Het Onderwijs van de Apostel Paulus Na de Handelingen 2. De Boodschap der Verborgenheid. Evenmin als in het overige van dit werk, is het ons doel deze dingen grondig en uitvoerig uiteen te zetten. De lezer wordt uitgenodigd deze bladzijden niet alleen te lezen, doch ze met de Schrift te vergelijken, die dingen biddend te overdenken en te doorleven. In de eerste plaats moeten we nagaan of het onderwijs dat Paulus in zijn laatste brieven geeft, slechts de uitbreiding van zijn boodschappen van de tijd der Handelingen, ofwel of het een nieuwe boodschap is. Na grondig onderzoek zijn we tot de overtuiging gekomen dat het werkelijk over iets nieuws gaat, over een nieuwe sfeer van zegening, over een nieuwe geestelijke positie waartoe de gelovige kan komen, omdat deze boodschap de volmaaktheid bereikt, die schepping en aionen te boven gaat. Natuurlijk is dit onderwijs, in zekere zin, de voortzetting van het vroeger onderwijs. We hebben in HET GODDELIJK VOORNEMEN gezien hoe God tot zijn doel komt door de aionen heen. De ene aioon volgt de andere op, en ten slotte bereikt de schepping de volmaaktheid. Er is dus in deze zin, een opvolging, een ontwikkeling. Doch we hebben ook gezien dat deze ontwikkeling niet op geleidelijke wijze plaats heeft: de ene aioon verschilt in vele opzichten van de volgende, er zijn plotselinge veranderingen. Zo gaat het ook op de weg der behoudenis van de individuele gelovige: er is ontwikkeling, doch deze heeft plaats in meerdere wel afgebakende stadiën. De nieuwe geboorte is een der mijlpalen: van "natuurlijke" mens, wordt men kind Gods. De dood met Christus is er een andere: van zondaar wordt men naar de positie, rechtvaardig, van de oude schepping gaat men over tot de nieuwe. Zo hebben we dan trachten uiteen te zetten hoe Paulus gedurende de periode der Handelingen een nieuwe sfeer van zegening geopend had, die volgde op de aardse sfeer, doch er volkomen van verschilde. Het komt er nu op aan na te gaan of Paulus in zijn laatste brieven nog steeds over die hemelse sfeer spreekt, of hij zijn onderwijs aangaande deze sfeer slechts vervolledigt door ons in kennis te stellen met nieuwe openbaringen betreffende die sfeer, ofwel of hij over een nieuwe, een derde sfeer handelt. Indien het onderwijs der Twaalf in verband stond met de nieuwe geboorte, de toekomende aioon en de aarde, en indien het onderwijs van Paulus gedurende de tijd der Handelingen de nieuwe schepping, de vijfde aioon en de hemelse dingen betreft, komt het er op aan te onderzoeken of Paulus' boodschap na die tijd niet verder reikt, namelijk tot de nieuwe mens, tot de toestand waar God alles in allen is, tot een sfeer die niet meer in de aionen valt.
Ziedaar dus het vraagstuk. Men zal dus ook inzien dat het nodig is zich eerst volkomen vertrouwd te maken met hetgeen we vroeger uiteengezet hebben. We doen hier pioniers-werk en moeten duidelijk onderscheiden de dingen die verschillen. Doch hoe hoger die dingen, hoe moeilijker het wordt ze te onderscheiden. Ten minste voor hem die beneden blijft staan (78). Als we de vier brieven, die op het einde van de tijd der Handelingen geschreven werden, onderzoeken, vinden we er nieuwe dingen in, door nieuwe woorden uitgedrukt. Zo b.v.:
Voetnoten: (77) is een plaatje (78) De boodschap die Paulus in zijn laatste brieven brengt, kan niet begrepen worden in haar eigenaardigheid en verhevenheid door gelovigen die zich nog in het begin van de weg der behoudenis bevinden. De hogere dingen zijn dan nog, als het ware, door een nevel omhuld en vele dingen die in de verte liggen schijnen samen te vallen. Men moet dus voortschrijden. Niet slechts in kennis, doch met geheel zijn geest, ziel en lichaam, met zijn gehele wezen. Men moet, door Gods genade, zijn geloof beleven om geleidelijk alles beter te zien en te onderscheiden, om God te horen spreken door middel van zijn gehele Woord. We bedoelen niet dat er veel tijd voor nodig is om hiertoe te komen. Vooral door hem die niet belast is met allerlei menselijke overlevering kan die weg snel doorlopen worden, zodat hij misschien niet in volle bewustzijn de mijlpalen bemerkt die hij voorbijsnelt. Sommigen zullen beweren dat het niet nodig is al dergelijke onderscheidingen te maken en dat het gehele N.T. op alle christenen toepasselijk is. Men kan vrezen dat ze dan alles naar beneden trekken wat hun standpunt overtreft. Laat ons niet vergeten dat de Here nog niet alles kon openbaren toen Hij op aarde was en dat ook Paulus niet aan allen vaste spijze kon geven (1 Kor. 3:1, 2). Petrus erkent dat er in de boodschappen van de Apostel der volken dingen zijn die zwaar zijn om te verstaan, "die de ongeleerde en onvaste mensen verdraaien, gelijk ook andere Schriften, tot hun eigen verderf" (2 Petr. 3:16). Gods Woord is geen chaos, waarin men naar welgevallen een tekst mag kiezen en die zo maar op zichzelf toepassen. Er is een redelijke ontwikkeling en Paulus wijst erop dat het nodig is de dingen die verschillen te onderscheiden en het woord der waarheid recht te snijden. De gelovige heeft een redelijke godsdienst (Rom. 12:1) en behoeft geen enkele kritiek te vrezen als hij slechts het gehele Woord vasthoudt en recht indeelt. Als men alles op hetzelfde niveau plaatst, het verschil in verhevenheid in de openbaringen miskent, komt men noodzakelijkerwijze tot aller moeilijkheden en schijnbare tegenstellingen. Dan wordt men ontmoedigd, vindt men dat alles zo duister is, komt tot de afbrekende schriftkritiek, en ten slotte tot ongeloof en een anti-christelijke houding. We leggen dus steeds de nadruk op de noodzakelijkheid de bedélingen, de boodschappen der Apostelen, de posities van de gelovige, de aionen en sferen goed te onderscheiden. God heeft ons het verstand gegeven om het te gebruiken, verlicht door de inwerking van de Heilige Geest. Paulus geeft ons hier het voorbeeld. Als men zich laat leiden door overlevering en gevoel, loopt men gevaar schipbreuk te lijden. We mogen geen onzer vermogens verwaarlozen, doch moeten een goed evenwicht behouden. Er is geen ware, geestelijke kennis zonder liefde, doch ook geen ware en volle liefde zonder kennis der Schrift. Indien God ons de gehele Schrift gegeven heeft, en niet slechts enkele teksten die we met voorliefde lezen, dan is dat omdat alles nuttig is. Als er werkelijke liefde tot de volle waarheid is, kunnen de meest "eenvoudige" mensen soms een ons verrassende kennis op doen, die moeilijk bereikt wordt door anderen die allerlei gestudeerd hebben, doch hun gedachten niet prijs geven voor Gods onderwijs. Het is ten slotte niet onze inspanning of geleerdheid die telt, doch Gods werking in ons. Doch God werkt niet op magische wijze, maar verlicht ons verstand, zodat we Hem kunnen horen spreken door middel van zijn geschreven Woord. Al wat we moeten doen is Hem - bewust of onbewust - niet weerstaan.
|