Pros (tot) | Inhoudsopgave
| Omkeren
Wat de Concordantie Leert
Bekeren
De Statenvertaling is op weinig na getrouw in de vertaling van "metanoeoo"
(bekeren) en "metanoia" (bekering). De overzetting van het woord op zichzelf
vinden wij minder goed. Alleen in Hand. 3:19 is een zwakheid. Er staat
"betert u" voor "metanoeesate" terwijl "epistrefate" (dat wij verder nagaan
en "keert u om" wil zeggen) door "bekeert u" vertaald is. Men leze dus:
"Bekeert u dan en keert u om".
De algemene betekenis van " bekeren" blijkt onder meer uit Luk. 17:3,
4. Het is een ernstige wijziging ten goede, in onze stemming en deze gaat
van zelve gepaard met berouw. 't Is een tot zichzelf inkeren, tot andere
gedachten komen.
Wij willen nu eerst nagaan van wiens bekering gesproken wordt.
ISRAEL |
VOLKEN |
ALLEN |
GELOVIGEN |
Hand. 5:31
Hand. 13:24
Hand. 2:38
Hand. 3:19 |
Luk. 24:47
Hand. 11:18 |
Hand. 20:21
Rom. 2:4
Heb. 6:1
2 Petr. 3:9
Hand. 17:30
Hand. 26:20 |
2 Kor. 7:9, 10
2 Tim. 2:25
Heb. 6:6
2 Kor. 12:21 |
Wij spreken hier niet van de "bekering" der gelovigen, hoe belangrijk die
ook is. Men heeft soms gezegd dat bekering alleen Israël kan betreffen,
omdat alleen dit volk in verbondsbetrekking stond met God en zich, nadat
het zich van Hem afwendde, kon bekeren. Men ziet echter dat een bekering
van dezelfde aard als die van Israël ook gevraagd wordt van anderen buiten
Israël. Laat ons dan verder onderzoeken waarmee "bekering" in verband staat.
- ZONDEN
- Mat. 9:13 "Ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar
zondaars tot bekering".
- Mark 1:4 "Predikende den doop der bekering tot vergeving der zonden".
- Hand. 5:31 "Om Israël te geven bekering en vergeving der zonden".
- Luk. 24:47 "In Zijnen naam gepredikt worden bekering en vergeving
der zonden onder alle volken".
- Hand. 2:38 "Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in
den naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden".
- Hand. 3:19 "Bekeert u dan en keert u om, opdat uwe zonden mogen
uitgewist worden".
- OORDEEL
- Mat. 3:7, 8 "Wie heeft u aangewezen te vlieden van den toekomenden
toorn? Brengt dan vruchten voort, der bekering waardig".
- Luk. 13:3, 5 "Indien gij u niet bekeert, zo zult gij allen desgelijks
vergaan".
- Hand. 17:30, 31 "God ... verkondigt nu allen mensen alom, dat
zij zich bekeren; ... zal oordelen".
- HET KONINKRIJK
- Mat. 3:2 "Bekeert u; want het koninkrijk der hemelen is nabij
gekomen".
- Mark. 1:15 "De tijd is vervuld, en het Koninkrijk Gods nabij gekomen;
bekeert u, en gelooft het Evangelie". Zie ook Hand. 3:19-21.
- DOOP DER BEKERING
- Mat. 3:11 "Ik doop u wel met water tot bekering".
- Mark. 1:4 "Predikende den doop der bekering".
- Hand. 13:24 "Gepredikt had den doop der bekering".
- Hand. 2:38 "Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt ...".
- TEKENEN
- Mat. 11:20,21 "Krachten meest geschied ... niet bekeerd. Krachten
geschied ... bekeerd hebben".
- Mark. 6:12, 13 "Dat zij zich zouden bekeren; en zij wierpen vele
duivelen uit, en zalfden vele kranken met olie, en maakten hen gezond".
Uit de Hebreeuwse Schriften vermelden wij maar één geval.
- Mat. 12:41 "Zij (de mannen van Ninevé) hebben zich bekeerd op
de prediking van Jonas".
- Jona 3:5, 8, 10 "De lieden van Ninevé geloofden aan God".
"Zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijnen bozen weg".
"God zag hunne werken, dat zij zich bekeerden van hunnen bozen weg".
Ook hier was het met het oog op de zonde en een oordeel. Wij menen te kunnen
besluiten dat bekering van ieder mens gevraagd wordt, omdat hij van nature
zondaar is en dus in het oordeel zou moeten komen. Dit geldt alle mensen
in alle bedelingen.
In de Griekse Schriften wordt in het bijzonder de "toekomende toorn" en
het koninkrijk nabij gezien. In betrekking daarmee had men waterdoop en
tekenen. In onze bedeling is het koninkrijk niet nabij, maar dit belet niet
dat toch iedere "natuurlijke" mens zich tot God moet bekeren. Nu zegt men
soms, dat de voornaamste eis in onze bedeling is: "geloof" en de bekering
eigenlijk deel uitmaakt van het geloof, of erop volgt. Laat ons dit punt
dus nog nader onderzoeken.
Eerst moeten wij bepalen over welk "geloof" men spreekt. Men meent dan in
het bijzonder geloof in Christus. Uit de aangehaalde teksten van Jona zien
wij dat de bekering van de mannen van Ninevé bestond in het zich afwenden
van hun boze weg en hun geloof aan God. Moet iets dergelijks nu
ook niet geschieden, vóór men in Christus gelooft? Wij menen
van wel, ten minste als regel. Dat de bekering tot God en het geloof in
Christus onderscheiden zijn, zegt ons Hand. 20:21 "bekering tot God EN het
geloof in onze Heere Jezus Christus". Wij hopen dit echter verder te onderzoeken
als wij het "omkeren" zullen behandelen. (Zie ook: "De Weg der Behoudenis").
Wij eindigen, met de aandacht erop te vestigen dat "berouw" in Mat. 27:3
iets geheel anders is dan "bekering".
Pros (tot) | Inhoudsopgave
| Omkeren
Home | Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door ©
Levend Water Alle rechten voorbehouden
|