Het Voornemen der Eeuwen, (Ef. 3:11) In de Statenvertaling staat: "het eeuwig voornemen", Kaart 1: exclusief de gemeente der verborgenheid Kaart 2: inclusief de gemeente der verborgenheid
2 Thessalonicensen 2 THESS. 1:4 Volharding en verdrukking. Gemeenten Gods. (1 KOR. 10:32). 2 THESS. 1:5-10 "Opdat gij waardig geacht wordt het koninkrijk Gods". Een uitdrukking die niet toepasselijk is op de Gemeente die in de hemelse gewesten gezet is. Zie ook Luk. 20:35; 21:36. Vers 7 en volgende laten wederom zien dat het hier het koninkrijk op aarde betreft. "In de openbaring (zie 1 KOR. 1:7) van de Here Jezus van de hemel met de engelen Zijner kracht" (zie 1 THESS. 3:13). "Met vlammend vuur wraak doende" - "die dag" (zie 1 THESS. 4:15-17; 5:1-6). 2 THESS. 1:11 De hemelse roeping (1 THESS. 2:12). 2 THESS. 2:1 De toekomst van de Heren. 2 THESS. 2:2 "De dag van Christus" in de beste teksten staat: "de dag van de Heren" . "Aanstaande" is de vertaling van "enisteemi" (tegenwoordig), ook gebruikt in 1 KOR. 3:22 ("tegenwoordige" in tegenstelling met toekomende); 1 KOR. 7:26 ("aanstaande", lees ook hier "tegenwoordige"); GAL. 1:4 (tegenwoordige) ; HEB. 9:9 (tegenwoordigen) ; 2 Tim. 3:1 (ontstaan zullen, lees "zullen tegenwoordig zijn" of "zullen wezen" ) . 2 THESS. 2:4 De tempel bestond toen dit geschreven is. zo ook na de Gemeente, als deze brieven weer letterlijk en in alle onderdelen op de dan levende gelovigen zullen toepasselijk zijn. Mat. 24:15; Op. 11:1-2; Ezech. 40-46. De onderbreking van de Gemeente is dan geëindigd. In die tijd komt dan ook de verdrukking waardoor Israël en de gelovigen uit de volken doorgaan. 2 THESS. 2:6-8 "Wat wederhoudt" of "wat vasthoudt", namelijk de put van de afgronds (Op. 9:1; 11:7; 13:1-10) die de mens van de zonde vasthoudt. "Wat" is onzijdig. Dan zal de ongerechtige (de wetteIoaze) geopenbaard worden (zie ook vers 9). Lees in de plaats van "die hem nu wederhoudt" enz.: "hij die nu vasthoudt"; namelijk Satan aan de plaats in de hemelse gewesten, Ef. 6:12, waaruit hij door Michaël zal geworpen worden, Op. 12:7-9. Van de Gemeente van de verborgenheid is nog niets geopenbaard. De toekomst (parousia) van de Heren heeft plaats na de komst van de antichrist (vers 8). "Verschijning" is de vertaling van "epiphaneia". 2 THESS. 2:9-11 Krachten, tekenen, wonderen zijn op zichzelf geen bewijs dat zij van God zijn. Voor hen, die Gods Woord geloven en onderzoeken zijn ze een teken, dat toelaat zekere personen te erkennen, b.v. de Messias, de apostelen en ook de ongerechtige. De tijden en omstandigheden in Gods Woord aangegeven en de Heilige Geest verlichten hem, die de waarheid lief heeft. Het acht geven op wonderen zonder kennis van Gods Woord is uiterst gevaarlijk. 2 THESS. 2:13 " Van den beginne". Niet vóór de nederwerping van de wereld zoals dit met de leden van de Gemeente het geval is (Ef. 1:4). 2 THESS. 2:15 en 3:6 "Inzettingen" (paradosis) komt in de latere brieven niet voor dan in Kol. 2:8 (overlevering) om er juist tegen te waarschuwen. Zelfs Gods inzettingen worden "overleveringen van de mensen" als zij niet in de juiste bedeling worden toegepast. 2 THESS. 3:3 "Bewaren van de boze"
zal in de toekomst een heel bijzondere betekenis hebben voor hen, die
onder de antichrist leven (zie 1 Joh. 5:18).
|