REEKS I Het Profetische Woord No 6. c. Letterlijke vervulling
INDELING van de PROFETIE. We willen thans een en ander, uit de onvervulde profetie nagaan. Vooraf geven we een hoofdindeling van het profetische Woord. Daarin vinden we:
Een scherpe scheidslijn is niet overal te trekken; het betreft hier dan ook meer een
onderscheiding dan een systematische indeling. In enkele grepen willen we een en ander
overzien. We laten hierbij de profetie over Israël onbesproken, daar we daarover in de
volgende hoofdstukken gaan handelen.
Vervulde profetie. 1. Profetie over afzonderlijke personen of gebeurtenissen
Men ga zelf na:
Al die voorzeggingen kwamen letterlijk over de betrokken personen.
2. Profetie over Christus Zelf.
Zie voorts: Ps. 69:10 en Joh. 2:17.
Jes. 53:4 en Mt. 8:17,
Jes. 9:5 en Lk. 1:35,
Rom. 9:5.
3. Voorzeggingen van Christus Zelf. Christus heeft ook Zijn hemelvaart voorspeld, Luk, 22:69; Joh. 6:62; 7:33; 8:21: 14:28; 16:5; 20:17. Heeft die ook niet letterlijk plaats gehad? Of moeten we hier denken aan geestelijke hemelvaart? Hij voorzegt ook Zijn wederkomst, Mt. 16:27; 24:30; 25:31; 26:64; Mk. 8:38; 13:26; 14:62; Lk: 21:27; Joh, 14:3, Zal die niet letterlijk zijn? Is het dus niet waar, wat de engelen zeiden: "Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo wederkomen, gelijk gij Hem, naar den hemel hebt zien henenvaren". Zal Christus, onzichtbaar wederkomen? Zo ja, laat ons dan ook zeggen, dat Hij niet letterlijk heeft geleden en is gestorven. Waarom het één letterlijk en het ander geestelijk? Wie het één letterlijk neemt, moet het 't andere in hetzelfde verband ook doen. Nemen we ook nog Christus' voorspelling over de verwoesting van Jeruzalem. We vinden die in Lk. 21:20-25: "Maar wanneer gij zien zult, dat Jeruzalem van heerlegers omsingeld wordt, zo weet alsdan, dat haar verwoesting nabij is. Alsdan, die in Judea zijn, dat zij vlieden naar de bergen en die in deszelfs midden zijn, dat zij uittrekken en die in de velden zijn, dat zij in hetzelfve niet komen. Want deze zijn de dagen der wrake, opdat alles vervuld worde, wat geschreven is. Doch wee de bevruchte en zogende vrouwen in die dagen, want daar zal grote nood zijn in het land en toorn over dit volk. En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards en gevankelijk weggevoerd worden onder alle volken en Jeruzalem zal van de Heidenen vertreden worden, totdat de tijden der Heidenen vervuld zullen zijn." Wij vragen, of dit geestelijk vervuld is. Zijn er geestelijke heerlegers (dus engelen) gekomen om het geestelijk Jeruzalem de "Kerk" te omsingelen? Of heeft in het jaar 70 na Christus letterlijk plaats gevonden, wat de Here hier vermeldt? En als dit zo is, is dit dan, op grond van 's Heren woord zelf, geen aanwijzing, om het andere ook letterlijk op te vatten? De Here zegt niet: Opdat vervuld worde, wat Ik thans spreek, maar: opdat vervuld worde, wat. geschreven is. Jeruzalems ondergang moet dus meewerken om de onvervulde profetie in vervulling te doen gaan. Hoe dit kan? Eenvoudig hierom, omdat Israëls verharding voorzegd was. Jes. 6 spreekt er van. Jesaja vraagt hoe lang die verharding zal duren. Totdat de steden verwoest worden, dat er geen inwoner, zij, en de huizen, dat er geen mens zij en het land met verwoesting verstoord worde, Jes. 6:11. Dit is een van de uitspraken, waarop de Here het oog heeft, als Hij zegt: opdat alles vervuld worde wat geschreven is. Lk. 21 is dus letterlijk vervuld. Is dat geen aanwijzing, om wat de profeten verder van Jeruzalem zeggen ook letterlijk op Israëls hoofdstad toe te passen? En moeten we, waar het grootste deel van deze verzen letterlijk vervuld is over Jeruzalem nu ook niet een letterlijke vervulling tegemoet zien van het laatste deel: totdat de tijden der Heidenen vervuld zullen zijn? Tot zolang zal de stad Jeruzalem vertreden worden door de Heidenen, d.i. Volken, ("Christen" volken niet buitengesloten). Het "totdat" is de tijdgrens.
