Het Voornemen der Eeuwen, (Ef. 3:11)
In de Statenvertaling staat: "het eeuwig voornemen", Kaart 1: exclusief de gemeente der verborgenheid Kaart 2: inclusief de gemeente der verborgenheid
Die schepping was niet woest, doch WERD woest en ledig. Inderdaad zegt
Jes. 45: 18 "Hij heeft ze niet geschapen TOHU (woest)" en Gen.
1: 2 zegt, "de aarde nu werd TOHU". Onze statenvertaling gebruikt
hier het woordje "was"ten onrechte. Hetzelfde Hebreeuwse werkwoord wordt
dikwijls vertaald "werd". Zie b.v. Gen. 2: 7 (werd de mens), Gen. 19:
26 (werd een zoutpilaar) enz. Deze eerste schepping was de "wereld die toen was" van 2 Pet. 3: 5, 6.
Vers 6 doet ons ten onrechte aan de zondvloed van Noach denken. In plaats
van "met bet water van de zondvloed bedekt" leze men letterlijk: "met
water overstroomd". Het is de toestand van Gen. 1: 2,6,7 vóór
het droge gezien werd (vers 9). De opgravingen schijnen aan te duiden
dat er toen ook allerlei stoffelijke wezens op aarde verbleven, waarvan
men nu de overblijfselen vindt. Hoeveel miljoenen jaren dit geleden is,
zegt de Bijbel niet.
|