| Inhoudsopgave |

Het Onderwijs van de Apostel Paulus

TWEEDE DEEL

Na de Handelingen



5. De algemene verwarring gedurende de eerste eeuw.

Het jaar 70 had dus, met de verwoesting van Jeruzalem en de verstrooiing der Joden, de tijdelijke nationale verwerping van Israël zichtbaar bevestigd. Gedurende bijna 2000 jaren had de Here geduld en genade betoond jegens zijn uitverkoren, doch weerspannig volk. Steeds waren de andere volken op de achtergrond gebleven, want Israël was het centrum van het wereldgebeuren volgens Gods voornemen. Al de christenen, uit Israël en de volken, hadden gedurende de periode van de Handelingen geleefd in de atmosfeer van het nabij-zijnde Koninkrijk op aarde en hadden de spoedige komst in heerlijkheid van de Messias verwacht. Zelfs de, in zeker opzicht voorbarige, verkondiging door Paulus van de hogere abrahamitische zegeningen van de volken, had tot doel gehad Israël, door jaloersheid tot bekering te leiden en de komst van het Koninkrijk te bespoedigen.

Als men zich deze geestesgesteldheid goed indenkt, kan men zich enigszins voorstellen welke donderslag Israëls verwerping was, en welke belangrijke grens de jaren 60 tot 70 daar stellen in de geschiedenis van het Heil.

Tot op dat ogenblik had de Schrift en al wat door Gods boodschappers verkondigd werd op Israël gewezen; hingen alle zegeningen af van dit volk, of konden slechts verkregen worden in gemeenschap met dit volk. Wat bleef er dan over, als Israël verdween? Waarop kon men nu steunen? Zou Gods voornemen schipbreuk geleden hebben? Hadden de profeten, de Apostelen en de Here zelf zich vergist? De Twaalf vormden een zichtbare autoriteit, die paste aan een zichtbare gemeenschap, door Israël gevormd. Maar wat bleef er van dit alles over, als dat volk en die autoriteit verworpen werden?

Sommige hebben dan misschien weer aan Paulus gedacht, die over iets nieuws gesproken had, over een Verborgenheid, die van alle aionen in God verborgen was geweest, over een onzichtbare Gemeente en overhemelse dingen, doch wie kon daar naar luisteren?

Men moest dus absoluut een andere oplossing vinden en zo kwam men er dan geleidelijk toe een menselijk stelsel te vormen, waar Paulus voor goed verlaten werd, en waar men niettegenstaande alles nog op de Apostelen der besnijdenis dacht te kunnen steunen. Men kon natuurlijk niet meer vasthouden aan al wat de Profeten en de Apostelen verkondigd hadden, men had in het verleden te veel overgenomen van de Joodse begrippen en de profetie te letterlijk opgevat. Zo ontdekte men een oplossing: de christen "gemeente" vervangt nu Israël. Meer nog: het is die "gemeente" die het ware Israël vormt en al wat aan dat symbolisch volk beloofd werd (103) was eigenlijk bestemd voor die "gemeente". De meeste dingen moest men "geestelijk" verstaan, niet letterlijk en men moest nu vele zaken herzien en aanpassen aan de nieuwe toestanden. Natuurlijk kon men al de "Joodse" inzettingen niet behouden, doch men kon ze zoveel mogelijk verchristelijken. Eens dat men zo ver was, bleek het duidelijk dat men geen rekening meer kon houden met Paulus, die, in zijn laatste brieven in het geheel niet meer van een (geestelijk) volk Israël spreekt, noch over inzettingen, doch over allerlei onbegrijpelijke dingen waarover tot dan toe geen mens gesproken had.

Zo kon men dan drie stromingen onderscheiden bij de christenen van die tijd:

  1. De judaïserende, die zo letterlijk mogelijk de leer van het O.T. en van de Twaalf in praktijk poogden te brengen. Men vond ze vooral bij de christen-Joden.

  2. Zij die tegen deze neiging reageerden en het O.T. verwierpen, zoals Marcion.

  3. Zij, die alles trachten te "vergeestelijken" en op deze wijze tot een goede oplossing meenden te kunnen komen. Soms gingen ze zo ver, dat ze, evenals Barnabas, beweerden dat de Joden Mozes slecht begrepen hadden en dat ze nooit de besnijdenis, de sabbat, de offeranden enz. letterlijk hadden moeten opvatten. Die Joden waren nooit Gods ware volk.

We zullen uit de geschriften van die tijd leren dat een groot deel van de christenheid beweerde "apostolisch" te zijn. Doch overal stuitte men op moeilijkheden als men op zichzelf wou toepassen wat aan Israël voorgeschreven was. Hoe ver mocht men gaan in het "vergeestelijken"? De ene Bisschop schreef dit voor, de andere dat, en ze vervloekten elkaar. Gedurende lange jaren heerste er een volledige chaos. Slechts na honderden jaren kwam men tot een zekere rust en "eenheid". De vervolgingen tegen de christenen en de anti-christelijke invloeden werkten mee om een dergelijk front te vormen. De bekering van Constantijn, in de vierde eeuw, had een beslissende invloed. Hij meende, als pontifex maximus, het recht te hebben alle godsdienstige zaken te besturen en stichtte de Katholieke Kerk. Toen nu deze organisatie de macht in handen had, keerde ze zich tegen Constantijn.

Wat werd er dan van hen die getrouw waren gebleven aan Paulus? Niemand weet het. Ze vormden een uiterst kleine minderheid, die verwaarloosd of verdrukt werd. Misschien hebben ze enkele geschriften nagelaten, doch deze zijn onbekend. Indien ze bestaan hebben, werden ze natuurlijk niet in aanmerking genomen door de "autoriteiten" die de absolute macht in handen hadden.

Laat ons nu de voornaamste documenten van de eerste eeuwen in het kort onderzoeken. Vooreerst die van de "Apostolische Vaderen".



Voetnoten:

(103) Natuurlijk vooral het goede, niet de oordelen.




| Inhoudsopgave |



Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden