Het Voornemen der Eeuwen, (Ef. 3:11)
In de Statenvertaling staat: "het eeuwig voornemen",
in het Grieks "het voornemen der aioonen".
Dit zijn grote wereldtijdperken.
De kaarten geven een algemeen overzicht van de tijden der eeuwen.
Kaart 1: exclusief de gemeente der verborgenheid
Kaart 2: inclusief de gemeente der verborgenheid
14. Wat GOD sprak door middel van de Profeten
Jesaja
Jesaja profeteerde gedurende ongeveer 60 jaar, namelijk van af een 40
tal jaar vóór, tot een 20 tal jaar na het begin van de ballingschap
van de 10 stammen.
- JES. 1: 11-18 "Waartoe zal Mij zijn de veelheid uwer slachtoffers?
zegt de Here; Ik ben zat van de brandoffers van de rammen, en het smeer
van de vette beesten, en heb geen lust aan het bloed van de varren,
noch van de lammeren, noch van de bokken. Wanneer gijlieden voor Mijn
aangezicht komt te verschijnen, wie heeft zulks van uwe hand geëist,
dat gij Mijne voorhoven betreden zoudt? Brengt niet meer vergeefs offer;
het reukwerk is Mij een gruwel; de nieuwe maanden en sabbatten, en het
bijeenroepen van de vergaderingen vermag Ik niet: het is ongerechtigheid,
zelfs de verbodsdagen. Uwe nieuwe maanden en uwe gezette hoogtijden
haat Mijne ziel: ze zijn Mij tot een last; Ik ben moede geworden die
te dragen. En als gijlieden uw handen uitbreidt, verberg Ik Mijne ogen
voor u; ook wanneer gij het gebed vermenigvuldigt, hoor Ik niet; want
uwe handen zijn vol bloed. Wast u, reinigt u, doet de boosheid uwer
handelingen van voor Mijne ogen weg; laat af van kwaad te doen; leert
goed te doen, zoekt het recht, helpt de verdrukte, doet de wees recht,
handelt de twistzaak van de weduwen. Komt dan, en laat ons samen rechten,
zegt de Here: al waren uwe zonden als scharlaken, zij zullen wit worden
als sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als witte
wol."
Offers en inzettingen hebben op zichzelf geen waarde en zijn de Here
een gruwel als zij gepaard gaan met zonde. Het O.T. legt voortdurend
de nadruk op de gezindheid des harten. Zie b.v. 1 Kron. 29: 1719; 2
Kron. 16:9; Hos. 6: 6; Am. 5: 21-24; Mich. 6: 6-8 enz. Dit werd later,
na de komst van de Messias met meer nadruk door Hem zelf en Zijn apostelen
gezegd (Mat. 15: 3-8, 23: 23, 28; Mark. 12: 33).
- JES. 2: 2-4 "En het zal geschieden in het laatste van de dagen, dat
de berg van het huis des Heren zal vastgesteld zijn op de top van de
bergen, en dat hij zal verheven worden boven de heuvelen, en tot denzelven
zullen alle Heidenen (natiën) toevloeien. En vele volken zullen
heengaan en zeggen: Komt, laat ONS opgaan tot de berg des Heren, tot
het huis van de God Jakobs, opdat Hij ons leere van Zijne wegen, en
dat wij wandelen in Zijne paden; want uit Zion zal de wet uitgaan, en
des Heren woord uit Jeruzalem. En Hij zal richten onder de Heidenen
(natiën), en bestraffen vele volken; en zij zullen hunne zwaarden
slaan tot spaden, en hunne spiesen tot sikkelen; het ene volk zal tegen
het andere volk geen zwaard opheffen, en zij zullen geen oorlog meer
leren."
- JES 2: 11-22 Vernedering van mensen en afgoden en verheerlijking van
de Here op de "dag des Heren".
- JES. 4: 2-6 De Spruit des Heren tot sieraad en heerlijkheid. Oordeel.
Beschutting voor overblijfsel van Israël.
- JES. 5: 1-7 Israël des Heren wijngaard. Verzorgd. Slechte vruchten.
Verwoest. Zie Ps. 80: 9-20 ; Jer. 2:21; 8:13; Ezech. 19:10-14.
- JES. 6: 9, 10 "Toen zeide Hij: Ga henen, en zeg tot dit volk: Horende
hoort, maar verstaat niet, en ziende ziet, maar merkt niet; maak het
hart dezes volks vet, en maak hunne oren zwaar, en sluit hunne ogen,
opdat het niet zie met zijne ogen, noch met zijne oren hore, noch met
zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze."
In het N. T. aangehaald bij de verwerping van de Messias:
1. Mat. 13: 14 (zie ook Mark. 4: 12).
2. Joh. 12: 40,41 (zie ook 11: 53) 3. Hand. 28: 25-27 (zie ook 28: 24).
- JES. 8: 13-15 De Here zou een steen des aanstoots zijn voor Israël
en velen zouden vallen.
- JES. 9: 1 Een groot licht in de duisternis (Mat. 4: 14-16).
- JES. 9: 5, 6 "Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ONS gegeven,
en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk,
Raad, Sterke God, Vader van de eeuwigheid, Vredevorst ; van de grootbeid
van deze heerschappij en des vredes zal geen einde zijn op de troon
van David en in zijn koninkrijk, om dat te bevestigen, en dat te sterken
met gericht en met gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid toe."
Er had geen onderbreking moeten zijn tussen "een Zoon is ons gegeven"en
"de heerschappij is op Zijnen schouder"Zie Luk. 1: 31-33.
- JES .10: 20-24 Oordeel over Israël. Een overblijfsel keert weder
tot God in oprechtheid te dien dage"(de dag des Heren).
- JES. 11: 1-10 "Want er zal een Rijsje voortkomen uit de afgehouwen
tronk van Isaï, en een Scheut uit zijne wortelen zal vrucht voortbrengen;
en op Hem zal de Geest des Heren rusten, de Geest van de wijsheid en
des verstands, de Geest des raads en van de sterkte, de Geest van de
kennis en van de vreze des Heren. En Zijn rieken zal zijn in de vreze
des Heren; en Hij zal naar het gezicht Zijner ogen niet richten, Hij
zal ook naar het gehoor Zijner oren niet bestraffen; maar Hij zal de
armen met gerechtigheid richten, en de zachtmoedigen des lands met rechtmatigheid
bestraffen; doch Hij zal de aarde slaan met de roede Zijns monds, en
met de adem Zijner lippen zal Hij de goddeloze doden; want gerechtigheid
zal de gordel Zijner lenden zijn; ook zal de waarheid de gordel Zijner
lenden zijn. En de wolf zal met het lam verkeren, en de luipaard bij
de geitebok nederliggen; en het kalf, en de jonge leeuw, en het mestvee
tezamen, en een klein jongen zal ze drijven. De koe en de berin zullen
tezamen weiden; hare jongen zullen tezamen nederliggen, en de leeuw
zal stro eten, gelijk de os. En een zoogkind zal zich vermaken over
het hol van een adder, en een gespeend kind zal zijn hand uitsteken
in de kuil van de basilisk. Men zal nergens leed doen noch verderven
op de ganse berg Mijner heiligheid; want de aarde zal vol van kennis
des Heren zijn, gelijk de wateren de bodem van de zee bedekken. Want
het zal geschieden ten zelfden dage, dat de Heidenen (natiën) naar
de Wortel van Isaï, Die staan zal tot een banier van de volken,
zullen vragen, en Zijn rust zal heerlijk zijn."
- JES. 11: 11-16 Een overblijfsel van Israël terug naar het land
dat ook veranderingen ondergaat. Evenals zoveel andere profetieën
kan dit niet geestelijk, noch als reeds vervuld zijnde opgevat worden.
"Ten anderen male": de eerste maal was het uit Egypte, Ex. 14. Dan wordt
ook het nieuwe lied gezongen (Op. 5 :9).
- JES. 13: 3-18 De dag des Heren. Oordeel.
- JES. 14: 1-3 Herstelling van Israël. Het Koninkrijk betreft vooral
het weer verzamelde Israël. -Zie b.v. Deut. 30: 3-6; jes. 11: 11,
12; 60: 1-22 enz.
- JES. 24: 13-14. Heerlijkheid des Heren over de volken.
- JES. 25: 6, 7 "En de Here van de heirscharen zal op deze berg allen
volken een vette maaltijd maken, een maaltijd van reinen wijn, van vet
vol mergs, van reine wijnen, die gezuiverd zijn; en Hij zal op deze
berg verslinden het bewindsel des aangezichts, waarmede alle volken
bewonden zijn, en het deksel, waarmede alle natiën bedekt zijn."
- JES. 25: 8 "Hij zal de dood verslinden tot overwinning, en de Here
Here zal de tranen van alle aangezichten afwissen; en Hij zal de smaadheid
Zijns volks van de ganse aarde wegnemen; want de Here heeft het gesproken."Zie
1 Kor. 15: 54.
- JES. 25: 9 "En men zal te die dage zeggen: Ziet Deze is onze God;
wij hebben Hem verwacht, en Hij zal ons zalig maken. Deze is de Here;
wij hebben Hem verwacht; wij zullen ons verheugen en verblijden in Zijne
zaligheid."
Hier wordt ook bedoeld de opstanding uit de doden, ter vervulling van
Gen. 49: 18 enz. Zie ook Heb. 2: 3, 4.
- JES. 26: 1-21 Gezang van hen (uit Juda) die Hem verwachten. Hun opstanding
(Ps. 17: 15).
- JES. 27: 1-13 Gezang van de kinderen Israëls. De grote bazuin.
Zie Mat. 24: 31.
- JES. 28: 16 De Messias is een beproefden grondsteen in Zion. De gelovigen
zullen niet beschaamd zijn en niet met haast behoeven weg te vlieden
bij het oordeel. (Rom. 9: 33; 10: 11; 1 Pet. 2: 6).
- JES. 29: 13, 14 "Want de Here heeft gezegd: Daarom dat dit volk tot
Mij nadert met zijn mond, en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart
verre van Mij doen; en hun vreze, waarmede zij Mij vreezen, mensengeboden
zijn, die hun geleerd zijn; daarom, ziet, Ik zal voorts wonderlijk handelen
met dit volk, wonderlijk en wonderbaarlijk; want de wijsheid zijner
wijzen zal vergaan, en het verstand zijner verstandigen zal zich verbergen."Zie
Mat. 15: 7-9 en Mark. 7: 6.
- JES. 29: 18, 19 "En te dien dage zullen de doven horen de woorden
des Boeks; en de ogen van de blinden, zijnde uit de donkerheid en uit
de duisternis, zullen zien; en de zachtmoedigen zullen vreugde op vreugde
hebben in de Here; en de behoeftigen onder de mensen zullen zich in
de Heilige Israëls verheugen."
- JES. 30: 18, 19 Welgelukzalig zijn allen, die Hem verwachten; Hij
zal genadig zijn hen die Hem aanroepen. Geen tranen meer.
- JES. 30: 20 "Uw ogen zullen uwe leeraars zien". Het meervoud is soms
gebruikt om grootheid aan te duiden; hier kan het dan ook zijn: "Uw
grote leeraar"(de Messias). Ogen-zien.
- JES. 30: 21 Oren-horen. Vers 22: Geen afgoden meer. Vers 23, 24: Overvloed
van voedsel en vee.
- JES. 30: 26 "En het licht van de maan zal zijn als het licht van de
zon, het licht van de zon zal zevenvoudig zijn als het licht van zeven
dagen; ten dage als de Here de breuk Zijns volks zal verbinden, en de
wonde, waarmede het geslagen is, genezen."
- JES. 32: 1, 2 "Ziet een koning zal regeren in gerechtigheid, en de
vorsten zullen heersen naar recht."De tijden van de verkwikking (zie
Hand. 3: 19 waar verkoeling: verkwikking).
- JES. 32: 3, 4 Ogen-Oren-hart-tong.
- JES. 32: 5-8 Gerechtigheid.
- JES. 32: 15 "Totdat over ons uitgegoten worde de Geest uit de hoogte;
dan zal de woestijn tot een vruchtbaar veld worden, en het vruchtbare
veld zal voor een woud geacht worden."Zie ook Jes. 44: 3; 59: 21; Zach.
12: 10; Joel 2: 28; Ezech. 36: 25-27; 39: 29.
Uitstorting van kracht uit de hoogte, de gaven van de Heiligen Geest
aan Israël. De volken hier niet vermeld. Zie Luk. 24: 49 en Hand.
1: 4, 5. Als dit gebeurde moest het Koninkrijk beginnen.
- JES. 32: 15-18 Overvloed, gerechtigheid, zekerheid, vrede.
- JES. 33: 17 "Uwe ogen zullen de Koning zien in Zijne schoonheid; zij
zullen een ver gelegen land zien."
- JES. 33: 20, 21 Zion, Jeruzalem een geruste woonplaats, eeuwig. De
Here aanwezig.
- JES. 33: 22-24 De Here is Rechter, Wetgever, Koning, Verlosser. Overvloed.
Geen ziekte. Ongerechtigheden vergeven.
- JES. 35: 1, 2 De wildernis vruchtbaar.
- JES. 35: 3-6 "Versterkt de slappe handen en stelt de struikelende
knieën vast. Zegt de onbedachtzamen van harte: Weest sterk, en
vreest niet; ziet, ulieder God zal ter wrake komen met de vergelding
Gods; Hij zal komen en ulieden verlossen. Alsdan zullen van de blinden
ogen opengedaan worden, en van de doven oren zullen geopend worden.
Alsdan zal de kreupele springen als een hert, en de tong des stommen
zal juichen; want in de woestijn zullen wateren uitbarsten, en beken
in de wildernis."
De Here Jezus verwees de discipelen van Johannes de Doper naar de wonderen
die Hij deed, want uit de Schrift moest Johannes weten dat deze een
teken waren dat de Messias gekomen was, dat het Koninkrijk moest beginnen
en al hetgeen de profeten gezegd hadden zich ging vervullen. (Mat. 11:
1-6). JES. 35: 6-9 De woestijn vruchtbaar. Geen verscheurende dieren
meer.
- JES. 40: 3 "Een stem van de roepende in de woestijn: Bereidt de weg
des Heren; maakt recht in de wildernis een baan voor onze God."(Mat.
3: 3). JES. 40: 11 De goede Herder, zie Ezech. 34: 1216, 22-24.
- JES. 42: 1-4 "Ziet, Mijn Knecht, die Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene,
in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft! Ik heb Mijn Geest op Hem gegeven;
Hij zal het recht van de Heidenen (natiën) voortbrengen. Hij zal
niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen, noch Zijn stem op de straat
horen laten. Het gekraakte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende
vlaswiek zal Hij niet uitblussen; met waarheid zal Hij het recht voortbrengen.
Hij zal niet verdonkerd worden, en Hij zal niet verbroken worden, totdat
Hij het recht op aarde zal hebben besteld; en de eilanden zullen naar
Zijne leer wachten."(Mat. 12: 17,,21).
"Eilanden"of "door de zee begrensde landen"zijn hier geschreven voor
hen die ze bewonen, zoals blijkt uit Mat. 12: 21 (volken). Het Koninkrijk
is op AARDE. Ps. 2: 8; Jes. 11: 9 ; Jer. 23: 5; Zach. 14: 9 enz. JES.
42: 6. De Messias tot een licht van de natiën. Zie Luk. 2: 32.
- JES. 42: 7 De blinden de ogen geopend, gevangenen verlost.
- JES. 42: 14 Het zwijgen en ingrijpen van God.
- JES. 43 :19,20 De woestijn vruchtbaar.
- JES. 43: 23, 24 De profeten zegden niet de offeranden, het uitwendige,
na te laten, maar legden de nadruk op hetgeen in het hart omging.
- JES. 43: 25 De Here alleen is het die de overtredingen wegneemt en
dit niet voor de werken van de mensen, maar om Zijnentwil. Zij die God
geloofden, wisten in alle bedelingen, dat Hij slechts de overtredingen
kan wegnemen.
- JES. 44: 3 "Want ik zal water gieten op de dorstigen, en stroomen
op het droge; Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten, en Mijn zegen op
uw nakomelingen."
Zoals op vele andere plaatsen is "Geest"hier geschreven voor de gave
en niet voor de Gever: d.i. de Heilige Geest. Zie 32: 15 en de daar
aangehaalde teksten.
- JES. 44: 6 "Zoo zegt de Here, de Koning van Israël, en zijn Verlosser,
de Here van de heirscharen: Ik ben de Eerste, en Ik 'ben de Laatste,
en behalve Mij is er geen God."Zie Mat. 27: 42; Mark. 15: 32; Joh. 1:
50; 12: 32.
Dezelfde titel gebruikt in de O.T. profetie als bij de aankondiging
van het Koninkrijk. Koning van Israël, de Verlosser, de Here van
de heirscharen. De Eerste en de Laatste (Op. 1: 17 enz.).
- JES. 45: 25 "Maar in de Here zullen gerechtvaardigd worden en zich
beroemen, het ganse zaad van Israël."
- JES. 46: 13 "Ik breng Mijne gerechtigheid nabij; zij zal niet verre
wezen, en Mijn heil zal niet vertoeven; maar Ik zal heil geven in Zion,
aan Israël Mijne heerlijkheid."
- JES. 49: 6 "Verder zeide Hij: Het is te gering, dat Gij Mijn een Knecht
zoudt zijn, om op te richten de stammen van Jakob, en om weder te brengen
de bewaarden in Israël: Ik heb U ook gegeven tot een licht van
de heidenen (natiën), om Mijn heil te zijn tot aan het einde van
de aarde."Luk. 2: 32; Hand. 13: 47.
Zegening van de volken in verband met de herstelling van Israël
en de verlossing van de gehele aarde.
- JES. 49: 8 "Alzo zegt de Here: In de tijd des welbehagens heb Ik U
verhoord, en ten dage des heils heb Ik U geholpen; en Ik zal U bewaren,
en Ik zal U geven tot een verbond des volks, om het aardrijk op te richten,
om de verwoeste erfenissen te doen beerven".
"De tijd des welbehagens"is ook die van 2 Kor. 6: 2. Het is de tijd
van het nieuwe verbond en het oprichten van de aarde.
- JES. 49: 9, 10 Gevangenen verlast, geen honger noch dorst, noch hitte.
Het is de tijd van Op. 7: 16.
- JES. 49: 18 Zion gelijk een bruid met sieraden bekleed.
- JES. 49: 22 De volken vereren Israël.
- JES. 51: 3 Zion gemaakt als Eden, als de hof des Heren.
- JES. 51: 4-6 De volken gezegend in verband met Israël; eeuwige
gerechtigheid en behoudenis. Hemel en aarde zullen voorbijgaan. Ps.
102: 27; Luk. 21: 33; 2 Pet. 3: 7, 10.
- JES. 51: 11 Eeuwige blijdschap van de vrijgekochten.
- JES. 52: 3 Zonder geld verlost.
- JES. 52: 9, 10 "Maakt een geschal; juicht tezamen, gij woeste plaatsen
van Jeruzalem, want de Here heeft Zijn volk getroost; Hij heeft Jeruzalem
verlost. De Here heeft Zijn heilige arm ontbloot voor de ogen van alle
Heidenen (natiën); en al de einden van de aarde zullen zien het
heil van onze God."
De uitdrukking "heilige arm"is een stijlfiguur voor de wonderen die
Hij doet. Volken in verband met Israël.
- JES. 52:15 "Alzo zal Hij vele Heidenen (natiën) besprengen,
ja de koningen zullen hun mond over Hem toehouden; want wie het niet
verkondigd was, die zullen het zien, en welke het niet gehoord hebben,
die zullen het verstaan."Zie Rom. 15: 21.
"Besprengen"schijnt hier beter door "doen opspringen van vreugde"weergegeven
te worden. Volken steeds in verband met Israël.
- JES. 53: 1-12 De komst van de Messias in vernedering om onze ongerechtigheid
te dragen. De kinderen Israëls geloofden echter niet alles wat
de profeten gesproken hadden en verwierpen hun Messias omdat Hij in
vernedering kwam. Zelfs die verwerping was voorzien.
- JES. 54: 4-10 "Vrees niet, want gij zult niet beschaamd worden, en
wordt niet schaamrood, want gij zult niet te schande worden; maar gij
zult de schaamte van uw jonkheid vergeten, en de smaad van uw weduwschap
zult gij niet meer gedenken. Want uw Maker is uw Man, Here van de heirscharen
is Zijn naam, en de Heilige Israëls is uw Verlosser; Hij zal de
God van de ganse aardbodem genaamd worden. Want de Here heeft u geroepen,
als een verlaten vrouw en bedroefde van geest; nochtans zijt gij de
huisvrouw van de jeugd, hoewel gij versmaad zijt geweest, zegt uw God.
Voor een klein oogenblik heb Ik u verlaten, maar met grote ontfermingen
zal Ik u vergaderen; in een kleinen toorn heb Ik Mijn aangezicht van
u een ogenblik verborgen; maar met eeuwige goedertierenheid zal Ik Mij
uwer ontfermen, zegt de Here, uw Verlosser. Want dat zal Mij zijn als
de wateren van Noach, toen Ik zwoer, dat de wateren van Noach niet meer
over de aarde zouden gaan; alzo heb Ik gezworen, dat Ik niet meer op
u toornen, noch u schelden zal. Want bergen zullen wijken, en heuvelen
wankelen; maar Mijne goedertierenheid zal van u niet wijken, en het
verbond Mijns vredes zal niet wankel en, zegt de Here, uw Ontfermer."
- JES. 54: 13-17 Van de Here geleerd, vrede, gerechtigheid uit de Here.
- JES. 55: 1, 2 "0 alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij,
die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja komt, koopt zonder geld,
en zonder prijs, wijn en melk. Waarom weegt gijlieden geld uit voor
hetgeen geen brood is, en uw arbeid voor hetgeen niet verzadigen kan?
Hoort aandachtig naar Mij, en eet het goede, en laat uw ziel in vettigheid
zich verlustigen."
Dezelfde boodschap herhaald toen de tijd van de vervulling er was. Joh.
4: 14; 6: 27; 7: 39-39. Zie ook Op. 22: 17.
- JES. 55: 3 "Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort, en uwe ziel zal
leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, en u geven de gewisse
weldadigheden van David."
Zie verbond met David 2 Sam. 7: 8-16. Aangehaald in Hand. 13: 34 in
de tijd van de vervulling. JES. 55: 11-13 De kracht van Gods Woord.
De verloste schepping.
- JES. 57: 13-18 Zij die op de Here betrouwen, zullen het aardrijk erven.
De Here woont bij dien, die van een verbrijzelde en nederige geest is.
Vertroosting aan de treurigen. Meer uitvoerig medegedeeld toen de tijd
van de vervulling, het oprichten van het Koninkrijk er was; Mat. 5:
1..12 enz.
- JES. 58: 2-14 Uitwendige vormen zijn op zichzelf niets. "Zou het zulk
een vasten zijn, dat Ik verkiezen zou, dat de mens zijn ziel een dag
kweIle? dat hij zijn hoofd kromme gelijk een bies, en een zak en as
onder zich spreide? houdt gij dat een vasten heten, en een dag de Here
aangenaam? Is niet dit het vasten, dat Ik verkies: dat gij losmaakt
de knopen van de goddeloosheid, dat gij ontdoet de banden des juks,
en dat gij vrij loslaat de verpletterden, en alle juk verscheurt? Is
het niet, dat gij de hongerige uw brood mededeelt, en de arme verdrevenen
in huis brengt? als gij een naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij
u voor uw vlees niet verbergt ?) Lust in de Sabbat. .
- JES. 59: 1-16 De zonde veroorzaakt scheiding tussen Israël en
God. (Rom. 3: 15-17). JES. 59: 16-20 Er is een redder nodig om de zonden
weg te nemen. Een verlosser voor degenen die zich bekeren van overtreding.
Zie Rom. 11: 26,27.
- JES. 60: 14 De nakomelingen van de verdrukkers, zullen zich voor Israël
nederbuigen. zoals zoveel andere zaken, kan men dit niet op een "geestelijk"Israël
toepassen en het is ook nog nooit vervuld geworden.
- JES. 60: 15, 21, 22 Eeuwige herstelling. De aarde voor eeuwig bezeten.
Men denkt er aan dat "eeuwig"niet noodzakelijk "zonder einde"wil zeggen.
Zie noot bij 95.
- JES. 61: 1, 2 "De Geest des Heren HEREN is op Mij, omdat de Here Mij
gezalfd heeft, om een blijde boodschap te brengen de zachtmoedigen;
Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van harte; om de
gevangenen vrijheid uit te roepen, en de gebondenen opening van de gevangenis;
om uit te roepen het jaar van het welbehagen des Heren, en de dag van
de wraak onzes Gods; om alle treurigen te troosten."
Door de Messias terug uitgeroepen bij de vervulling, toen Hij zich aan
Zijn volk Israël voorstelde. Luk. 4: 18, 19. De "dag van de wraak"was
toen nog niet gekomen, doch zou niet uitgebleven zijn ingeval Israël
Hem aangenomen had.
- JES. 61: 3-5 De Here verheerlijkt. Herstelling. Vreemden zullen Israël
dienen.
- JES. 61: 6 "Doch gijlieden zult priesters des Heren heten; men zal
u dienaren onzes Gods noemen; gij zult het vermogen van de Heidenen
(natiën) eten, en in hunne heerlijkheid zult gij u beroemen."De
kinderen Israëls, die priesters zullen genoemd worden, zijn hier
in scherpe tegenstelling geplaatst met de volken.
- JES. 61: 8 Brandoffers zullen in oprechtheid gebracht worden. Zie
Ezech. 40-46.
- JES. 61: 10 "Zich"is in beide gevallen aan de tekst toegevoegd en
het geheel vers kan dan ook op het toebereiden van de bruid door de
bruidegom wijzen.
- JES. 62: 1-3 Gerechtigheid en heil van Jeruzalem. Het Koninkrijk.
Gedurende het Koninkrijk zal Jeruzalem het centrum zijn. Zie ook b.v.
Jes. 2: 1-3; Zach. 8: 20-23; Luk. 21: 24 enz.
- JES. 62 :4, 5 Het land niet meer verwoest.
- JES. 63: 1-6 De Verlosser is ook de Oordeler (Op. 14: 20; 19: 11-21).
- JES. 63: 7-9 Lofzang van Israël over de genadige Heiland.
- JES. 64: 6 Allen zondaren.
- JES. 65: 1 "Ik ben gevonden van hen, die naar Mij niet vraagden; Ik
ben gevonden van degenen, die Mij niet zochten; tot het volk dat, naar
Mijnen naam niet genoemd was, heb Ik gezegd: Ziet,' hier ben Ik, ziet,
hier ben ik!"Zie Rom. 10: 19-21.
De zegening van de volken was hun bij herhaling bekendgemaakt, steeds
in betrekking tot hun herstel ; doch ook om hen "tot ijver te verwekken"(Deut.
32: 21).
- JES. 65: 17-25 "Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde;
en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden, en zullen in het
hart niet opkomen. Maar weest gijlieden vrolijk, en verheugt u tot in
van de eeuwigheid in hetgeen Ik schep; want ziet, Ik schep Jeruzalem
een verheuging, en haar volk een vrolijkheid; en Ik zal Mij verheugen
over Jeruzalem, en vrolijk zijn over Mijn volk; en in haar zal niet
meer gehoord worden de stem van de wening, noch de stem des geschreeuw.
Van daar zal niet ..meer wezen een zuigeling van weinig dagen, noch
een oud man, die zijn dagen niet zal vervullen; want een jongeling zal
sterven, honderd jaren oud zijnde, maar een zondaar, honderd jaren oud
zijnde, zal vervloekt worden. En zij zullen huizen bouwen en bewonen,
en zij zullen wijngaarden planten, en derzelver vrucht eten; zij zullen
niet bouwen, dat een ander het bewone ; zij zullen niet planten, dat
een ander het ete; want de dagen Mijns volks zullen zijn als de dagen
van een boom, en Mijn uitverkorenen zullen het werk hunner handen verslijten.
Zij zullen niet tevergeefs arbeiden, noch baren ter verstoring j want
zij zijn het zaad van de gezegenden des Heren, en hunne nakomelingen
met hen. En het zal geschieden, eer zij roepen, zo zal Ik antwoorden;
terwijl zij nog spreken, zo zal Ik antwoorden; terwijl zij nog spreken,
zo zal Ik horen. De wolf en het lam zullen tezamen weiden, en de leeuw
zal stro eten als een rund, en stof zal de spijze van de slang zijn;
zij zullen geen kwaad doen noch verderven op Mijn ganse heilige berg,
zegt de Here."Zie ook Jes. 11: 6-8.
Hier wordt niet gesproken van de nieuwe hemel en aarde van Op. 21: 1
en 2 Pet. 3: 13. Hier zijn zondaren (20), hier plant en bouwt men (21,
22). Deze hemel en aarde zijn nieuw ten opzichte van hetgeen vroeger
was. Vreugde, geen geween, lang leven, gerechtigheid, gemeenschap met
God, schepping verlost, geen kwaad.
- JES. 66: 3 Zij die hun eigen weg verkiezen en alzo feitelijk de Messias
verwerpen, kunnen offers brengen, maar deze hebben geen waarde, ja zijn
een verfoeisel voor God.
- JES. 66: 12 Heerlijkheid voor de volken, in verband met het Koninkrijk.
- JES. 66: 15-18 De dag van de wraak en des oordeels voor hen die zichzelf
heiligen en reinigen.
- JES. 66: 19 "En ik zal een teken aan hen zetten, en uit hen, die het
ontkomen zullen zijn, zal Ik zenden tot de Heidenen (natiën), naar
Tarsis, Pul en Lud, de boogschutters, naar Tubal en Javan; tot de vergelegen
eilanden, die Mijn gerucht niet gehoord, noch Mijn heerlijkheid gezien
hebben; en zij zullen Mijn heerlijkheid onder de Heidenen (natiën)
verkondigen."
Dit is de vervulling van Ex. 19: 6 "En gij zult Mij een priesterlijk
koninkrijk (of koninklijk priesterdom), en een heilig volk zijn."Hier
zien wij weder de scherpe tegenstelling tussen de kinderen Israëls
en de volken. Wereldevangelisatie (evangelie des Koninkrijks) door het
overblijfsel van Israël, dat nu aan de voorwaarde van Ex. 19: 5
voldoet.
- JES. 66: 23 "En het zal geschieden, dat van de ene nieuwe maan tot
de andere, en van de ene sabbat tot de andere, alle vlees komen zal
om aan te bidden voor Mijn aangezicht, zegt de Here."Zie Num. 10: 10;
28: 11-15. Inzettingen aangaande feestdagen (nieuwe maan, sabbat) steeds
gevolgd. Alle vlees (ook de volken) komt aanbidden.
Home | Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door ©
Levend Water Alle rechten voorbehouden
|