Het Onderwijs van de Apostel Paulus Na de Handelingen. 1. De vier brieven die in de gevangenis geschreven werden We willen nu de brieven onderzoeken die de Apostel Paulus schreef geheel aan het einde van de tijd der Handelingen, en in het bijzonder die aan de Efezen, Filippensen, Kolossensen en de tweede aan Timotheüs. Een hunner kenmerken is dat ze in de gevangenis geschreven werden (74). Tussen deze vier brieven bestaat een zekere betrekking, we kunnen deze best doen uitkomen door de volgende tabel die we ontlenen aan een der werken van Ch. Welch (75). De vier gevangenschapsbrieven
(+) Geen dezer uitdrukkingen vindt men in Fil. en 2 Tim. * De enige plaatsen waar deze woorden door Paulus gebruikt worden.
en verder:
Al wat betreft de nieuwe geboorte en de rechtvaardiging, was door Paulus verkondigd, niets was verborgen. Hij herinnert er ook aan dat hij niet verder gaat dan wat Mozes en de Profeten leerden: "Betuigende beiden, klein en groot, niets zeggende buiten hetgeen de Profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden zou" (Hand. 26:22). Al wat hij dus schreef gedurende de tijd der Handelingen, in de brieven aan de Romeinen, Korinthiërs, Galaten, Thessalonicensen valt in deze rubriek. Doch hij verwijst ook naar een nieuwe boodschap: "Maar ik acht op geen ding, noch houd mijn leven dierbaar voor mijzelve, opdat ik mijn loop met blijdschap mag volbrengen, en de dienst, welke ik van de Here Jezus ontvangen heb, om te betuigen het Evangelie der genade Gods" (Hand. 20:24). Het is eerst in zijn laatste brief, namelijk de tweede aan Timotheüs, dat hij zegt zijn loopbaan voleindigd te hebben (2 Tim. 4:7). De blijde boodschap der genade Gods, houdt nog meer in dan de nieuwe schepping, want het einddoel is de volmaaktheid, als God alles in allen zal zijn. Paulus moest die boodschap dus vervolledigen. In zijn gevangenschapsbrieven lezen we dan ook van een nieuwe bedéling, die der genade Gods, een verborgenheid, die alleen aan hem was geopenbaard (Ef. 3:2, 3). Zo eerst kon hij het Woord Gods vervolledigen (Kol. 1:25). Paulus ontving inderdaad meerdere openbaringen. De Here is hem niet alleen verschenen op de weg naar Damascus, doch ook later (Hand. 26:12-16). Laat ons dus die volheid van genade onderzoeken, die behoudenis Gods die tot de volken gezonden werd (Hand. 28:28) nadat Israël als volk, tijdelijk ter zijde was gezet. (74) Zie Ef. 3:1; 4:1; 6:19, 20; Fil. 1:7, 13, 14, 17; Kol. 4:3, 10, 18; 2 Tim. 1:8; 2:9; 4:16. Zie Aanhangsel No. 3. (75) Zie blz. 11 van The Testimony of the Lord's Prisoner. (76) Men lette erop, dat "raad" de vertaling is van "boule", en niet van "prothesis", door "voornemen" vertaald in Ef. 3:11.
|