Het Voornemen der Eeuwen, (Ef. 3:11)
In de Statenvertaling staat: "het eeuwig voornemen", Kaart 1: exclusief de gemeente der verborgenheid Kaart 2: inclusief de gemeente der verborgenheid
Ook Adam wordt "zoon van God" genoemd (Luk. 3: 38) en het blijkt dus dat deze titel voorbehouden is aan hen die rechtstreeks door God geschapen zijn: de engelen, Adam, de gelovigen in het N.T. Wat in Gen. 6 van die engelen gezegd wordt, bevestigt Judas 6, 7. Het is goed na te gaan dat "woonstede"nogmaals gebruikt is in 2 Kor. 5: 2 voor het opstandingslichaam; en dat dit lichaam hetzelfde is als dat van de engelen blijkt uit Luk. 20: 36 (zie Filp. 3 : 21 noot). Men lette er verder op dat "ander vlees", door het gebruik van het griekse "heteros" wil zeggen "andersoortig vlees". Eindelijk weet men dat de engelen ook geesten genoemd worden (Ps. 104: 4; Heb. 1: 7, 14) en van deze geesten wordt gezegd in 1 Pet. 3: 19, 20 en 2 Pet. 2: 4, 5 dat zij in de dagen van Noach ongehoorzaam waren en gezondigd hebben. Uit die "zonen Gods"kwamen de "Nephilim", (gevallenen), een woord dat
in de statenvertaling gewoonlijk door "reuzen", zoals in Gen. 6: 4, vertaald
wordt. Zij worden ook genoemd de "Gibboor"(geweldigen). Wij zullen dit
slangenzaad verder tegenkomen, voorlopig is het voldoende in te zien dat
zij er in geslaagd waren de wereld z66 te verderven dat het nodig was
ze door de zondvloed te verdelgen. Had Satan dan overwonnen? Toch niet,
van Noach wordt gezegd dat hij was "een oprecht man in zijne geslachten"(Gen.
6: 9). Oprecht is letterlijk "onbevlekt". Hij was de enige, met de zijnen,
die door die wezens niet bezoedeld was. Het koninkrijk zou door hem komen,
doch de aarde moest eerst gezuiverd van wat tenslotte geen mensen meer
waren. Als men aan de zondvloed denkt, dient men niet te vergeten dat
de bewoonbare aarde er toen gans anders uitzag dan nu.
|