Leven en dood | Inhoudsopgave | Licht en duisternis

Wat de Concordantie Leert



Ziellijk, geestelijk, vleselijk

Met de algemene gangbare, maar daarom, niet Schriftuurlijke gedachten over de ziel, zal het voor de meesten een verrassing zijn als ze vernemen in welke zin Paulus het woord "psuchikos" (ziellijk) gebruikt. In de Statenvertaling vinden we het woord "ziellijk" niet. Het Griekse "psuchikos" is daar telkens vertaald door "natuurlijk". We geven hier alle teksten op:


PSUCHIKOS, ziellijk.
  • 1 Kor. 2:14 "Maar de natuurlijke mens begrijpt niet de dingen, die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden".

  • 1 Kor. 15:44 "Een natuurlijk lichaam wordt er gezaaid, een geestelijk lichaam wordt er opgewekt. Er is een natuurlijk lichaam, en er is een geestelijk lichaam".

  • 1 Kor. 15:46 "Doch het geestelijke is niet eerst, maar het natuurlijke, daarna het geestelijke".

  • Jak. 3:15 "Deze is de wijsheid niet, die van boven afkomt, maar is aards, natuurlijk, duivels".

  • Jud. 19 "Deze zijn het, die zichzelven afscheiden, natuurlijke (mensen), den Geest niet hebbende".

De ziellijke mens is hij, die onder de heerschappij der ziel staat. De ziel is hoofdzakelijk de zetel van het gevoel en omvat de vijf zinnen van de mens. De ziellijke mens is de mens zoals hij geboren wordt en de vertaling "natuurlijk" is daarom niet zo slecht. Die ziellijke mens is niet in contact met God, "heeft de Geest niet", kan de geestelijke dingen niet verstaan. Eerst moet er wedergeboorte zijn.

Het ziellijke lichaam is het lichaam zoals we het nu kennen en dat geheel onder de invloed van de ziel kan staan. Het staat tegenover het geestelijke lichaam, dat we bij de opstanding krijgen en dat geheel onder de heerschappij van de Geest staat. Men ziet ook in welk gezelschap Jakobus "ziellijk" plaatst: "aards, ziellijk, duivels".

In de Griekse literatuur der heidenen duidde "ziellijk" en "ziel" het hoogste van de mens aan en het Christendom heeft die gedachte overgenomen. Men schijnt niet in te zien, dat de Schrift wat anders zegt. Hier toch is de geest en het geestelijke het hoogste en de ziel, ten minste in onze tegenwoordige bestaanswijze, kan behoren tot het laagste van de gelovigen. We moeten in deze eeuw onze ziel verliezen (Mat. 10:39), want zij staat de geest in de weg. Wij geven nu ook enkele teksten, waar "geestelijk" gebruikt is (zie ook 1 Kor. 15:44 en 46 hierboven).


PNEUMATIKOS, geestelijk.
  • 1 Kor. 2:13 "Dewelke wij ook spreken, niet met woorden, die de menselijke wijsheid leert, maar met woorden, die de Heilige Geest leert, geestelijke dingen met geestelijke samenvoegende" (of: "aan geestelijke [mensen] verklarende").

  • 1 Kor. 2:15 "Doch de geestelijke mens onderscheidt wel alle dingen, maar hijzelf wordt van niemand onderscheiden".

  • 1 Kor. 3:1 "En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar als tot vleselijken, als tot jonge kinderen in Christus".

  • Gal. 6:1 "Broeders, indien ook een mens overvallen ware door enige misdaad, gij, die geestelijk zijt, brengt den zodanigen terecht met den geest der zachtmoedigheid".
Alleen een wedergeborene kan geestelijk zijn. We zeggen "kàn", want uit 1 Kor. 3:3, 4 zien we, dat een in-Christus-gelovige ook nog vleselijk kan zijn. We weten (Zie "De weg der behoudenis") dat "vlees" ondermeer de gehele mens aanduidt, zoals hij van Adam afstamt, inbegrepen de ziel. "Het vlees begeert tegen den Geest, en de Geest tegen het vlees". De gelovige kan naar de "oude mens" wandelen en is dan vleselijk. We gaan ook enkele teksten na, waar "vleselijk" in die zin voorkomt:


SARKIKOS, vleselijk.
  • 1 Kor. 3:3, 4 "Want gij zijt nog vleselijk; want dewijl onder u nijd is, en twist en tweedracht, zijt gij niet vleselijk, en wandelt gij niet naar den mens? Want als de een zegt: Ik ben van Paulus, en een ander: Ik ben van Apollos; zijt gij niet vleselijk?".

  • 2 Kor. 1:12 "Niet in vleselijke wijsheid, maar in de genade Gods".

De gelovigen van Rom. 7:15-25; 8:4-8 zijn reeds wedergeboren, doch nog onder de wet der zonde. Eerst als ze met Christus gestorven zijn (Rom. 6), zijn ze vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods (Rom. 8:2) en gerechtvaardigd van de zonde (Rom. 6:7). Na de wedergeboorte zijn ze kinderen Gods, maar eerst als ze met Christus gestorven zijn, komen ze tot het zoon- schap. (Zie De weg der behoudenis). Een kind is nog "vleselijk", terwijl een zoon "geestelijk" kan zijn. Dat wordt bevestigd door 1 Kor. 3:1-4.

De wijsheid van de mens vóór de wedergeboorte is "vleselijke wijsheid" (2 Kor. 1:12). Daar tegenover staat de wijsheid, die niet van deze wereld is, de wijsheid Gods (1 Kor. 2:6,7).

We willen bij deze gelegenheid de aandacht vestigen op enkele teksten, waar de Statenvertaling "vleselijk" gebruikt, doch waar de zin geheel verschillend is. De beste handschriften gebruiken soms "sarkinos" in plaats van "sarkikos": De uitgang "nos" wijst erop, dat iets uit een zekere stof gemaakt is of de eigenschappen van die stof heeft. Zo spreekt Mat. 3:4 van een "lederen (dermatinos) gordel", Mark. 15:17 van een "doornen (akanthinos) kroon" en Op. 18:12 van "houten (thuinos) vaten" enz. Sarkinos wil dus zeggen dat iets uit vlees gemaakt is, er de eigenschappen van heeft. Dat woord heeft echter geen morele betekenis. Ziehier de vier teksten:


SARKINOS, vlezen.
  • Rom. 7:14 "Want wij weten, dat de wet geestelijk is, maar ik ben vleselijk (sarkinos), verkocht onder de zonde".

  • 1 Kor. 3:1 "En ik, broeders, kon tot u niet spreken als tot geestelijken, maar tot vleselijken (sarkinos)".

  • 2 Kor. 3:3 "Niet in stenen tafelen, maar in vlezen (sarkinos) tafelen des harten".

  • Heb. 7:16 "Die dit niet naar de Wet eens vleselijken gebods is geworden".

Men ziet hoe de "vlezen" tafelen des harten tegenover de "stenen" tafelen staan. Het stoffelijke vlees is zwak en stervend, onder de zonde. We hebben ons vlees van Adam en door deze gemeenschap zijn we van geboorte ziellijk, d.i. onder de heerschappij van de zinnen. Zelfs na de wedergeboorte zijn we nog vleselijk, d.i. onder de heerschappij van de oude mens. Eerst als we van de zonde gerechtvaardigd zijn door gemeenschap met Christus, kunnen we geestelijk zijn, d.i. onder de heerschappij van de Heilige Geest staan.

De Heere Jezus kwam in het vlees, maar het was geen zwak en stervend vlees. Zijn vlees geleek op dat der zonde (Rom. 8:3). Toch kan men zeggen, dat hij een vlezen (sarkinos) lichaam had. Hij was echter niet vleselijk (sarkikos). Sarkinos heeft geen zedelijke betekenis, sarkikos wel.

De meeste manuscripten gebruiken in Heb. 7:16 sarkinos. Sommigen hebben: sarkikos. We zien echter onmiddellijk, dat sarkikos hier niet past. De Wet is geestelijk (Rom. 7:14). Het gebod was niet vleselijk in de zin dat het aan de zonde onderworpen was. Het gebod was, zoals het stoffelijke vlees, zwak maar niet zondig.

We zien dus, hoe alle mensen een "vlezen" lichaam hebben, van nature "ziellijk" zijn en vanzelf ook "vleselijk". Na de wedergeboorte en het met Christus sterven kunnen zij "geestelijk" zijn, doch blijven nog dikwijls "vleselijk".




Leven en dood | Inhoudsopgave | Licht en duisternis



Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden