| Inhoudsopgave |

Het Onderwijs van de Apostel Paulus

TWEEDE DEEL

Na de Handelingen



3. De Drie Sferen van Zegening.

Uit het vorige zien we dus dat de Schrift handelt over drie sferen van zegening, van genade, van gemeenschap met God:

  1. de aardse;
  2. de hemelse;
  3. de overhemelse.
In de volgende tabel vatten we samen wat ze kenmerkten en onderscheidden.


Aardse sfeer Hemelse sfeer Overhemelse sfeer
Nieuwe geboorte
Joh. 1:13; 3:3, 7, 8;
1 Petr. 1:3, 23; 2:2.
Nieuwe schepping
2 Kor. 5:17; Gal. 6:15
Nieuwe mens
Ef. 4:24; Kol. 3:10
Kind Gods, slaaf
Rom. 8:15; Gal. 3:24;
4:1, 9; 1 Joh. 3:9, 10
Zoon Gods, vrij
Rom. 8:14; Gal. 3:25; 4:5
Volkomen man
Ef. 4:13
Vernieuwing v.h. verstand
Rom. 12:2
Oude mens gekruisigd
Rom. 6:6
Oude mens uitgedaan
Ef. 4:22; Kol. 3:9
Onder de zonde
Rom. 7:14
Der zonde dood
Rom. 6:2; 8:2
Der zonden dood
Ef. 2:1, 5; Kol. 2:13
Gezegend in Abraham
Gezegend met Abraham
Gal. 3:9, 14
Belofte in Christus
Ef. 3:6
Stof der aarde
Gen. 13:16
Sterren des hemels
Gen. 15:4-6
In de overhemelse
Ef. 1:3; 2:6
Vergeving der zonden
Mat. 6:12- 15; 18:27-35
Rechtvaardiging
Hand. 13:39; Gal. 2:16
Volkomen genade en verlossing
Ef. 4:32; 1:7
Zonde bedekt
1 Joh. 2:2; 4:10
Verzoening
Rom. 5:10; 2 Kor. 5:18-20
Volkomen verzoening
Ef. 2:16; Kol. 1:21
Opstanding ten laatste dage
Joh. 6:39-54
Opname
1 Thes. 4; 1 Kor. 15
Uitopstanding uit de doden
Fil. 3:11; Kol. 3:4
Aards Jeruzalem
Gal. 4:25
Jeruzalem in de hemelen
Gal. 4:26; Heb. 12:22
In de rechterhand Gods
Ef. 1:20; 2:6
Beërven de aarde
Mat. 5:5
Beërven de wereld
Rom. 4:13; Gal. 3:29; 4:7
Erfenis der heiligen
Kol. 1:12
Aionisch leven op aarde
Joh. 3:15-18; 1 Joh. 5:11
Aionisch leven in de hemelen
Rom. 6:23; Gal. 6:8-10; Tit. 1:2
Christus ons leven
Fil. 1:21; Kol. 3:3, 4


We hebben er meermalen op gewezen, dat er een overeenkomst bestaat tussen de aionen en de sferen van zegening. In de toekomende (vierde) aioon heerst de wedergeboorte over de gehele aarde. In de vijfde heeft de nieuwe schepping al het vroegere in zich opgenomen. Na de aionen volgt de volmaaktheid, waar God alles in allen is. We hebben gepoogd die overeenkomsten door de volgende schets voor te stellen.

Klik hier om het plaatje groter te zien

Gedurende de toekomende aioon bevinden zich:
  1. op aarde: zij die tot de sfeer der nieuwe geboorte behoren;
  2. in de hemelen: zij die tot de nieuwe schepping behoren;
  3. in de overhemelse: zij die tot de volmaaktheid in Christus Jezus gekomen zijn.
Gedurende de vijfde aioon, zijn er slechts twee groepen:
  1. die der nieuwe schepping;
  2. die der volmaaktheid.

De anderen zijn tot één van deze overgegaan. Na de aionen is God alles in allen, en de gehele schepping is dan tot de volmaaktheid gekomen. Men ziet dus hoe de horizontale, historische verwezenlijking van Gods voornemen vervolledigd wordt door de verticale weg der behoudenis. Gewoonlijk vormt men zich een te simplistisch beeld van de wereldloop. In horizontale richting kent men slechts de bedelingen van Oud en Nieuw Verbond. In verticale richting slechts de aarde en de hemel, en in de toekomst alleen de hemel.

Sommigen zijn er zich van bewust dat Israël als volk nog een roeping te vervullen heeft op aarde en dat er in de toekomende aioon nog twee sferen van zegening zijn: een op aarde en de andere in de hemel. Dit is reeds een belangrijke vooruitgang, en laat toe op duidelijke en eenvoudige wijze een groot deel der Schrift te begrijpen. Vele moeilijkheden worden vermeden en men kan de Schrift dan ook meer in haar geheel aannemen, zoals ze is, zonder ze door afbrekende kritiek te verwoesten.

Maar er blijven dan toch nog vele duistere punten, en een deel van Gods Woord moet men geweld aandoen om het in het kader dier opvatting te doen passen. Men blijft bij de eerste stappen in de weg der behoudenis en waardeert niet de volheid van Gods genade. Daarbij leeft men, door het onderhouden van menselijke inzettingen, niet geheel volgens Gods wil. Die afwijkingen van de volle waarheid hebben tot gevolg: verdeeldheid, strijd en ongeloof. De algemene toestand van het christendom, de verdeeldheid, zelfs onder hen die geloven in Israëls toekomst, tonen duidelijk aan dat men niet gekomen is tot een juiste uitlegging der Schrift. Allen hebben een deel der waarheid, doch men komt er niet toe een harmonisch geheel te vormen van al wat Gods Woord ons wil leren.

Sommigen blijven te veel bij de Wet staan, anderen hechten vooral waarde aan de vier Evangeliën, anderen aan wat de Pinkstertijd kenmerkte, nog anderen beroepen zich op de leer der Twaalf Apostelen of leggen de nadruk op zekere ceremonieën, die nog gedurende de tijd der Handelingen in voege waren voor de christen-Joden, enz. Dit alles is schriftuurlijk als het op zijn plaats blijft, als het op de juiste mensen in de juiste tijd wordt toegepast, maar komt niet overeen met Gods wil, als het zonder genoeg onderscheid op de christenen onzer bedéling wordt toegepast. Men wil voorschriften volgen die gedurende andere tijden aan andere gelovigen gegeven waren, men wil zelfs sommige nationale beloften van Israël voor zichzelf nemen. Die voorschriften kan men echter gewoonlijk niet letterlijk vervullen, ofwel heeft men geen uitvoerige aanwijzingen hoe ze zouden moeten vervuld worden, en zo komt men tot allerlei gebruiken die strijd veroorzaken.

We hebben niets tegen een zekere symbolische opvatting van vele schriftdelen, die toelaat sommige waarheden beter te verstaan, maar men mag niet beweren dat die symboliek de plaats der werkelijkheid inneemt. Zo geven we toe dat Israëls geschiedenis ons tot voorbeeld en onderwijs kan dienen, en soms op symbolische wijze onze geestelijke werkelijkheden voorstelt. Maar dat is juist een reden te meer om met alle kracht te protesteren tegen de gedachte dat Israël nu voorgoed verworpen zou zijn. Indien het zo was, welk een slecht voorbeeld zou Israël dan zijn! Want als Israël niet tot zijn doel komt en het in zekere opzichten een type der "gemeente" is, dan zouden we hieruit moeten besluiten dat die gemeente ook niet tot haar doel zal komen.

We begrijpen zeer goed dat sommigen niet kunnen geloven in een Koninkrijk op aarde zoals vele Israëlieten dat hebben verwacht. De voorstelling die ze zich van dit Koninkrijk maakten was natuurlijk niet altijd juist, niet in overeenstemming met de ware strekking der profetie. Ook in onze tijd wordt dit Koninkrijk soms op te gebrekkige wijze voorgesteld. Er is dus een soort "chiliasme" dat men niet kan aanvaarden. Maar al is die uitlegging niet aannemelijk, daarom moet men de gedachte zelf van een Koninkrijk op aarde niet verwerpen en de Schrift "vergeestelijken". Men moet komen tot een juistere uitlegging.

