V. Israël in de Evangeliën 4. Drie grote redevoeringen
WET, GELIJKENIS, PROFETIE In de eerste, uitgesproken op een berg, leerde Hij Zijn discipelen, Mt. 5:1-2, in de tweede sprak Hij door gelijkenissen 13:1, de derde is een profetie over de toekomende gebeurtenissen, Mt. 24:3.
De eerste stelt de eisen en wetten tot ingang in het Koninkrijk, de tweede handelt
over de tussenperiode die begint bij de verwerping van het Kon., en voortgezet wordt als
God de lijn met Israël weer aanknoopt, de derde is geheel toekomstig. We hebben dus:
We zien zo beter wat de Bergrede is en voor wie ze is. Ze Betreft de voorschriften tot het ingaan in het K.d.H. De Bergrede is zeer misverstaan. Men heeft ze los gemaakt van Israël en daardoor verwrongen. De Christenheid heeft ze willen maken tot leiddraad van haar geestelijk leven en het Christelijk Communisme tot Basis voor het maatschappelijk leven. De Bergrede is evenwel noch het evangelie voor de Kerk, noch de grondwet voor enige Maatschappij Buiten Israël. De Kerk heeft iets veel hogers in Paulus' evangelie voor de Heidenen, de Maatschappij heeft niets, wijl de tijden der Heidenen nog niet vervuld zijn. De Bergrede moet dan ook voor Israël uitgelegd worden. Over de toepassing weet men onze gedachten. De Bergrede is nodig voor de oprichting van het Kon. der H. Waar Israël het eerste verbond verbroken heeft, geeft Hij Die op Sinai sprak, Hebr. 12, nu als de beloofde Profeet, Deut. 18, de voorschriften die vereist worden om tot het Nieuwe verbond te komen. De Bergrede is verscherping van de wet, zie Mt. 5:22, 29, 30 en behoort tot het Ev. des Koninkrijks. Israël moest zich weer Bewust worden van zijn koninklijke roeping. Daartoe wordt deze rede gegeven. Om echter de harten van de gelovigen in Israël niet kleinmoedig te maken, opent ze met een reeks van "zaligsprekingen" zoals men ze ten onrechte noemt. Er staat een negenvoudig: Gelukkig. Het Gr. woord is vertaling van het Hebr. van Psalm 1, dat vertaald is door: welgelukzalig, maar beter zou luiden: Gelukkig.
|