Koninkrijk en Kerk

S. van Mierlo


Aanhangsel 1
Aangaande 1 Joh. 3:2





Daar het voor ons onderwerp zeer belangrijk is zoveel mogelijk de juiste betekenis te vatten van 1 Joh. 3:2, willen we dit vers van meer nabij onderzoeken.

De Statenvertaling is als volgt:

"Geliefden, nu zijn wij kinderen Gods, en het is nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen; maar wij weten, dat als (Hij) zal geopenbaard zijn, wij Hem zullen gelijk wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is".

De Nieuwe Vertaling is nagenoeg dezelfde.

  • "Kinderen" is de vertaling van "tekna". Het is de algemene term voor de nakomelingen van iemand. (1) In 1 Joh. 3:2 zijn het de mensen die "uit God geboren zijn". 1 Joh. 3:9. Johannes handelt nooit over "zonen (huios) Gods". hij gaat niet verder dan de wedergeboorte en het leven op aarde.
  • "Geopenbaard". Werkwoord "phanerô" is bekend maken of worden. verschijnen. (2)
  • "Als", vertaling van "ean". dat letterlijk "indien" betekent. Zie b.v. Mat. 4:9; 5:13.
  • "Hij" ontbreekt in de Griekse tekst. Volgens de vorm van het werkwoord, kan men "hij" of "het" bijvoegen.
  • "Gelijk" is de vertaling van "homoioi". Dit is het meervoud van homoios. Homoios wijst op een gelijkenis. Voor gehele gelijkheid heeft men "isos ". (3)
  • "Zien", vertaling van "optomai". In 54 van de 57 plaatsen waar dit woord voorkomt, gaat het over het "zien" van God. van de Zoon of van engelen. "Optasia", door "gezicht" vertaald. wordt gebruikt voor een geestelijke verschijning.

In het tweede hoofdstuk spreekt Johannes over hetgeen toen "de laatste ure" had kunnen zijn: de tijd van de Anti-Christus en de wederkomst des Heren. (4) In het derde hoofdstuk handelt hij over de verschijning van Christus. "Hem zullen gelijkend zijn" wijst dan op een gelijkenis op Christus. Ze zijn niet aan Hem "gelijk", want al zal Hij verschijnen in de gedaante van een mens, toch heeft Hij een verheerlijkt lichaam. "Hem zien gelijk Hij is" wijst op het rechtstreekse, geestelijk "zien" van Christus, want de woorden "gelijk Hij is" duiden op het "zien" van Zijn wezen, niet op een zuiver zintuiglijke waarneming.

Men kan dit vers echter ook enigszins anders verstaan. Johannes gebruikt in deze brief 6 maal het woord "ekeinos" (2:6; 3:3,5,7,16; 4:17) vertaald door "Hij". doch dat eigenlijk "die" betekent, namelijk "die Christus". waarover Johannes het steeds heeft. Als de bedoeling van Johannes in 3:2 was geweest van de verschijning van Christus te spreken, waarom heeft hij dan niet het woord "ekeinos" gebruikt: "indien die (Christus) zou verschijnen"? Terwijl het nu slechts de schijn heeft, dat hij een tegenstelling wil maken tussen "het is nog niet bekend gemaakt" en "indien het bekend gemaakt zou worden". In geval we deze laatste uitleg aanvaarden, dan heeft het "gelijkend zijn" en het "zien" betrekking op God, omdat het volgt op "kinderen Gods".

Eigenlijk komen beide wijzen van uitleg op hetzelfde neer, want God kunnen we alleen "zien" door middel van Christus, Joh. 14:8, 9. En het "gelijken" kan alleen betrekking hebben op Christus, het Beeld Gods. Johannes spreekt blijkbaar over de belofte van Mat. 5:8: "zij zullen God zien", waar hetzelfde werkwoord "optomai" gebruikt wordt. De verheerlijkte Christus, is nog steeds de Zoon des mensen, doch Hij is ook de Zone Gods, d.w.z. God.

De "gelijkenis" houdt in, het niet meer kunnen sterven, Luk. 20:36, het bezitten van meer ontwikkelde geestvermogens, die hen toelaten een rechtstreekse kennis te hebben van alle dingen en het beschikken over bijzondere krachten.

Voetnoten

[1] Zie Uit de Schriften, Mei 1954.

[2] Zie Wat de concordantie leert, bl. 91.

[3] Zie Wat de concordantie leert, bl. 10.

[4] Dat zijn verschijning toen misschien nog niet zou komen, wordt in v. 28 uitgedrukt door het gebruik van "ean" (indien).


Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden