Aanhangsel 4 | Inhoudsopgave | Aanhangsel 6

Het Goddelijk Voornemen



Aanhangsel 5.
"Tegenwerpingen in verband met het onderhouden van de wet door Christen-Joden"

Rom. 3:21, 28 "Zonder de Wet". Het Griekse woord "chôris" betekent niet "zonder" op absolute wijze, doch wel "behalve". Dit blijkt duidelijk uit andere plaatsen, b.v. Mat. 14:21: de vrouwen waren er wel, doch waren niet begrepen in de vijfduizend. In het Grieks wordt de afwezigheid van iets, aangeduid door het woord "aneu", zoals in 1 Petr. 4:9. In hetzelfde hoofdstuk 3 van de brief aan de Romeinen, zegt Paulus (in v. 31) dat hij de Wet niet teniet doet doch ze bevestigt.
Rom. 6:14 Ze zijn niet meer "onder" de Wet. De juiste betekenis van het woord "onder" leert men kennen door middel van uitdrukkingen zoals: "onder de zonde", Rom. 7:14; "onder het juk", 1 Tim. 6:1; "onder de vloek", Gal. 3:10; "dienstbaar gemaakt onder de eerste beginselen", Gal. 4:3. Op dergelijke wijze werd de toestand omschreven waarin de Joden zich geplaatst hadden door het willen volbrengen der Wet, in eigen kracht. De Wet toch, moest door middel der genade volbracht worden. Deden ze dat, dan waren ze nog wel "in" de Wet (d.i. de sfeer der Wet), doch niet meer "onder" de Wet, als een slaaf. Men lette er dan ook op, dat de Griekse tekst van Rom. 2:12 en 3:19 niet "hupo" (onder) gebruikt, doch wel "en" (in).
Rom. 10:4 "Want het einde der Wet is Christus". Het Grieks heeft "telos", dat niet noodzakelijk het einde van iets aanduidt, doch wel dat het zijn doel bereikt heeft. Zie b.v. Mat. 26:58 en Rom. 6:21. Het doel der Wet was Christus. Ze moest de kinderen Israëls tot Hem voeren. In Jak. 5:11 gebruikt de Griekse tekst hetzelfde woord, en spreekt van "het einde des Heren". Men ziet dat het niet een ophouden is. Voor het begrip "ophouden" gebruikt het ingegeven Woord "peras", zoals in Heb. 6:16.
Gal. 4:10 "Gij onderhoudt ...". Vers 9 leert ons, dat ze op verkeerde wijze dit alles onderhielden, namelijk in eigen kracht. Zo werden ze tot slaven. Het Griekse woord door "onderhouden" vertaald, heeft steeds een ongunstige betekenis. Zie b.v. Mark. 3 :2 (waarnemen); Hand. 9:24 (bewaarden).
Gal. 5:1-11 Paulus spreekt nog over het juk, het houden der Wet in eigen kracht, als slaven. De besnijdenis beschouwen als middel, en niet slechts als een uitwendig teken van innerlijke verandering, kan niet helpen. De Wet maakt niet rechtvaardig, ze geeft alleen voorschriften, die we, zonder genade, niet kunnen volgen. Er moet dus geloof zijn. Dit alles zegt niet, dat de besnijdenis des vlezes het geloof niet kan begeleiden, ten minste bij Israël. Gedurende het Koninkrijk op aarde, zal er zowel besnijdenis des vlezes als des harten zijn (Ezech. 44:9).
Heb. 10:18 Geen offerande meer. Inderdaad geen werkelijke, afdoende offerande, zoals die des kruises. Deze geschiedde eens voor altijd. Doch het symbool kan blijven, zoals dat ook nog het geval zal zijn in het Koninkrijk (Ezech. 40:40-45). De afbeeldingen van vóór het kruis wijzen op de toekomst; die van na het kruis, op het verleden. We hebben reeds doen opmerken, dat, indien deze tekst betekent, dat de offeranden afgeschaft zijn, men moet aannemen, dat God ze nooit verlangd heeft. Deze tekst verwijst inderdaad naar wat reeds in het O.T. gold.

We behandelen deze zaak ook in De Weg der Behoudenis, waar we aantonen, dat men tot de volgende samenvatting kan komen:

Positie t.o.v. God
Positie t.o.v. Wet
Positie t.o.v. de zonde
Houding t.o.v. de Wet
De vervulling der Wet
1. Hij die niet in God gelooft
Zonder wet
Slaaf der zonde
Wil niets weten v.d. wet
Vervult de wet niet
2. Geloof in God doch niet wedergeboren
"Onder" de wet
Slaaf der zonde
Schept geen vermaak in de wet
Wil de wet houden in eigen kracht
3. Geloof dat Jezus de Christus. Wedergeboren. "kind"
"In" de wet
Onder de zonde
Schept vermaak in de wet
Volbrengt wet ten dele door genade
4. Geloof in Christus. "Zoon". Gerechtvaardige
Der wet gedood
Vrijgemaakt v.d. zonde
Dient in nieuwe geest
De wet wordt in hem vervuld.


Als voorbeeld van het geval nr. 2 kan men wijzen op de Jood in het algemeen in het O.T. Gedurende het Koninkrijk op aarde, zullen de meesten zich in het geval nr. 3 bevinden. Die tot de hemelse sfeer behoren, komen onder nr. 4. Gedurende de tijd der Handelingen, had men de 4 toestanden. Hij, die der Wet gedood is, kan de Wet nog volgen, doch in een nieuwe geest, zoals Paulus op het einde van de tijd der Handelingen.



Aanhangsel 4 | Inhoudsopgave | Aanhangsel 6



Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden