De Heilige Schriften
No. 10.
VIII. Overzicht en Structuur van “De Openbaring”
VOORTZETTING VAN DANIEL.
Algemeen is de titel van het laatste Bijbelboek: De Openbaringen van Johannes, terwijl het ware opschrift is: De Openbaring van Jezus Christus. Wij spreken daarom van De Openbaring. De Openbaring spreekt ons van Hem, Die thans nog verborgen is in God (Col. 3), maar eenmaal aan en voor de aarde zal geopenbaard worden. In het ware opschrift vervalt reeds alle uitlegging, die meent, dat we thans in De Openbaring leven. De Openbaring gaat niet over de “Kerk”. Het is geheel en al een Israëlietisch boek. Alle groepen, die tot de 144.000 verzegelden menen te behoren, zullen beschaamd uitkomen. De 144.000 toch zijn uit de 12 geslachten Israëls, 7:4. Door de niet-rechte-snijding van het woord heeft de Christenheid zich De Openbaring toegeëigend als over haar handelend. De “Kerk”, nu genomen als samengevoegd Lichaam van Christus, komt er evenwel niet in voor.
Wie De Openbaring wil verstaan: moet Daniël onderzoeken. De Openbaring is daarvan de bovenbouw en voortzetting, 't is de dag des Heren, de O.T. Oordeelsdag door vele profeten voorzien en eenmaal komende. Waar de dag des Heren handelt over Israël en de Heidenen, niet over de “Kerk”, als Lichaam van Christus, daar is de “Kerk” niet in De Openbaring te vinden. Het Lichaam van Christus wordt in de tegenwoordige bedeling met het Hoofd verenigd. Na deze bedeling treedt de dag des Heren in, vindt Daniël zijn voortzetting en loopt uit op De Openbaring.
De Openbaring kan eerst plaats vinden als God de aanknoping met Israël weer gemaakt heeft. Daartoe dienen de Algemene Zendbrieven die over Israël handelen. In De Openbaring zien we Israël, Gods Volk strijden en lijden. De Antichristus woedt en de wereldrijken (de 4 beesten uit Dan. 7) woeden, bijzonder het 4e rijk, waarvan de Antichristus het hoofd is. Van deze dingen merken we thans niets. Waar de Godsopenbaring tot op Christus' wederkomst afgesloten is, heeft Hij ± 1900 jaar geleden met het oog op de eindtijd gesproken. Eenmaal zal. De Openbaring vervuld worden zoals zij daar beschreven is. Alle uitlegging, die meent, dat we er nu reeds in leven, moet er aan toedoen of van afdoen. Dat nu is door God verboden, zie hfdst. 22:18, 19.
DE KERN VAN DE OPENBARING.
De Openbaring is een profetie (1:3). Men heeft daarvan een reeks beelden gemaakt, die alle naar het einde voeren. Dit nu is niet het geval. De kern van De Openbaring is de Dag des Heren. Die bevat de oordelen. Om die kern te vinden, moet men hfdst. 6, 8, 9 en 11 en 16-18 achter elkaar lezen. De andere hoofdstukken zijn aanvullingen, die tot meerdere levendigheid en tot beoefening van het ontdekken ener zaak er tussen geschoven worden. Zo hebben we dan:
Eerst komen de 7 zegelen. Tussen het 6e en 78 is een rustpauze.
Het zevende zegel valt uiteen in 7 bazuinen, de 7e bazuin weer in 7 fiolen, of naar betere vertaling 7 schalen. Men kan dus even goed zeggen, dat het 7e zegel tot het einde voert of de 7" bazuin of de 7" schaal.
Niet, dat het 3 einden zijn, 3 reeksen. In de eenheid zit de drieheid. De drieheid heeft maar één einde, omdat hij een ontplooiing, geen parallellisme is. Dit is over het hoofd gezien en zo is men gekomen tot een reeksentafereel. De Openb. is evenwel een profetie, d.i. ontplooiingstafereel.
De Openbaring is de dag des Heren.
DE DAG DES HEREN.
2 Thess. 2:2,3 zegt volgens betere grondtekst: “En wij bidden u broeders..., dat gij niet haastelijk bewogen wordt... alsof de dag des Heren tegenwoordig ware. Dat u niemand verleide in enigerlei wijze, want die komt niet tenzij dat eerst de afval gekomen zij en dat geopenbaard zij de mens der zonde, de zoon des verderfs.”
De mens der zonde is de Antichristus. 't Is een mens, geen stelsel. Hij zal zitten in de tempel Gods, het stenen bouwwerk te Jeruzalem. Waar nog geen van die dingen is waargenomen, leven we niet in de dag des Heren. Vanzelf is De Openbaring dan ook toekomstig. De dag des Heren is een dag van verwoesting, een dag van toorn en wraak Jes. 13:13 en Zef. 2:2,3. Daarin zullen de sterren van de hemel vallen, zon en maan verduisterd worden Joel 2:10, 30, 31; 3:15, zie Openb. 6:12. Dan zal de Heere Israël rust geven Jes. 14:1,3; 't is een dag van strijd, Ez. 13:5, van honger, Joël 1:16, zie Openb. 6:6 en vuur, Joël 1:19 zie Openb. 8:7; een dag van duisternis en dikke donkerheid, Joël 2:2, een groote en vreselijke dag Joël 2:11. Dan brult de Heere uit Sion, Joël 3:16; 't is een dag van wee, Amos 5:18, 20, zie Openb. 8:13. Dan zullen de volken geoordeeld worden, Openb. 15:21. Ez. 30:3 't is de dag der wraak Jes. 61:3, Zef. 1:14, Zie Openb. 6:17, van benauwdheid en nood Zef. 1:15, zie Openb. 7:14. In die dag zal Jeruzalem belegerd worden, Zach. 14:2 zie Openb. 16:14.
De dag des Heren zal komen als een dief in de nacht, 1 Thess. 5:20, 2 Petr. 3:10. Hoe kan hij nu tegenwoordig zijn in de dag der zaligheid? Hij komt dan ook niet dan na dat de .' afval gekomen is, n.l.Israëls afval 2 Thess. 2:3. (In Hand. 21:21 staat het zelfde woord.) Hemelen en aarde gaan dan voorbij 2 Petr. 3:10, 13, de hoogmoedigen en hoog en worden vernederd Jes. 2:11, 12.
Aan het eind van die dag zal de Heere wederkomen. Zijn voeten zullen staan op de Olijfberg Zach. 14:4, Hand. 1:10, 12. Dan wordt het Koninkrijk des Heren en van Zijn Christus (Messias), Openb. 11:11-15. Van al de O.T. voorzeggingen in dit opzicht is De Openbaring de nadere uitwerking. Voor ± 1900 jaar geschreven, wacht dit Boek thans nog op vervulling. En die, kan eerst komen als de Algemene Zendbrieven hun betekenis herwonnen hebben, d.i., als de lijn met Israël weer is aangeknoopt.
OVER ISRAEL.
Vele gelovigen onzer dagen menen, dat men in hoofdstukken 2 en 3 de Kerkgeschiedenis moet zien. Men baseert dit op hfdst. 1:19: “Schrijf hetgeen gij gezien hebt en hetgeen is, en hetgeen geschieden zal na dezen.” Hetgeen gij gezien hebt is dan hfdst. 1, hetgeen is, hfdst. 2-3, hetgeen geschieden zal na dezen, hfdst. 4-22. Wij voor ons kunnen die mening niet delen en stellen geheel De Openb. toekomstig. Vs. 19 geeft geen driedeling aan, maar zegt: Schrijf hetgeen gij gezien hebt en wat zij n.l. de gezichten betekenen en wat hierna geschieden zal. Hetgeen staat in het Grieks in het meervoud. Er staat: Schrijf die, welke gij ziet en wat zij zijn d.i. betekenen en die, welke op het punt staan te worden (zijn) na dezen. We nemen de 7 gemeenten niet op als Kerkgeschiedenis, maar zien daarin Joden-Christengemeenten en geloven, dat geheel De Openbaring over Israël handelt, Gods volk op aarde, niet over de “Kerk”, het Lichaam van Christus. Het “Volk” is iets anders dan het samengevoegd “Lichaam”.
