Doen | Inhoudsopgave | Overtuiging
De Heere Jezus zei volgens de Statenvertaling: "Niemand is goed dan Eén"
(Mat. 19:17). Lukas schreef in Hand. 11:24 "Hij (d.i. Barnabas) is een
goed man". Wie heeft er nu gelijk? Paulus schrijft in Rom. 3:12 "Er is
niemand die goed doet". Dat komt goed overeen met de woorden van de Heere.
Maar diezelfde Paulus schreef later: "Wetende dat zo wat goed een iegelijk
gedaan zal hebben" (Ef. 6:8). Weerspreekt hij nu zichzelve?
Al deze teksten, en nog andere, schijnen dus Mat. 19:17 tegen te spreken. Laat ons deze tekst zorgvuldig onderzoeken. De vertaling van Voorhoeve zegt: "Eén is goed" en dit is inderdaad de vertaling, die het best het Grieks weergeeft. De Heere Jezus zei niet "niemand is goed", maar eenvoudig "Eén is goed". Wat is nu het verschil? Met "niemand is goed" sluit men iedereen uit, met "Eén is goed" sluit men niet uit dat er goede mensen zijn, als deze maar in gemeenschap staan met God, of zoals Johannes het zegt "uit God" zijn. Hand. 11:24 kan heel goed zeggen dat Barnabas "een goed man" was, want hij was vol van "heilige geest" en geloof; hij was "uit God". Zo kan ieder die "uit God" is, goed zijn en het goede doen, want het komt niet van hèmzelf. Anders kan men noch "goed", noch "goedertierenheid" doen. Wij zien dus hoe de moeilijkheden verdwenen zijn. Toch is er nog een tekst, die wij hier even kunnen aanhalen:
Het betreft gelovigen, wedergeborenen, die echter nog gevangenen zijn van de wet der zonde (Rom. 7:23) en nog niet, zoals die van Rom. 8:2, vrijgemaakt zijn van die wet. Gewoonlijk wil men die woorden méér laten zeggen, dan er staat. Men leest dan: "Ik weet dat in mij geen goed is". Er staat echter "woont". Nu is ergens "wonen" iets heel anders dan er soms "zijn". Het goed heeft geen woonstede in hem, d.w.z. verblijft er niet voortdurend. Maar het goede "is" er, tenminste nu en dan. Er staat verder "in mijn vlees" en men denkt dan gewoonlijk aan iets slechts. Dat is echter niet noodzakelijk het geval en wij hopen dat later eens te onderzoeken. Wij voegen er nu slechts bij, dat het "vlees" onze tegenwoordige bestaanswijze kenmerkt en dat de Heere "vlees geworden is" (Joh. 1:14) toen, Hij de "gestaltenis" (vorm) eens dienstknechts aangenomen had en in de gedaante gevonden is als een mens (Fil. 2:7, 8). "Vlees" is op zichzelf dus niet bepaald slecht. Het goede woont er echter
niet blijvend. Dat kan pas in het nieuwe lichaam, het geval zijn. (Zie "
De Weg der Behoudenis "). Doen | Inhoudsopgave | Overtuiging |