De slotsom van een en ander uit het bovenstaande is, dat Christus' vervulde
voorzeggingen letterlijk vervuld zijn, niet symbolisch, d.i. oneigenlijk, "geestelijk".
De onvervulde zullen dan, als in Zijn mond de waarheid is, ook letterlijk vervuld
worden en wel over hen, over wie deze woorden voorzegd zijn, d.i. over Israël. De
Here Zelf spreekt van een vervulling van het geschrevene. Even zeker nu als Zijn toen
gesproken woorden letterlijk vervuld zijn, even zeker zal het door Hem bedoelde
geschrevene, d.i. Israëls O.T. profetie voor zover onvervuld, letterlijk vervuld worden.
4. Profetie met tijdsbepaling.
Uit een en ander blijkt, dat er ook in 't geheel geen aanleiding is, de getallen in de
H.S. te symboliseren, ook niet die van De Openbaring. De eenvoudigste uitlegging, d.i.
de letterlijke opvatting,is ook hier de beste.
5. Letterlijk vervulde profetieën in de Profeten.
TYRUS
Men leze verder vs. 6-21. In vs. 7-11 wordt ons een duidelijke schets gegeven van de belegering door Nebukadnezar. Deze had veel — moeite om de stad in te nemen. De machtige vloot van Tyrus verhinderde de volkomen insluiting van de stad. Eerst na 13 jaar gelukte het aan Babels koning de stad te veroveren. Tyrus werd nu verwoest, muren en torens afgebroken, het gedeun van de liederen hield op en het geklank van de harpen werd niet meer gehoord, vs. 4, 13. Dit deel van de profetie was dus vervuld, maar de gehele profetie nog niet. Niet vervuld was: het wegvagen van het stof, het werpen van stenen en hout en stof in het midden van de wateren, vs. 4b, 12. Dit laatste zou men voor oosterse inkleding kunnen houden, voor overdreven Joods voorstelling. Laat ons evenwel nader zien. Voor de val van de oude stad hadden vele Tyriërs de wijk genomen naar een eilandje, dat een kleine kilometer van de kust af lag. Daarheen brachten zij ook het grootste gedeelte van hun schatten over. Na de verwoesting bouwden zij op het eilandje een nieuwe stad. Op muren konden zij niet meer vertrouwen, zij hadden ervaren: "en hij (Nebukadnezar) zal muurbrekers tegen uw muren stellen en uw torens met zijn zwaarden afbreken", vs. 9. De zee zou nu hun bolwerk zijn, op het eilandje waanden zij zich veilig; hun nieuwe stad leek hun onneembaar. Nebukadnezar's tijden gingen voorbij. Tyrus lag nog als ruïne daar. Ezechiels profetie scheen overdreven oosterse ontboezeming. Wat gebeurde er evenwel? Alexander de Grote verscheen. Hij trok uit om de wereld te veroveren. De Tyrische gezanten haastten zich, om hem te ontmoeten. Zij werden gunstig ontvangen en het scheen, alsof het dreigend gevaar afgewend zou worden. Dan — op het onverwachts — uitte Alexander de wens in hun stad te aanbidden. De gezanten wisten wat dit te betekenen had. Alexander zou niet alleen hun stad binnentrekken, maar er als heerser blijven. De Tyriërs besloten hun eilandstad te verdedigen. Alexanders leger naderde en zag een 900 M. van zich de sterke stad liggen. Hoe die in te nemen? Alexanders plan was spoedig gevormd. Hij besloot een sterke stenen dam aan te leggen van de kust naar het eiland om daarover zijn troepen ten aanval te doen oprukken. Nu werd het woord van Ezechiël