten gebrandmerkt zijn, 3 het huwelijk verbieden en het genot van spijzen, welke God toch geschapen heeft om met dankzegging te worden gebruikt door de gelovigen, die tot erkentenis der waarheid gekomen zijn. (1 Tim. 4)
Wij zagen in de eerste brochure over het huidige onderwerp, dat Paulus over het verdere verloop van zijn bediening in de kerkgeschiedenis zich geen illusies maakte. In 1 Tim. 3 en 4 openbaarde hij de vier elementen van de leugen, die zo'n destructieve invloed hebben gehad op de latere tijden van de bediening van de verborgenheid.
Deze vier elementen van de misleiding waren:
|
De (mis)leiding van opzieners en diakenen; het onderwerp van 1 Tim. 3. |
|
Dit vonden wij terug in de ontwikkeling van de bisschop van Rome, die zich door de eeuwen heen heeft verheven tot het hoofd der Kerk en die zichzelf uiteindelijk in 1870 onfeilbaar heeft verklaard. Met de oude katholieke kerkorde werd in 1870 voorgoed gebroken. De synode, het concilie, was nog slechts een adviserend lichaam naast Christus' zogenaamde plaatsvervanger. Met het dogma van het eerste Vaticaans concilie in 1870 heeft de paus in de christelijke Kerk, (na het concilie van Trente in 1545-1563, 'de Rooms-Katholieke Kerk'), die plaats ingenomen, die alleen aan Christus toekomt.
|
|
Het verbieden van het huwelijk |
|
Dit betekent in de praktijk het houden van het verplichte celibaat, (1 Tim 4:3), waardoor men een zekere sfeer van heiligheid wil creëren rond de figuur van de priester en de kloosterling. De hele celibaatswet in 1075 door paus Gregorius VII opgelegd, druist in tegen de bedoeling van de Heer met de schepping van de mens, (Gen 2:18; Hebr 13:4; Tit 1:6). Het creëert een valse heiligheid van de priester. Dit vinden wij ook terug bij de meeste afgodendiensten en het is een directe kopie ervan.
|
|
Het verbieden van het genot van spijzen |
|
Dit houdt in de praktijk in, dat men vast en dat men zich overgeeft aan een leven van ascese, (1 Tim 4:3). Het vasten op de vrijdagen en gedurende de vasten(tijd). Dit is in 998 door Rome ingesteld.
|
|
Het zich verliezen in allerlei onheilige oudevrouwenpraat (NBG) |
|
Het zich verliezen in ongoddelijke en oudwijfse fabelen (St. vert.) of zoals Moffatt vertaald: 'schijnheilige, kwijlende fabels', (1 Tim. 4:7). Al deze fabelen hebben te maken met de verering van heiligen en engelen, die de gelovige kan aanroepen. Aan de spits van dit rijk van heiligen (halfgoden, eigenlijk demonen) staat Maria. Zij, ten hemel gevaren, kan als middelares met haar verdiensten en voorbeden bij God zogenaamd voor zondaren intreden. Praktisch neemt zij dezelfde plaats in als de godinnen bij de heidenen. Steeds als heidenen zich tot het christendom moesten bekeren (omdat het de staatsgodsdienst werd), paste Rome zijn gebruikelijke tactiek toe, door de heidenen halverwege tegemoet te komen. Men nam de heidense feesten over, gaf ze christelijke namen en droeg de verering van de vrouwelijke godheden op Maria over. Zo bleven de feestdagen van de oude goden en godinnen bestaan en werden ze gestoken in een christelijk jasje. Met de heiligenverering en de Maria-cultus hangt ook nauw samen de verering van beelden en relikwieën. De fabelen en wonderverhalen rondom deze beelden en relikwieën zijn ontelbaar. Zelfs vandaag de dag komen er nog steeds meer fabels bij. Op internet kan men uitgebreid geïnformeerd worden over waar en hoe wonderen, (bijvoorbeeld met het heilig bloed uit de mis), kort geleden hebben plaatsgevonden.
