De Heilige Schriften No. 8.
VI. Overzicht en Structuren van "De Evangeliën" VIERDERLEI BEELD. A1 Mattheus.
A2 Lukas.
EENHEID EN VERSCHEIDENHEID. Alle vier houden zich bezig met de Spruit, maar van uit verschillend oogpunt bezien. Het woord Spruit, dat hier gegeven wordt, komt slechts 12 maal voor in het O.T. en heeft in de 4 bovengenoemde teksten betrekking op Messias. In Jer. 23:5,6 en Jer. 33:15 wordt Christus voorgesteld als de Spruit, de Koning, Die eenmaal Koning zijnde voorspoedig zal regeren. Als zodanig ziet Mattheus Hem. In Zach. 3:8 is Christus als Spruit de Dienstknecht, Die komt voor Jehovah's dienst. Hij treedt in eens op zonder verdere voorstelling. In Zach. 6:12 is Christus als Spruit de Man of Mens, Die uit zijn plaats spruit. Hier zien we Hem toenemen in wijsheid en grootte en genade bij God en de mensen, Luk. 2:52; als volmaakte Mens in Jes. 4:2 is Christus Jehovah's Spruit en daarmee Jehovah zelf. Geen enkel Evangelie is in staat Hem ten volle uit te beelden, noch in Zijn leven en bediening, noch in Zijn dood en verheerlijking. Van daar 4 evangeliën, die hun weg gaan. Een “Harmonie" is dus onmogelijk, wijl tussen 4 uit één middelpunt lopende lijnen geen harmonie of evenwijdigheid te verkrijgen is. Het hoofddeel van elk evangelie wordt ingenomen door twee onderwerpen: het Koninkrijk en de Koning. Eerst worden beide aangekondigd, dan beiden verworpen. Deze onderwerpen zijn als volgt verdeeld:
Zie verder de structuren. VOORTZETTING VAN HET O.T. Noch de Middeleeuwse gelovigen, noch die van de 16de en 17de eeuw, hebben de bedeling der verborgenheid met volle verzekerdheid des verstands gezien of geleerd. Integendeel, men heeft gemeend, dat met het N.T. iets geheel nieuws begon. Christus, de Koning Israëls, Joh. 1:50, de Koning der Joden, Mat. 27:27 is de Koning der “Kerk” geworden, een titel, die nergens in de Schrift voorkomt. Men heeft niet ingezien, dat Christus kwam om Koning over Zijn volk Israël te zijn, Luk. 1:31-33. Men heeft van achteren uit, uit Paulus' Brieven, in de Evangeliën ingedragen, wat er van voren uit niet in te lezen is. Christus kwam om de profetieën te vervullen, Israël verwerpt Hem als Koning. Het gevolg is, dat Hij als Hogepriester met God gaat verzoenen. Ja meer, dat Hij als Hoofd boven alle dingen aan Gods rechterhand in Zijns Vaders troon komt te zitten Op. 3:21, totdat al Zijn vijanden gesteld worden tot een voetbank Zijner voeten, Hebr. 2:8. Inmiddels doet Hij twee dingen: Vele kinderen, Gr. zonen, tot de heerlijkheid leiden, die Hij broeders noemt, Hebr. 2:10, 11, Rom. 8:15, 29 en Zich een Lichaam vormen, dat met Hem ver boven alles gezet wordt. Hierover spreken de Evangeliën niet. Die spreken van de openbaring van het Koninkrijk van Vader David, Mark. 11:10, zij zijn voortzetting van het O.T. God wil de beloften aan de vaderen gedaan, vervullen en Israël tot Hoofd van alle volken maken. Daartoe is “wedergeboorte” en bekering nodig en inzetting in het Nieuwe Verbond. MATTHEUS. Alleen in dit evangelie komt de term Koninkrijk der hemelen (K.d.H.) voor. Deze term wordt als regel niet verstaan. Het K.d.H. is niet “de hemel”, maar het Koninkrijk dat aan Israël opgericht moest en eenmaal zal worden. Het is de berg ontstaan uit de Steen, die de hele aarde eenmaal zal vervullen, Dan. 2:44. De heiligen der hoge plaatsen (lees hiervoor: des Allerhoogsten) zullen dat rijk bezitten, Dan. 7:27. Het K.d.H. is Israëls heerschappij over de Volken. Israël kon dat weten, Johannes kondigt het dan ook als “nabij” aan 3:2, evenzo de Heere 4:17 en Zijn discipelen 10:7. Door de verwerping van de Koning is het geweken; wat nabij is kan zich terug trekken (zie Fil. 2:20). Het K.d.H. is dus een nationaal politiek rijk, dat heerst over de Volken Dan. 7:27. Het is niet in of voor de hemel, of de hemel zelf, 't is op aarde, 't is van de hemelen. Met Mattheus begint de verwarring in de theologie. Men heeft niet ingezien, dat de Evangeliën over Israël handelen. Mattheus stelt Hem voor als de Koning van Israël, de Koning der Joden, 27:37. Of heeft er een leugen boven Zijn kruis gestaan? Structuur: MARKUS. Waar de Dienstknecht anders handelt dan de Koning, vinden we in Markus andere bijzonderheden naar voren geschoven om de Dienstknechtsgestalte uit te beelden. Niet alleen wat Hij zegt, maar ook hoe. Hij het zegt, niet alleen wat Hij deed maar hoe Hij het deed wordt meegedeeld, zie 6:9, 15:39, 6:40, 1:35 enz. Zijn vermoeidheid, 4:38, 11:12, 14:36, Zijn medelijden, 6:34, 8:2, Zijn liefde, 10:21, Zijn verwondering 8:6, Zijn toorn, 3:5, Zijn zuchten, 7:34, 8:12, Zijn kwalijk nemen, 10:14 treden naar voren. Structuur: Deel D bevat weer de viervoudige bediening. Uit de structuur volgt verder, dat vs. 9-20 van hfdst. 16 tot Markus behoren, althans sluitstuk vormen. LUKAS. Lukas ziet, dat bekering en vergeving der zonden niet beperkt is tot Israël alleen. In Zijn naam moeten gepredikt worden bekering en vergeving der zonden onder alle volken, 24:47. Dat begint in Israël, eerst in Jeruzalem, dan in Judea, en Samaria. Door Paulus wordt dit in zijn eerste bediening voortgezet onder de Heidenen Hand. 14:15; 17:30. Waar er in Israël en onder de Volken slechts de eerstelingen ingeoogst werden en er slechts een voorvervulling heeft plaats gehad, toeft het heil der wereld tot de toekomende eeuw ingaat. Want hoe algemeen menselijk Lukas de Messias ook ziet, toch wordt het instrument, waardoor Diens heil tot de volken komt, niet uitgeschakeld; ook Lukas is Israëlietisch. Alleen hij is Israëlietisch-Universeel en rust zo op Gen. 22:18: “In uw Zaad zullen alle volken der aarde gezegend worden.” Lukas schreef zijn evangelie tot inleiding van en steun voor Paulus' bediening der verzoening onder de Heidenen. Structuur: JOHANNES. De 8 tekenen in dit evangelie zijn er op gericht de lezers van de Hebr. Schriften te overtuigen, dat Jezus de Christus (Messias) is, de Zoon van God (20:30, 31). De bruiloft te Kana, de genezing van de zoon van de hoveling, die van de 38 jarige krankheid en de spijziging der 5000 typeren bijzonder Israëls toestand bij Messias' eerste komst. Het stillen van de storm, het openen van de ogen van de blindgeborene, het opwekken van Lazarus, en de laatste visvangst zijn vooral schaduwen voor Israëls toekomst. Evenals Mattheus' heersende aard (tollenaar), Markus' dienende gestalte, Lukas' mensenliefde door God gebruikt worden om Christus als Koning, Dienstknecht en Ware Mens uit te beelden, wordt Johannes' hoogheid van geest (Mt. 20:20-26) gebruikt om iets in beeld te brengen van Hem, Die, wat Zijn Persoon aangaat, boven allen God is. Structuur:
|