ten volle letterlijk vervuld. De muren en torens, de ruïnes van huizen en tempels en paleizen van de oude op het vasteland liggende stad werden verder afgebroken en stenen en hout benut om de dam aan te leggen. "Uw stenen en hout en uw stof zullen zij in het midden van de wateren werpen," zegt vs. 12. Zo groot was de behoefte aan materiaal, dat zelfs het stof, het fijne puin en gruis enz. werd samengeveegd en in de zee werd geworpen. Alles kon dienen. "Ja, Ik zal haar stof van haar wegvagen en ze tot een gladde rots maken," vs. 4. Men lette op de wending in vs. 12. In vs. 11 is er sprake van "hij", d.i. Nebukadnezar, in vs. 12 wordt dit "zij". Hierin ligt opgesloten, dat er meer dan één geweldige heerser zou dienen om Gods Woord geheel te vervullen, En Nebukadnezar èn Alexander kwamen op. De Here zegt dan ook in vs. 3: "Ik zal vele Heidenen tegen u doen opkomen." Wat Nebukadnezar ten dele vervulde, heeft Alexander tot algehele verdere vervulling gebracht. De Here laat daar ruimte voor door niet te spreken van "hij", maar van "zij", een bewijs voor de inspiratie van de Schrift. God zegt precies, wat Hij meent. We hebben hier te doen met een letterlijk vervulde profetie, waarvan de vervulling wel niet in eens heeft plaats gehad, maar toch plaats vond over de stad, waarover de voorzegging geschiedde. God zei Tyrus en bedoelde Tyrus en volvoerde het aan Tyrus. We wijzen ten slotte nog op de woorden: "Gij zult niet meer gebouwd worden," vs. 14, zo zult gij niet meer gevonden worden, vs. 21. Nimmer is het oude Tyrus herbouwd, de plek is tot op heden zelfs zonder aardhoop en kan alleen nog bepaald worden door aantekeningen van oude schrijvers. Tyrus is tot een gladde steenrots geworden, vs. 14 "tot uitspreiding van de netten", het wordt niet weer gevonden, tot in eeuwigheid, vs. 21, d.i. de hele toekomende eeuw door.
Sprak Ezechiël in oosterse inkleding? Werd zijn woord over een andere stad of over
een "wereldsysteem" vervuld? Sprak hij in zinnebeeldige taal? De lezer oordeele zelf
na de feiten, die hij nu weet en vrage zich af, of, waar Ezechiël zo precies de dingen
voorzei in het één, we in het ander hem niet letterlijk moeten nemen. Hij leze vooraf ook
nog het volgende over Sidon.
SIDON
Wat wordt er van Sidon voorzegd? Geen oordeel van verwoesting. Toen Tyrus verwoest lag, bestond Sidon nog. Het kwam in opstand tegen een Perzisch vorst en verdedigde zicn dapper, Door verraad moest het eindelijk het onderspit delven. 40.000 inwoners burgers besloten liever te sterven dan zich over te geven. Zij sloten zich op met vrouw en kinderen, staken hun woningen in brand en kwamen in de vlammen om. Ook in later tijd werd Sidon telkens ingenomen en geplunderd en tot zelfs in de 19e eeuw vielen de verslagenen op zijn straten. Is Gods woord ook hier letterlijk bewaarheid? Tot besluit: Men lette er op, dat de Here spreekt. 't Is door de mond van Ezechiël, maar 't is Zijn woord. Te twijfelen aan de letterlijke vervulling, is niet de profeet van oosterse inkleding beschuldigen, maar God tot een Misleider maken. De profeten spraken niet hun woord, maar het Zijne, gaven niet hun gedachten, maar de Zijne.
|