| Inhoudsopgave |

Het Onderwijs van de Apostel Paulus


Aanhangsel No. 8.

DE DATUM VAN HET PASCHA



Volgens Ex. 12:2 begon het jaar met de maand Nisan. Het Pascha moest de 14e dezer maand gevierd worden (Ex. 12:6; Lev. 23:5). Verder moesten de Joden in die maand een "garf der eerstelingen van de oogst" tot de priester brengen. Hieruit volgt dat deze maand zo moest gekozen worden, dat het mogelijk was die garf te brengen, dus te oogsten. Nu viel, in Palestina, die oogsttijd wel steeds ongeveer op hetzelfde tijdstip van het zonnejaar, doch, vermits het kalenderjaar in 12 maan-maanden verdeeld was, versprongen die maanden van jaar tot jaar, en begonnen de maanden elk jaar wat vroeger. Op zeker ogenblik zou de oogst dus niet meer kunnen beginnen op de 14e Nisan. Men moest dan een aanvullende maand inlassen (126). Naar het zonnejaar gerekend, kon de 14e Nisan dus met 30 dagen verschillen.

Later namen de Joden de gewoonte die aanvullende maand zo te kiezen dat de lente-nachtevening steeds vóór het Pascha viel. Deze maand werd nooit ingeschakeld gedurende een sabbatsjaar.

We hebben reeds gesproken over de strijd die in de eerste eeuw ontstond in verband met het Pascha. Daarbij kwam nog dat sommigen dit feest de 14e, anderen de 15e Nisan vierden. Te dezer gelegenheid werd zelfs veel bloed vergoten.

Het Concilie van Nicea besliste in 325 dat het christen Paasfeest op een zondag moest gevierd worden, doch nu moest ook vastgesteld welke zondag. Want de regel die voor Palestina gold, kon of wilde men niet meer toepassen. Men koos dan de Zondag ná de winter-evening. Doch, vermits dit ogenblik afhangt van de geografische lengte, was het verder nodig ook voor te schrijven waar die dag moest bepaald worden. Men besloot dan dat dit in Alexandrië moest gebeuren en dat de opziener (of bisschop) van die stad, Rome moest verwittigen. Dit was natuurlijk een willekeurige nieuwigheid, vermits volgens de Schrift die dag in Palestina moest bepaald worden.

Later vond men die schikking te lastig en wou men de datum van het Pascha bepalen. steunende op een cyclus van jaren. Eerst aanvaardde men een cyclus van 8 jaren, dan van 84, later van 532 en eindelijk van 19 jaar. Het is deze laatste die nu gebruikt wordt om het "gulden getal" en de "zondagsletter" te berekenen. Men ziet door al die veranderingen en nieuwigheden, hoe ver men van een door God gegeven instelling is.

Overal hield men overigens het Pascha niet op dezelfde dag. Augustinus heeft gezegd dat in 387 de kerken van Gallië het feest de 21ste maart vierden; die van Italië de 18e april, en die van Egypte de 25ste april. Uit een brief van Leo de Grote leren we dat er in 455 een verschil van 8 dagen was tussen het Pascha van Rome en dat van Alexandrië.

In de 7de eeuw volgden de Engelse en Celtische kerken nog de cyclus van 84 jaren. En, daar ze bepaald weigerden die oude overlevering prijs te geven, en de toen nieuwe cyclus van 532 te aanvaarden, ontstond er strijd met de Latijnen. Het feest werd dan in Engeland op twee verschillende data gevierd: de ene voor de Engelse, de andere voor de Latijnse christenen.

Toen de kalender in 1582 veranderd werd, was er weer onenigheid. Die kalender werd eerst in 1752 in Groot-Brittannië en Ierland aanvaard. Heden volgen de oosterse kerken die kalender nog niet, en hunne Paasdag valt dus gewoonlijk niet samen met die der westerse kerken.

In de moderne tijden spreekt men weer van een verandering van kalender en dit kan weer tot verdeeldheid aanleiding geven.

Dit kort overzicht toont ons welke verwarring onschriftuurlijke inzettingen kunnen stichten. Elk ceremonieel dat door God gegeven is, wordt van den beginne nauwkeurig omschreven en gedateerd. Nooit was er strijd over de "Hoogtijden des Heren" (127).


Voetnoten:

(126) De schriftgegevens voor het houden der hoogfeesten en sabbatten konden alleen in Palestina gevolgd worden. Het verschil in de geografische lengte en breedte, in temperatuur, enz. heeft tot gevolg dat die voorschriften niet nauwgezet in andere landen kunnen toegepast worden. Dit toont ons ook dat dergelijke voorschriften alleen Israël golden, als dit volk in zijn land vertoefde.

(127) Er kan natuurlijk strijd zijn tussen hen die niet nauwkeurig rekening houden met de aanduidingen der Schrift.




| Inhoudsopgave |



Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden