Hoofdstuk 7 | Inhoudsopgave | Hoofdstuk 9


De Weg der Behoudenis

VIII. Worden alle mensen geroepen?



Op deze wijze gesteld, is de vraag niet bepaald genoeg, want Gods Woord spreekt van vele roepingen. Ons eerste werk moet dus zijn die roepingen van elkander te onderscheiden. Zo vinden wij dan:

  1. De roeping van zondaren, Mat. 9:13.
  2. Tot het koninkrijk, Mat. 22:14; 1 Thes. 2:12; 2 Petr. 1:10.
  3. Tot het Apostelschap, Rom. 1:1.
  4. Tot gemeenschap met Christus, 1 Kor. 1:9.
  5. Tot het eeuwige leven, 1 Tim. 6:12.
  6. Tot de hemelse sfeer, Heb. 3:1; Rom. 8:28-30.
  7. Tot heiligmaking, 1 Thes. 4:7.
  8. Tot de Gemeente der Verborgenheid, Ef. 1:18; 4:1, 4; Fil. 3:14; 2 Tim. 1:9.
  9. Tot hogepriester, Heb. 5:4.
Het spreekt vanzelf dat alle mensen niet tot al deze dingen geroepen worden. Sommige roepingen zijn voor bepaalde personen, andere voor alle mensen. Vóór men tot een ding geroepen is, kan men tot een ander ding geroepen zijn. Wij denken voorlopig bijzonder aan het roepen van zondaren. De bekende tekst "velen zijn geroepen, maar weinig uitverkoren" (Mat. 22:14) zullen wij hier niet onderzoeken, want hij betreft het roepen van Israël tot het koninkrijk op aarde, zoals wij verder aangeven. Men kan die woorden misschien ook op zondaars toepassen, maar als uitgangspunt kunnen wij ze niet gebruiken. De voornaamste handschriften laten die woorden weg in Mat. 20:16. Zij passen inderdaad niet bij de gelijkenis der arbeiders. Wij lezen nu Mat. 9:13:
  • "Want ik ben niet gekomen om te roepen rechtvaardigen, maar zondaars tot bekering".
Dit is de tekst der Statenvertaling. De woorden "tot bekering" komen echter niet voor in de voornaamste handschriften. Het doel van het roepen vinden wij echter in v. 12:
  • "Die gezond zijn hebben de medicijnmeester niet van node, maar die ziek zijn".
Het roepen was dus tot genezing. Maar die genezing is het einddoel, eerst moet er bekering zijn, zoals men leert uit teksten als Mat. 13:15 (bekering-genezing) en Luk. 4:18 (te genezen, die gebroken zijn van harte).

De mensen worden in Mat. 9:13 in twee klassen ingedeeld: zondaars en rechtvaardigen. Dat betreft wel in de eerste plaats Israëlieten, maar wij kunnen dit zonder gevaar van vergissing tot alle mensen uitbreiden. Nu weten wij dat Rom. 3:23 zegt "Want zij hebben allen gezondigd, en derven de heerlijkheid Gods". Als sommigen hier "rechtvaardig" of "zondaar" genoemd worden, dan is het omdat zij zichzelve alzo beschouwen. Onze tekst zegt dus eigenlijk dat zij, die zich zelve als zondaar erkennen, geroepen worden tot bekering. Onze vraag "Worden alle mensen geroepen?" moeten wij nu wijzigen in "Kunnen alle mensen zich zelve als zondaar erkennen?". Om een antwoord te geven moeten wij verder onderzoeken.

Hoofdstuk 7 | Inhoudsopgave | Hoofdstuk 9



Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden