| Inhoudsopgave |


Het Voornemen der Eeuwen, (Ef. 3:11)

In de Statenvertaling staat: "het eeuwig voornemen",
in het Grieks "het voornemen der aioonen".
Dit zijn grote wereldtijdperken.

De kaarten geven een algemeen overzicht van de tijden der eeuwen.
Kaart 1: exclusief de gemeente der verborgenheid
Kaart 2: inclusief de gemeente der verborgenheid



EERSTE DEEL: De Voorbereiding.


3. Het Maken van de Tegenwoordige Hemelen en Aarde

Gen. 1:2-2:4. Dit is de eerste stap tot het uitvoeren van Gods herstellingsplan en nu beginnen de hemelen en aarde "die nu zijn" van 2 Pet. 3:7. Men lette op het onderscheid tussen "scheppen", zoals in Gen. 1: 1 en "maken" zoals in Gen. 1:7; 2:4. Het "maken" is meer een ordenen, dan een scheppen.

Wij kunnen terloops opmerken dat alle onderzoekingen, ook die van de ongelovigen, tot de conclusie brengen, dat alles zich ontwikkeld heeft in de volgorde hier opgegeven bij de 6 "scheppingsdagen". Wij veronderstellen overigens niet, dat de lezer last heeft met het woord "dag". Het kan een letterlijke dag van 24 uur zijn, want wat zou God niet kunnen? Het kan ook een lange tijdsperiode zijn, want het Hebreeuwse woord kan heel goed in deze zin opgevat worden. Het verband met teksten zoals Ex. 31: 15 en 17 wijst echter meer op een letterlijke dag van 24 uur. Men heeft soms opmerkingen gemaakt omdat het licht er was vóór de zon, alsof de zon alleen licht geeft. Wij hebben hier geen ruimte voor dit alles, doch 't zij ons genoeg er aan te herinneren dat onze kennis beide in Gods Woord en in Gods werken onvolmaakt is. Terwijl natuurlijk elke' tegenstrijdigheid tussen Woord en werk uitgesloten is, kan deze er wel zijn tussen onze kennis van het Woord en onze kennis van het werk.

Gen. 1: 6 en 7 spreekt van een "uitspansel" en vers 8 zegt ons dat God dit uitspansel hemel noemde. Op de 6de dag schiep God de mens. Het was niet een ontwikkelen. "En God schiep de mens naar Zijn beeld". Als wij nu in aanmerking nemen dat het de Zoon was die alle dingen schiep (Kol. 1: 16), en Hij toen het "beeld" was van de onzienlijke God (Kol. 1 :15) dan kunnen wij hieruit besluiten, dat Adam geschapen was naar de Zoon, vóór Hij zich vernederde. Later nam Hij de "gestalte van en dienstknechts"aan en werd de (tegenwoordige) mensen gelijk (Filp. 2: 7).

De schepping van Adam was de tweede stap in het uitvoeren van Gods raad tot herstel van hemel en aarde. Voor wat de aarde betreft, zien wij het vervolg in Gen. 1: 9-2: 25, maar in het bijzonder in hetgeen door God aan Adam opgedragen werd.



| Inhoudsopgave |



Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden