Schriftonderzoek
No. 4. Gen. 1:1 "In den beginne schiep God (Elohiem) de hemel." De St.-Vert. vertaalt het vierde Hebr. woord van het eerste Schriftvers door hemel. Het Hebr. heeft echter de meervoudsvorm en dat op een enkele uitzondering na, het gehele O.T. door. In het begin schiep Elohiem de hemelen. Het is niet nodig, het Hebr. meervoud door een enkelvoud te vertalen, waar duidelijk blijkt, dat het meervoud reden van bestaan heeft. De H.S. kent meer dan een hemel. In Deut. 10:14; 1 Kon. 8:27; 2 Kron. 2:6; 6:18; Neh. 9:6; Ps. 68:34 en 148:4, dus 7 maal is er sprake van de hemel der hemelen, in Ps. 57:6, 12 en 108:6 van: boven de hemelen. Paulus zegt in 2 Cor. 12 opgetrokken te zijn geweest tot in de derde hemel, Hebr. 4:14, dat Christus door de hemelen is doorgegaan, terwijl Ef 4:10 ons leert, dat Hij ver boven al (Gr.: over boven) de hemelen is. Met deze gegevens voor ogen, had de St. Vert. overal in het O.T. de Hebr. meervoudsvorm door hemelen moeten vertalen. Zo doende was het Woord beter tot zijn recht gekomen.
Gen. 1:1 in verband met Deut. 10:14 en Ps. 57:6, leren ons dus drie sferen kennen. De aarde, de hemelen, boven de hemelen. Christus was eenmaal op aarde, Hij is de hemelen door gegaan en is nu ver boven al, d.i. over boven de hemelen en woont in het ontoegankelijk licht, 1 Tim. 6:16. Het is van belang een en ander goed te onderscheiden. Deze drie termen geven de sferen van zegening aan. Voor elk der sferen bereidt God groepen toe, die Zijn lof zullen verbreiden.
|