Daarbij moet men inzien dat dit Koninkrijk niet de laatste aardse toestand is, en er dan ook een hemelse en overhemelse sfeer bestaat. Op het Koninkrijk volgt de toestand der nieuwe schepping en ten slotte de volmaaktheid. Als men dit alles in acht neemt, vervallen allerlei tegenwerpingen die men nu soms maakt in verband met een Koninkrijk op aarde.

Door de tegenwoordige wereldtoestanden zou het toch duidelijk moeten zijn dat onze bedeling niet geleidelijk tot een volmaakte toestand zal leiden. Het grootste deel der mensheid leeft nog in een verwilderde toestand, de "beschaafde" volken bestrijden elkander meer dan ooit. De Schrift geeft de oplossing, hoe alle volken tot de bekering zullen komen. Maar dan moet men ook een Koninkrijk op aard aanvaarden met al de kenmerken die Gods Woord aanduidt. En daarna een nieuwe wereldtoestand waar alle volken tot de volmaaktheid kunnen komen.

We moeten dus rekening houden met alle gegevens der Schrift en ze gebruiken om een harmonisch geheel op te bouwen. In zeker opzicht schijnt een dergelijk beeld meer ingewikkeld dan een simplistische opvatting, die slechts met een deel der gegevens rekening houdt en de andere verwaarloost of verwerpt. Doch ten slotte is alleen de volledige oplossing bevredigend, en zelfs in zekere zin eenvoudiger, omdat men dan allerlei moeilijkheden en schijnbare tegenstellingen vermijdt, en alles kan nemen zoals het ons gegeven is.Men kan dan zo letterlijk mogelijk geloven al wat God ons wil zeggen door zijn schepping en door zijn geschreven Woord.

Maar, zullen sommigen zeggen, beweert ge dan dit alles beter te kennen dan de gelovigen der eerste eeuwen, dan de vaderen en al de grote mannen die na hen gekomen zijn? Zouden we 19 eeuwen moeten gewacht hebben om tot een juiste uitlegging der Schrift te komen? Moeten we ons niet veeleer houden aan het onderwijs der vaderen en aan onze oude overleveringen?

Hierop is het antwoord zeer eenvoudig. We geloven in de Schrift, of beter: in Christus zoals Hij zich in de Schrift openbaart, méér dan in hetgeen mensen leren. Niemand behoefde 19 eeuwen te wachten, want God heeft alles geopenbaard. Ook verlangen we geen geloof in wat wij schrijven, doch we verwijzen steeds naar de Schrift zelf. We moeten nooit geloven in wat mensen leren, doch het slechts als aanleiding beschouwen om, door de Geest geleid, God zelf te horen spreken door middel van het geschreven Woord. We moeten niet geloven in een zekere "leer", maar in Christus. Dat wil zeggen, alle leer door mensen samengesteld is maar een gebrekkige uitdrukking van wat ons geloof zou moeten omvatten. We moeten steeds terug naar Gods Woord. Daarop wezen de profeten, de Here zelf, de Apostelen en ook vele "vaders" en hervormers. Alle getuigenissen van mensen kunnen middelen zijn, doch mogen geen doel of geen norm worden. Dat is Gods Woord alleen.

We hebben de grootste achting voor de gelovigen die men ons als "autoriteiten" voorstelt, en we trachten goed gebruik te maken van wat ze geleerd hebben, doch ten slotte moet Paulus ons tot voorbeeld zijn (Fil. 3:17). We menen inderdaad hier de zwakke plek van het christendom te treffen: het heeft Paulus min of meer verlaten vanaf de eerste eeuw.

Ook kunnen we de these niet aanvaarden, volgens welke de gelovigen van die tijd de volle waarheid hadden en we steeds weer naar hen moeten luisteren. We zullen op uitvoerige wijze in de volgende hoofdstukken uiteenzetten waarom we dit niet willen doen (98).

Voetnoten:

(98) Indien men ons verwijt "Israël" te beroeren , dan kunnen we, zoals Calvijn dat deed, verwijzen naar het antwoord van Elia in 1 Kon. 18:18, en verder naar de woorden van Jesaja: "Tot de wet en de getuigenis" (Jes. 8:20). Men oordele ons op grond der gehele Schrift, zonder vooroordeel opnieuw onderzocht.




| Inhoudsopgave |



Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden