Het Voornemen der Eeuwen, (Ef. 3:11)
In de Statenvertaling staat: "het eeuwig voornemen", Kaart 1: exclusief de gemeente der verborgenheid Kaart 2: inclusief de gemeente der verborgenheid Het uitverkoren volk was onverbeterlijk; de Here had door middel van al de profeten gezegd: "Bekeert u van uwe boze wegen, en houdt Mijne geboden, en Mijne inzettingen, naar al de Wet" (2 Kon. 17: 13), doch zij hoorden niet. Toen kwam het oordeel:
Na lange besliste ongehoorzaamheid volgt verblinding. De 10 stammen worden naar Assyrië gevoerd. Voor de 2 stammen was nog enige hoop, zij waren echter ook zo ver afgeweken, dat zij zelfs het boek van de wet verloren hadden en het bij een herstelling van de tempel terug vonden. Na een kleine herleving worden de 2 stammen door Nebukadnezar naar Babylon gevoerd en Jeruzalem en de tempel worden verwoest. Dit alles was niet de eindoplossing, maar gedeeltelijk een zuivering om hen die rebel waren te verwijderen (Ezech. 20: 38). zo ging God voort tot de uitwerking van Zijn plan niettegenstaande de tegenstand van Satan en de onwil van de mensen. Hij gebruikt juist de mislukkingen om alles zo te krijgen als het zijn moet. Allen die op Hem steunen vinden in Zijn Woord steeds wat hun hoop naar de "komende"levend houdt. Doch intussen is elke schaduw van koninkrijk weggenomen, de Here zegt:
Dit was klaar en duidelijk. Nu begon, wat elders de tijden van de heidenen of volken genoemd wordt. Als de volheid van die tijd zou gekomen zijn, zou het ware koninkrijk komen. Men kent de gezichten en profetieën van Daniël aangaande deze tijden. Israël was nu niet meer Gods volk voor een tijd, het was Lo-Ammi ( D.i. .niet Mijn volk) (Hos. 1: 9). En gedurende 70 jaar bleven zij verbannen. Dan echter schijnt weer alles naar de vervulling heen te gaan: Ezra en Nehemia vertellen ons van het herbouwen van de tempel en de stad. Een gezuiverd overblijfsel trekt terug naar Jeruzalem. Doch natuurlijk verzet zich Satan tegen dit herstel (Ezra 4) en de Kanaanieten komen op de voorgrond terug (Ezra 9 : 1). Ook de Asdodieten zien wij verschijnen bij het herstel van de stad (Neh. 4: 7), doch Nehemia laat God voor hem strijden. De wet wordt gelezen, het loofhuttenfeest gevierd, hij schaft allerlei misbruiken af, en zendt de vreemde vrouwen weg, waardoor zelfs de Joodse taal voor de kinderen verdrongen werd door het "Asdodisch"(Neh. 13: 24). Men weet dat Asdod één van de steden van de Enakieten was, die niet door Israël uitgeroeid was (Joz. 11: 22). Zerubbabel en Jesua die het volk hadden teruggebracht, zouden overigens
geen koning zijn, dat wist ieder uit de woorden des Heren door Ezechiel
gesproken (Ezech. 21: 27) en door Zacharia bevestigd (Zach. 6: 9-13).
Zij moesten wachten op de Spruit. Die Spruit was het Zaad van de vrouw,
de Verlosser, de Koning, de Messias. Die Spruit was hun reeds in het kort
beschreven doch zou hun weldra voorgesteld worden op viervoudige wijze:
Wij komen nu tot de tijden van de vervulling, doch het is eerst nodig
dat de lezer zich goed vertrouwd maakt met de toestand en de verwachting
van Israël. Wij laten daarom enige aanhalingen uit de profeten volgen
alvorens de ontwikkeling van het voornemen van de eeuwen verder na te
gaan. Daar het onderzoek van de tijden van de vervulling ons hoofddoel
is, zullen wij dat deel veel uitvoeriger behandelen.
|