De Heilige Schriften No. 9.
VII. Overzicht en Structuren van 1. OVERZICHT VAN DE HANDELINGEN Handelingen is voortzetting van de Evangeliën, niet begin van de “Kerk”geschiedenis. Opnieuw wordt aan het volk Israël het Koninkrijk aangeboden, nu niet langer door de Koning Zelf, maar door Zijn Apostelen. Het “Vader vergeef het hun”, wordt verhoord en God getuigt mede door tekenen en wonderen en menigerlei krachten van heilige geest,. De “zaligheid” d.i. behoudenis, begonnen verkondigd te worden door de Heere, wordt bevestigd van degenen, die Hem gehoord hebben, Hebr. 2:4. In Hand. 1:6 vragen de discipelen of de Heere in die tijd weder aan Israël het Koninkrijk zou oprichten. De Heere zegt niet, dat hun vraag ongeestelijk is, zij hadden reeds heilige geest ontvangen, Joh. 20:22 hun verstand was geopend, dat zij de Schriften verstonden, Luk. 24:45 en zij waren 40 dagen over het Koninkrijk onderwezen Hand. 1:3. Hij zegt alleen, dat het hun niet toekwam de tijden en gelegenheden te weten. Het Koninkrijk komt dus eenmaal, het wanneer kon Hij hun niet mededelen. In Handelingen moet dus de lijn van het Koninkrijk gezien worden, evenals in de Evangeliën. Uit het verhaal blijkt, hoe Israël het andermaal verwerpt. God heeft dit voorzien. Na Israël door de Heidenen tot jaloersheid verwekt te hebben, aan wie Hij dezelfde gaven gaf Hand 10:44, 45; 1 Cor. 1:7, zet Hij de hogere lijn voort, in Abraham voorgetypeerd. Die vinden we historisch bezien in het tweede deel van Handelingen, in Paulus' bediening. Geestelijk wordt de lijn ons beschreven in Paulus' Oudste Brieven, Galaten en 1-2 Thess., voor Israël in de Hebreeën. Meer en meer blijkt evenwel, dat Israël zich geheel verhardt. De reis van Paulus naar Jeruzalem brengt de crisis. Paulus wordt verworpen, met hem “zijn Evangelie”, dat berust op de hogere Abrahamietische beloften. Ook dit heeft God voorzien: in Paulus' overgangsbrieven. 1-2 Cor. en Rom. legt Hij de trappen tot een nieuwe bedeling. Het begin van deze bedeling vinden we in het slot van Handelingen. M.a.w. Hand. 28 is de bedelingsgrens. Handelingen valt zo uiteen in twee helften. In de eerste staat Petrus op de voorgrond; in de laatste Paulus, niet als personen, maar als uitdelers van de gaven Gods. Petrus arbeidt met de andere 11 Apostelen, Paulus evenzo met andere, niet-Israëlietische Apostelen. Handelingen is een overgangsboek. Het leidt van het aanbod van het Koninkrijk tot Israëls terzijdezetting. Evenals Israël na het sluiten van het, eerste verbond veroordeeld wordt tot de 38 jarige omzwerving in de woestijn, wijl zij het Beloofde Land versmaadden, zo wordt hetzelfde volk Israël na het sluiten van het Nieuwe Verbond verworpen tot een veel langere afsnijding van Gods gunst, wijl zij Gods boodschap over de Bruiloft licht achtten en een ieder zijn eigen weg ging. Matth. 22:1-14. Hoe meer Israël weg zinkt, hoe hoger Paulus' lijn opstijgt. Geloof en bekering predikend aan de Heidenen 17:30, gaat hij over tot rechtvaardiging en verzoening (Gal., 2 Cor., Rom.) om eindelijk na Israëls terzijde zetting tot de hoogste sferen op te stijgen. Israël riep: Weg van de aarde met zulk een, 22:22, welnu Paulus wordt verplaatst naar de overhemelse sfeer (Ef). Handelingen tekent ons de neergaande lijn van Israël, uitlopend op finale verstrooiing (Jak. 1:1) en de opgaande lijn van Paulus' bediening, eindigend in Rome, waar hij de hoogste openbaring ontvangt. Structuur: A1 1:1-3 Inleiding.
A2 28:30, 31 Besluit. 2. DE ALGEMENE ZENDBRIEVEN. We hebben reeds gezien, hoe in twee van de oudste handschriften de Handelingen gevolgd worden door de Algemene Zendbrieven. Deze vormen een doorgaande lijn. In Gal. 2:9 wordt ons geleerd, hoe Paulus tot de Héidenen zou gaan, de andere apostelen tot de Besnijdenis. In de Algemene Zendbrieven zien we de bediening van de Besnijdenis, de 12 stammen van Israël. In de Algemene Zendbrieven worden ons toestanden getekend, die ten tijde van de Handelingen of daarna voorkwamen en die op kleine schaal deden zien, wat eenmaal in de eindtijd andermaal, maar dan veel algemener , zal aanschouwd worden. Zo behoren de Algemene Zendbrieven eensdeels tot de Handelingen, anderdeels tot De Openbaring. Men kan daarom even zo goed de Paulinische Brieven vooraf laten gaan en Handelingen met de Algemene Zendbrieven tot voor De Openbaring verschuiven, wat plaats vindt in de Sinaïticus, als omgekeerd. Hoofdzaak is ze bij Handelingen te houden. Waar twee handschriften Handelingen met de Algemene Zendbrieven na de Evangeliën plaatsen, hebben ook wij deze volgorde genomen. De volgorde is een gesloten geheel. Openend met Jakobus, de broeder des Heren, sluiten zij met Judas, eveneens een broeder des Heren, Jakobus en Judas lopen veelszins, wat toon en inhoud betreft, parallel; 2 Petr. is de derde in dezen. Zo hebben we:
A. Jakobus' Brief. JAKOBUS. Structuur: A1 a1 1:1-4 Lijdzaamheid.
A2 a2 5:7-12 Lijdzaamheid.
B. Petrus' Brieven. 1 PETRUS. Structuur: A1 1:1, 2 Briefopschrift en groet.
A2 5:12-14 Briefslot 2 PETRUS. Structuur: A1 1:1-4 Inleiding. Zegening.
A2 3:18 Besluit. Zegening. C. Johannes' Brieven. 1 JOHANNES. Structuur: A1 1:1 - 2:17 Christus.
A2 5:1-21 Christus. 2-3 JOHANNES. Structuur 2 Joh.: A1 1-3 Uitverkoren Vrouwen kinderen, Zegening.
A2 12-13 Blijdschap vervuld, kinderen van de uitverkorene, Zuster. Groet. Structuur 3 Joh.: A1 1, 2 Groet.
A2 13, 14 Groet. D. Judas' Brief. JUDAS.
Waar Judas parallel loopt met 2 Petr., wat voortzetting is van 1 Petr., en 1 Petr. duidelijk voor Israël is, is ook Judas bestemd voor Israël. Judas handelt over het oordeel Gods in Israël, “beginnend bij het Huis Gods”. Structuur: A1 1, 2 Groet.
A2 24, 25 Lofverheffing.
|