Het Onderwijs van de Apostel Paulus UIT DE GEEST GEBOREN, VERVULD MET HEILIGE GEEST, VERVOLLEDIGD DOOR DE GEEST
In zekere zin verwijst men dan naar de twee eerste sferen van zegening. In hem die "van boven", of "opnieuw" geboren is, kan de Geest inwerken. Doch de Geest woont - d.i. verblijft gewoonlijk - alleen in hem die met Christus der zonde gestorven en dus ook gerechtvaardigd is. We willen deze zaak hier slechts in het kort nagaan. Vooreerst vestigen we de aandacht op de noodzakelijkheid duidelijk de Heilige Geest, de goddelijke "Persoon", te onderscheiden van wat de Schrift "geest", of zelfs "heilige geest" noemt, namelijk de gave, de kracht. Volgens Hand. 1:4 moesten de Apostelen te Jeruzalem de belofte des Vaders verwachten (114). Nu zegt Luk. 24:49 dat die belofte bestond in het aangedaan zijn met kracht uit den hoge; en dit stemt overeen met de doop in heilige geest van Hand. 1:5. Daarom lezen we verder, in Hand. 1:8: "Maar gij zult kracht ontvangen als de heilige geest over u komt". Deze belofte werd op de Pinksterdag vervuld en we vernemen dan dat ze "allen vervuld werden met de heilige geest", dus met kracht. Als het over die gave gaat, en niet over de Gever, gebruikt de Griekse tekst gewoonlijk geen lidwoord: dus "heilige geest", en niet "de Heilige Geest". Gedurende de periode der Handelingen was er dikwijls een zichtbare uitwerking dier kracht. We lezen dan ook: "En zij werden allen vervuld met heilige geest en begonnen te spreken met andere talen ..." (Hand. 2:4). Ze spraken de grote werken Gods (v. 11). En verder: "En zij werden allen vervuld met heilige geest, en spraken het Woord Gods met vrijmoedigheid" (Hand. 4:31). Hieruit blijkt dat ze niet eens voor altijd "vervuld" waren, doch dat dit telkens gebeurde als de Heilige Geest het nuttig achtte. Ook uit Hand. 13:9 en andere teksten blijkt, door de vorm van het werkwoord, dat die vervulling tijdelijk was, en zich herhaalde. Het was nog niet het "wonen" van de Geest in de rechtvaardige. We menen dat het nuttig kan zijn, al de teksten te vermelden, waarin de woorden "pleroô" (vervolledigen), "plèthô" (vullen) en "plèrès" (vol) gebruikt worden in verband met geest of heilige geest.
Men ziet onmiddellijk dat Ef. 5:18 zich van al de andere teksten onderscheidt:
Vóór we deze plaats nader onderzoeken, merken we op dat door het gebruik van de genitief aangeduid wordt dat die personen met iets vervuld werden, terwijl de datief ons leert dat ze door iemand gevuld of vervolledigd werden. Van dat vervolledigen spreekt ook Kol. 2:10, dus weer een brief van na de tijd der Handelingen. Hij die volmaakt of vervolledigt, is de Heilige Geest, de Persoon. Uit de vermelde teksten zien we dus dat, na de nieuwe geboorte uit de Geest, die slechts éénmaal plaats heeft, sommigen met de kracht des Geestes vervuld werden op een gegeven ogenblik, wat hen toeliet bijzondere dingen te doen. Doch dit is nog steeds in betrekking tot de aardse sfeer van zegening (117). De Heilige Geest is ook nog op andere wijze werkzaam. Vooreerst is er bij die vervulling niet noodzakelijk een zichtbare werking, zoals gedurende de periode der Handelingen, wanneer het Koninkrijk nog nabij was. We kunnen nu nog vervuld worden op zodanige wijze dat we door de Schrift, God zelf horen spreken. Verder lezen we in de schriftdelen waar Paulus