Het Onderwijs van de Apostel Paulus HET PASCHA EN DE ROOMSE MIS
Die gelovigen poogden logisch te zijn. Ze beweerden Israël te vervangen, of, beter nog, het ware Israël te zijn. De "gezette hoogtijden des Heren, tot de kinderen Israëls uitgesproken" (Num. 23), dat zijn het Pascha, het feest der ongezuurde broden, het feest der eerstelingen (Pinksteren), enz. moesten dus door de "Kerk" gevierd worden. Men trachtte in elk geval er zoveel mogelijk van te behouden. Zo ontstond langzamerhand een christelijk ceremonieel. Om de lezer toe te laten zelf na te gaan in hoeverre men de Joodse inzettingen nu nog volgt, geven we een overzicht van hetgeen er geschiedde bij het sabbatsmaal en het Pascha. Het sabbatsmaal werd elke week gevierd, op de vrijdagavond, bij het begin van de sabbat (122). De Mishna, een deel van de Talmud, geeft meerdere aanduidingen aangaande dit maal. Men zegende brood en wijn, sprak gebeden uit en at. Een deel van het brood werd voorbehouden voor het einde van het maal, wanneer de vader der familie de grote zegening uitsprak en zinspeelde op de komst van de Messias. De vrouwen, kinderen en vreemdelingen werden niet toegelaten tot dit gedeelte. Ten slotte werd het Hebreeuwse woord "amen" uitgesproken. Dit maal was in zekere zin een korte samenvatting van de paasmaaltijd. Zie hier nu een kort overzicht van het ritueel van het Joodse Pascha (123).
Beknopt overzicht van het ritueel van het Joodse Pascha. Het is dus duidelijk dat het christen Pascha, de mis en het avondmaal delen overgenomen hebben van de Joodse gebruiken bij de sabbatsmaaltijd en het Pascha (125). Voetnoten: (121) Zie b.v. Messe und Pascha door Dr. G. Bickel, en ons werkje De Strijd. (122) Het verband tussen de mis en de sabbatsmaaltijd werd, onder meer, aangegeven door Drews (Realenzijklopädie fur protestantische Theologie) en door von der Goltz (Tischgebete und Anbendmahlsgebete in der altchristlichen und in der griechischen Kirche. 1905). (123) Behalve het boek van Bickel, zie ook b.v. het Beknopt Handboek der Bijbelsche Archeologie van Gras en de Visser. (124) Zie ook Bavinck, Gereformeerde Dogmatiek, Deel IV, blz. 521. (125) De uitdrukking: "breken des broods" duidde een gewone maaltijd aan. Zie b.v. Mat. 14:19; Hand. 2:42; 27:35. De Arabieren spreken van "zout eten", de Engelsen van "taking tea", wij van "koffie drinken", en drukken op deze wijze ook het nemen van een gewone maaltijd uit. Het "breken des broods" staat hier voor "eten".
|