DE GETALLEN VAN DE OPENBARING
Een enkel woord over de getallen van De Openbaring. De 1000 jaar van Openbaring 20 worden gewoonlijk genomen als een “bepaald voor een onbepaald getal”. Het getal 1000 wordt aangezien als 10 x 10 x 10 d.i. een volheid uitdrukkend. Hiermee versymboliseert men het en maakt men het tot een tijdperk, dat naar willekeur te enigertijd beginnen en eindigen kan. Wij geloven, dat men alle getallen in De Openbaring letterlijk moet nemen. Er zijn 7 gemeenten, (hfdst. 1) 4 dieren, d.i. levende wezens, (hfdst. 4), 4 paarden (hfdst. 6), 4 engelen (hfdst. 7), 7 engelen en 7 bazuinen (h. 8), 2 getuigen (h. 11), 1 vrouw (h. 12), 7 fiolen (h. 15), ook letterlijk 144000 verzegelden uit de 12 stammen (h. 7). De 1260 dagen, de 3½ dag (van h. 11) zijn eveneens letterlijk zoveel dagen. Waarom zou men er iets anders achter moeten zoeken, waarom gaan symboliseren? Het woord 1000 komt in de Schrift nergens symbolisch voor. Evenmin de andere getallen.
BABYLON.
Evenals de getallen, nemen we Babylon letterlijk, d.i. houden het voor het Oude Babel. Dat bestaat weliswaar niet meer, maar wat niet is, kan worden. Babel zal herbouwd worden. Het oordeel, dat Jer. 51 ons beschrijft, is nog nimmer over Babel gekomen. Nimmer is het als een steen verzonken. In 117 na Chr. bestond het nog. Toen werd het ingenomen door Keizer Trajanus. Na dien is het onder het woestijnzand bedolven. Maar nimmer is het oordeel op één ure gekomen. Babylon is dus noch Rome, noch de Christenheid, noch “verwarring”. Babylon is Babel. God noemt het zo en bedoelt daarmee niets anders in het Grieks dan in het Hebreeuws. Volgens Jer. 50:1 ligt Babel in het land Sinear. Eenmaal zal het daar herbouwd worden. Evenmin als Amsterdam Rotterdam is, of zelfs ook maar Nieuw-Amsterdam, evenmin is Rome Babel. We nemen de Schrift, waar mogelijk, letterlijk.
Structuur:
A1 1 Inleiding.
B1 2, 3 Het volk Gods op aarde.
C I D1 4, 5 In de hemel. (De Troon, 't Boek, 't Lam).
E1 6:1 - 7:8 Op aarde. (De 6 zegelen en de 144000).
II D2 7:9 - 8:6 In de hemel. (De grote schaar en het 7de zegel).
E2 8:7 - 11:14 Op aarde. (De 6 Bazuinen).
III D3 11:15-19 In de hemel. (De 7de Bazuin).
E3 11:19 Op aarde. (De aardbeving, enz.)
IV D4 12:1-12 In de hemel (De Vrouw, de Zoon, de Draak).
E4 12:13 - 13:18 Op aarde. (De Draak, de 2 Beesten).
V D5 14:1-5 In de hemel. (Het Lam en de 144000).
E5 14:6-20 Op Aarde. (De 6 Engelen).
VI D6 15:1-8 In de hemel (De 7 fioolengelen).
E6 16:1 - 18:24 Op Aarde. (De 7 fiolen).
VII D7 19:1-16 In de hemel. (De Bruiloft des Lams).
E7 19:17 - 20:15 Op Aarde. (De eindoordelen).
B2 21:1 - 22:5 Het volk Gods op de Nieuwe Aarde.
A2 22:6-21 Besluit.
Er zijn dus 7 paar gezichten. Eerst ziet Johannes de dingen in de hemel, daarna de uitwerking of voorbereiding er toe op aarde.
Men lette op die toneelwisseling. Met in de hemel wordt hier niet steeds bedoeld, dat de vervulling dààr plaats heeft, maar dat er toestanden intreden, waarin Gods wil op aarde volbracht wordt, zoals in de hemel. De 144000 van 7:9 blijkt volgens vs. 15 God te dienen in zijn tempel, de 144000 van Openb. 14:1 staan op de berg Sion, dàt is op aarde, maar eerst nadat de hemel geopend en de redding gekomen is, d.i. in de toekomende eeuw. Er zijn dus enkele vooruitnemingen naar Openb. 20, d.i. naar de toekomende eeuw, want met Op. 20 begint de Christus-regering op aarde.
Home | Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door ©
Levend Water Alle rechten voorbehouden
|