|
In de vorige brochure, 'De leer der bedelingen', hebben wij de ontwikkeling van deze vier elementen van de leugen gevolgd in de kerkgeschiedenis en gezien dat de geloofsleer van Rome de letterlijke vervulling is van wat Paulus in 1 Tim. 4:1-3 aan Timotheus schrijft. De ontwikkelingen van de leugen heeft zijn verwoestende uitwerking op de bediening van Paulus niet gemist. Door de leringen van demonen is van de heerlijke inhoud van de bediening van de verborgenheid in de praktijk haast niets overgebleven en is weinig ervan bekend bij de gelovigen.
|
Hierdoor kennen de meeste gelovigen in de christelijke kerk de rijkdom van genade niet, waaraan zij door het geloof deel kunnen krijgen. Zij leven helaas in geestelijke armoede en zijn ver verwijderd van het 'Geloof der Schriften'.
|
|
Christus als Hoofd van de gemeente is in de christelijke kerk door het pausdom van Zijn plaats gestoten. De paus heeft de plaats ingenomen, die alleen aan Christus toekomt. Hiernaast is Christus' positie als Verlosser en Middelaar overgenomen door Maria en bidden de gelovigen tot Maria, heiligen, beelden en engelen i.p.v. tot Christus. Door dit alles wordt Christus enorm tekort gedaan. Hij wordt hierdoor vernederd en onteerd. |
Soms zien mensen hier de ernst niet zo van in en denken dat het in geestelijke zin best wel meevalt. Maar denkt u werkelijk dat het God onverschillig laat, dat andere dingen en mensen de plaats van Zijn Zoon innemen? Denkt u werkelijk dat het God onverschillig laat, dat gelovigen in onwetendheid worden gehouden m.b.v. leugenachtige dwalingen en dat zij de bijbelse waarheid niet te horen krijgen omtrent de rijke verlossing in Zijn Zoon?
Bij de behandeling van de latere tijden van de bediening van de verborgenheid vanuit 1 Tim. 3 en 4 zijn wij in de vorige brochure ongeveer gestopt eind vorige eeuw. In de tweede en de derde brochure zullen wij de verdere ontwikkelingen volgen, die uitmonden in de laatste dagen van de bedeling der verborgenheid. Paulus spreekt over deze laatste dagen in het bijzonder in 2 Tim. 3 en 4.
Het is absoluut niet de intentie van de schrijver om bepaalde kerken, groepen of richtingen te bekritiseren. Hij wil ook niemand hiermee zeer doen. Toch is het onontkoombaar als wij de duivelse ontwikkeling van de leugen willen blootleggen, om naam en toenaam te noemen. In de tegenwoordige boze aioon (Gal. 1:4) komt de leugen en het kwaad tot ontwikkeling. Deze ontwikkeling bereikt zijn hoogtepunt in de laatste dagen. In deze brochures willen we deze ontwikkeling volgen, zodat wij onze gemeenschappelijke vijand kunnen ontmaskeren. De tegenstander misleidt in onze dagen velen met zijn leugens, die zo sprekend lijken op de waarheid.
Waar het de schrijver omgaat, is, dat wij zijn leugens en werken doorzien. Dat wij vanuit de Schrift op de hoogte zijn van wat er komt, zodat wij niet in de stroom van de laatste dagen van deze bedeling meegesleept zullen worden. Veel christenen, die niet weten welke plaats zij innemen in Gods plan der eeuwen, en niet weten wat er in de laatste dagen van de verborgenheid volgens de Schrift gaat geschieden, lopen groot gevaar misleid te worden.
Het is de hoop van de schrijver, dat de brochures in deze reeks de lezer enig bijbels licht mogen geven op de situatie, die zich zal voordoen. Het is het verlangen van de schrijver dat wij vanuit de Schrift gewaarschuwd zijnde, zullen blijven standhouden in de wapenrusting Gods, als die boze dag aan het einde van de bediening van de verborgenheid zich openbaart.
Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. (Ef. 6:13)
....................... enz.
Bent u geïnteresseerd geraakt?
Bestel de brochure
|
|