Het Onderwijs van de Apostel Paulus Na de Handelingen 2.d. Een nieuwe Gemeente. De Gemeente der Verborgenheid is "buiten" de tijd en de ruimte, "buiten" de schepping, "buiten" de aionen. Ze behoort nu reeds tot de positie of toestand die overeenstemt met de eind-toestand waar God alles in allen is, een toestand die voor alle schepselen eerst na de aionen verwezenlijkt wordt. In de geest zijn de leden dier Gemeente uit de aionen reeds weggenomen en hebben, in Christus, de absolute volmaaktheid bereikt (92). Het betreft hier niet de gemeente die gedurende de toekomende aioon op aarde zal bestaan, noch de hemelse gemeente (of "gemeente Gods"), doch het Lichaam des Heren, waarvan Hijzelf het Hoofd is (Ef. 1:23). Dus niet slechts een lichaam uit mensen samengesteld, dat Hem toebehoort. De leden zijn niet slechts "kinderen Gods", of "zonen Gods", doch ze zijn nu, naar hun geestelijke positie, gekomen tot "een volwassen man, tot de maat van de volle wasdom der volheid van Christus" (Ef. 4:13). Paulus spreekt hier niet slechts van verlossing (lutrôsis), maar van een volkomen verlossing (apolutrôsis, Ef. 1:7); niet slechts van verzoening (katallassô), doch van een volkomen verzoening (apokatallassô, Ef. 2:16). De gemeenschap met Christus van hen die tot de hemelse sfeer behoren, gaat tot het met Hem sterven, maar nog niet tot de opwekking met Hem en het geplaatst zijn in de overhemelse. In de brief aan de Romeinen zegt Paulus niet dat ze reeds opgewekt of opgestaan zijn, doch wel dat ze zich moeten beschouwen "alsof uit de doden levend geworden" (Rom. 6:13), d.w.z. er kon reeds in hen een opstandingskracht werkzaam zijn. Doch aan de leden der Gemeente der Verborgenheid zegt Paulus uitdrukkelijk dat ze niet alleen met Christus gestorven zijn, doch ook met Hem opgewekt zijn en nu deel hebben aan het Christus-leven (93) dat verdere reikt dan het aionische leven. Daar hun gemeenschap gaat tot de opwekking, is Christus werkelijk hun leven. Hier is de volheid van leven, en niet slechts een kracht die min of meer in hen werkt. Na dit alles kan men er zich niet over verwonderen dat Paulus schreef dat hij Gods Woord vervolledigd had (94). Want hij alleen handelt over die volledige openbaring Gods, over die volkomen gemeenschap. Aan hem alleen werd die Verborgenheid geopenbaard (95) en we moeten deze dingen dan ook niet bij de Apostelen der besnijdenis gaan zoeken. De gemeente der Verborgenheid is niet de "Bruid". In HET GODDELIJK VOORNEMEN hebben we gezien dat de Bruid gevormd wordt door christen-Joden en we behandelen dit onderwerp ook meer uitvoerig in het Aanhangsel No. 5. Voetnoten: (92) Kol. 2:10. (93) Ef. 2:5, 6; Kol. 2:12; 3:1. De Griekse tekst spreekt niet over een opstanding, doch over een opwekking. De opstanding betreft het lichaam, terwijl het hier een geestelijke positie betreft. Daarom is het echter niet minder werkelijk, integendeel. (94) Kol. 1:25 en Aanhangsel No. 2. (95) Ef. 3:3, 8 en zie ook eindnoot No. 84.
|