Het Voornemen der Eeuwen, (Ef. 3:11) In de Statenvertaling staat: "het eeuwig voornemen", Kaart 1: exclusief de gemeente der verborgenheid Kaart 2: inclusief de gemeente der verborgenheid
1 Thessalonicenzen 1 THESS. 1:5 Het evangelie van Paulus was in die tijd verkondigd in kracht, ja kracht uit de hoogte (heilige geest) . Vele tekenen werden gedaan. 1 THESS. 1:10 Zie Mat. 3:7. De beste teksten geven "uit de toekomende toorn". Het woordje "ek" is gebruikt, niet "apo" dat zou. zeggen "weg van". Zij gaan in "de toorn", doch worden er uit gered. De tijd van dit oordeel was toen eigenlijk reeds begonnen en betrof in de eerste plaats het "huis Gods" (1 Petr. 4:17). 1 THESS. 2:12 De roeping tot het koninkrijk van de hemelen. 1 THESS. 2:19 De toekomst van de Heren (parousia) zie Mat 24:37; 1 KOR. 1:7 en 15:23. 1 THESS. 3:13 De toekomst van de Heren met al Zijne heiligen. Zie Mat. 25:31: "Wanneer de Zoon des mensen komen zal in Zijne heerlijkheid, en al de heilige engelen met Hem" en 2 THESS. 1:7. Zie ook voor het gebruik van "heiligen" Job. 5:1; Ps. 89:6,8; Dan. 4:13; 8:13; Zach. 14:4, 5; Judas 14. 1 THESS. 4:15-17 De toekomst van de Heren. De archangel, verder alleen gebruikt in Judas 9, waar de naam gegeven wordt: Michaël. Van deze aartsengel zegt Dan. 12:1, 2 dat hij zal opstaan in de tijd van de benauwdheid (Mat. 24:21), als Israël zal verlost worden (ROM. 11:15) en velen (niet allen) zullen ontwaken (1 KOR. 15:23) ten eeuwigen leven (leven behorende tot DE eeuw). De bazuin, zie 1 KOR. 15:52. "Tegemoet" (zoals in Hand. 28:15) d.i. gaan en terug mee komen. Voor die opstanding zie ook Joh. 11:25, 26. "Wij" d.i. inbegrepen Paulus, indien namelijk Israël het koninkrijk niet verworpen had tijdens de "Handelingen". 1 THESS. 5:1-6 Tijden en gelegenheden. Zie Hand. 1:7 betreffende dezelfde komst om het koninkrijk op te richten. De dag van de Heren, zie Jes. 2:12; Joël 1:15; Mat. 24:29; Hand. 2:20; 2 THESS. 1:8-10; 2 THESS. 2:2; 2 Petr. 3:10; Op. 1:10 enz. Deze dag moest de gelovigen niet als een dief overvallen, al kwam hij als een dief, omdat zij verlicht waren en moesten waken. Deze "dag" staat overal in verband met oordeel, de komst van de Messias, de verhoging van Jehova en de vernedering van de mens. Het is geen dag van 24 uren, maar een tijdperk zoals de "dag des mensen" (1 KOR. 4:3); "de dag van Jezus Christus" (Fil. 1:6); de "dag Gods" (2 Pet. 3:12). Openbaring spreekt uitvoerig over deze "dag", die in niets de Gemeente betreft. 1 THESS. 5:23 De toekomst van de
Heren. Men bemerkt hoe in elk hoofdstuk die komst op een bijzondere wijze
beschouwd wordt. Israël en de gelovigen uit de volken hadden, vóór het
einde van de Handelingen, steeds die dag voor ogen: het was het begin
van het koninkrijk. De verwachting van de Gemeente is verschillend. "Bewaard"
drukt de hoop uit niet te sterven vóór de opname.
|