Het Voornemen der Eeuwen, (Ef. 3:11) In de Statenvertaling staat: "het eeuwig voornemen", Kaart 1: exclusief de gemeente der verborgenheid Kaart 2: inclusief de gemeente der verborgenheid
2 Korinthe
2 KOR. 1:14 "Roem... in de dag van de Here Jezus" d.i. bij de opstanding, juist v66r het begin van het koninkrijk. 2 KOR. 1:20 "Zo vele beloften Gods als er zijn, die zijn in Hem ja, en zijn in Hem amen". Zowel de beloften aan Israël als aan de volken. Van beloften aan de Gemeente in het bijzonder kan geen sprake zijn, want deze was van alle eeuwen verborgen in God. 2 KOR. 3:3 Geschreven in het hart. Zie Jer. 31:33. 2 KOR. 3:6 Zoals op alle andere plaatsen, is het Griekse "diatheekee" te vertalen door "verbond". Paulus was hier nog een dienaar van het nieuwe verbond (Mat. 26:28; Jer. 31:31); niet van de "letter" d.i. het oude verbond van Sinaï, dat geen leven kon geven (vers 7). Christus is de geest van het nieuwe verbond (vers 17). Zie ook GAL. 5:2-11. Men denke er aan dat het nieuwe verbond met Israël gesloten was (Jer. 31:31). 2 KOR. 5:1-2 "Wij... hebben... een huis... in de hemelen", "uit de hemel". Dit zegt niet dat ze nu reeds "in de hemel" geplaatst zijn (Ei. 2:6). Na de opstanding of bij de verandering zullen zij met een hemels lichaam overkleed zijn, niet met het natuurlijke lichaam van vlees en bloed. Men verlieze niet uit het oog dat het gehele hoofdstuk, ook vers 8, betrekking heeft op de opstanding. 2 KOR. 5:17 "Indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel", zie Joh. 3:6; 10:30; 15 :4-7 enz. 2 KOR. 5:18-19 "God, die ons met Zichzelf verzoend heeft door Jezus Christus, en ons de bediening van de verzoening gegeven heeft, want God was in Christus -de wereld met Zichzelf verzoenende, hunne zonden hun niet toerekenende" . 2 KOR. 6:16 "Ik zal in hen wonen". "In" is hier "in hun midden" of "onder hem) (koninkrijk). Zie Luk. 17:21. 2 KOR. 7:1 "Dewijl wij dan deze beloften hebben" verwijzende naar hetgeen in Lev. 26:12; Jes. 52:11 en 2 Sam. 7:14 tot Israël gezegd is. 2 Sam. 7:13 verwijst duidelijk naar het koninkrijk op aarde. In die beloften worden ook de volken vermeld in verband met Israël (b.v. Jes. 52:10), zij zouden ook het heil van onze God zien. 2 KOR. 8:14 "Gelijkheid", gemeenschap van de goederen. Zie Hand. 2:42-46. 2 KOR. 11:2 "Want ik heb ulieden toebereid, om u als een reine maagd, aan een man voor te stellen, namelijk aan Christus". Zie Jes. 54:5-7 ; Jer. 3:14; 31 :32; Hos. 2:15 en Ef. 5:22-33. De bruiloft moest volgen gedurende het koninkrijk. Dan is Israël de bruid. 2 KOR. 11:13-14 "Want zulke valse apostelen zijn bedrieglijke arbeiders, zich veranderende in apostelen van Christus, en het is geen wonder; want de Satan zelf verandert zich in een engel des lichts". Als dit toen reeds gebeurde, hoe gevaarlijk is het dan nu, iets te geloven buiten de Schrift. Hieruit begrijpen wij ook de ontwikkeling en de macht van de overlevering. Men is op zijn hoede voor de "engelen des lichts" in onze bedeling. 2 KOR. 12:2,4 Paulus "opgetrokken... tot de derde hemel". " Harpazo" hier vertaald door "opgetrokken" is meer letterlijk "weggenomen" of "weggerukt" (zie Mat. 13:19 "rukt weg" ; Hand. 8:39 "nam weg" ). Wij kunnen hier niet uitvoerig onderzoeken welk de betekenis is van de "derde hemel", dit zou op zichzelf stof geven voor een klein boekdeel en wij vergenoegen ons met een kort overzicht. In de tegenwoordige eeuw (aioon) zijn er drie hemelen:
Boven alles zijn de "opperhemelse" van Ef. 1:3 enz., die hier nog niet in het zicht zijn. Zoals wij verder in de brief aan de Hebreeën zullen zien, kan men die drie hemelen doen overeenstemmen met:
Tot elke hemel behoort ook een groep gelovigen. Vóór onze "tegenwoordige boze aioon" (GAL. 1:4), kan men er nog twee tellen:
Nà onze eeuw komen er ook nog twee:
Bij de eerste en de vijfde aioon schijnt alleen één hemel te behoren, namelijk de derde hemel onzer eeuw, die dan ook in Op. 2:7; 22:2, zowel als in 2 KOR. 12:4 met het "paradijs" in verband staat, en in Ezech. 28:13 met "Eden, Gods hof" (vóór de val van Satan). Bij de tweede en vierde aioon schijnen twee hemelen te behoren: één die overeenkomt met de tegenwoordige middenhemel, en in Gen. 1:8 het "uitspansel" genoemd wordt; en één die overeenkomt met de derde hemel van onze eeuw. De "hemelen en aarde die nu zijn" van 2 Petr. 3:7 (en die drie aioonen omvatten) zijn gescheiden van de "hemelen en aarde die geweest zijn" (2 Petr. 3:5) door de nederwerping van de wereld in verband met water en van de "nieuwe hemelen en nieuwe aarde" (2 Petr. 3:13) door de herstelling in verband met vuur. Nu spreekt Paulus nog maar van de derde hemel, later echter van het "opperhemelse", die niet tot de aioonen behoren, waar de aardse tijd niet toepasselijk is en die in betrekking staan met de Gemeente van de verborgenheid, zowel in het verleden (vóór de nederwerping van de wereld) als tegenwoordig (Ef. 2:6) en in de toekomst, als God zal zijn "alles in allen" (1 KOR. 15:28). 2 KOR. 12:7 "De uitnemendheid van de openbaringen" van Paulus. 2 KOR. 12:12 "De merktekenen van een apostel... met tekenen, en wonderen en krachten". Geen apostelen meer in latere tijden als er geen tekenen meer zijn. Paulus en de andere apostelen, geroepen na de opstanding van de Heren en vóór de tijd van de Gemeente als apostel gekenmerkt, hadden hun taak in de Gemeente (Ef. 2:20; 3:5, 4:11). Evenmin als de 12 konden zij opvolgers hebben. Na hen heeft men alleen evangelisten, herders en leeraars (zie Ef. 4:11). Zie ook 1 KOR. 4:9. 2 KOR. 13:3 "Christus, die in mij spreekt". Zie ook 1 KOR. 4:1 en 2 KOR. 5:20, enz. Een waarschuwing voor hen die de woorden van Paulus in strijd en ondergeschikt achten aan die van Christus in de evangeliën. Christus spreekt in heel de Bijbel en is er een verschil, dan ligt de oorzaak in een verandering van bedeling. 2 KOR. 13:3 "Christus, die in mij
spreekt". Zie ...zullen met Hem leven", namelijk bij de opstanding uit
de doden. Zie ook ROM. 6:4-13. Van de leden van de Gemeente wordt heel
wat meer gezegd, zie b.v. Ef. 2:5, 6. "Jezus Christus in U", zie Joh.
10:30.
|