zich richt tot de "zonen" Gods, zij die "in Christus Jezus" zijn en deel hebben aan de rechtvaardiging, uitdrukkingen zoals: "indien namelijk de Geest Gods in u woont" (Rom. 8:9, 11; 1 Kor. 3:16); "zovelen door de Geest Gods geleid worden, die zijn zonen Gods" (Rom. 8:14). In deze hemelse sfeer, in die nieuwe schepping, hebben ze een nauwere gemeenschap met God en bestaat er een voortdurende (alhoewel niet altijd bewuste) werking van de Heilige Geest. Dit is mogelijk, omdat ze naar hun positie geen zondaars meer zijn, de verzoening hebben aangenomen, daar ze nu dood zijn t.o.v. de zonde en de oude schepping. Deze voortdurende werking bestond niet vóór Pinksteren, in verband met Israël, de aardse sfeer en de oude schepping. Maar in Efeze gaan we verder dan de hemelse sfeer van zegening, en Ef. 5:18 zegt dan ook iets geheel anders dan de overige vermelde schriftplaatsen. Hier worden ze vervolledigd, voleindigd, volmaakt in Christus. We vinden dit terug in meerdere andere teksten van Paulus' laatste brieven. Zo bv. in Ef. 3:19: "Opdat gij volledig gemaakt wordt (plèroô) tot-in de ganse volheid (plêrôma) Gods". Men leze ook Ef. 1:23; 4:10; Fil. 1:11; 2:2; 4:18, 19; Kol. 1:9, 25; 2:10; 4:17 enz. Het doel is: te komen "tot een volwassen man, tot de maat van de volle wasdom der volheid (plerôma) van Christus" (Ef. 4:13). Zo kan men in Hem voleindigd (pleroô) zijn (Kol. 2:10). In elke geestelijke positie; kind, zoon, volwassen man, waarin God ons uit genade plaatst, in elke sfeer van zegening, worden we aangespoord te wandelen op een wijze die overeenstemt met die roeping. En dit is mogelijk door de inwerking des Geestes. In zijn dagelijkse wandel moet dus elke gelovige zich aan die werking onderwerpen, er niet aan weerstaan, opdat hij de volheid der genade moge ontvangen die overeenstemt met zijn positie. Daartoe nodigt Petrus in 1 Petr. 2 en 3 de verspreide Joden, die wedergeboren zijn, uit (1 Petr. 1:23). Daartoe vraagt Paulus aan de "zonen" zich der zonde dood te houden (Rom. 6:11) en zichzelf voor God te stellen alsof ze uit de doden levend geworden waren (Rom. 6:13). Daartoe vermaant hij ook die der overhemelse sfeer te wandelen waardig hunner roeping (Ef. 4:1 en Kol. 3). Al onze kennis der aionen, bedélingen en geestelijke posities, moet tot doel hebben zo te wandelen; en hoe beter we alle dingen onderscheiden die verschillen, hoe beter we in staat zullen zijn, gebruik te maken van de menigvuldige inwerkingen van de Heilige Geest. Men sta dus niet stil bij de "vervulling" der "kinderen" Gods en de uitwendige tekenen, zoals bij Pinksteren, doch men volge Paulus tot op de vervollediging door de Heilige Geest. (114) Men lette erop dat het een zeer oude belofte was, voor Israël. Zie bv. Joël 2:28; 3:2; Jes. 44:3. (115) Het Grieks gebruikt "in Geest" doch dit kan men door "door de Geest" vertalen. Zie ook Mat. 9:34; 17:21; Gal. 3:11 enz. Het lidwoord wordt hier niet gebruikt vóór Geest, doch het is dikwijls begrepen in het voorzetsel "in". (116) Daar "blijdschap" hier naast "heilige geest" vermeld wordt, zien we ook dat "heilige geest" hier geen Persoon is. Zie ook, Hand. 6:5; 11:24. (117) Deze teksten leren ons dat men ook vóór Pinksteren met heilige geest kon vervuld worden, en we mogen veronderstellen dat dit ook het geval was met de profeten in het O.T.
|