Schriftonderzoek
No. 3. Gen. 11 In den beginne schiep God... In den beginne schiep Elohiem, zegt het Hebr. Wie wordt met de naam Elohiem aangeduid? We willen daar thans een onderzoek naar instellen. In Hebr. 1:10 vinden we een duidelijke uitspraak. Dit vers gelezen in zijn samenhang met vs. 8 zegt, (volgens de St.Vert.): "Maar tot den Zoon zegt Hij..., Gij, Heere, hebt in den beginne de aarde gegrond en de hemelen zijn werken Uwer handen". Heb. 1:10 zegt dus, dat de Zoon de Schepper is. We zetten ons onderzoek voort en vinden in Col. 1:16: "Want door (Gr. in) Hem zijn alle dingen geschapen... alle dingen zijn door Hem (n. l. de Zoon Zijner liefde, zie vs. 13) en tot Hem geschapen. Hier vinden we dus de uitspraak dat door Hem, die wegens zijn geboorte uit Maria, de Zoon heet, alle dingen geschapen zijn. In Johannes 1 vinden we weer een uitspraak. Volgens 1:3 zijn alle dingen door het Woord gemaakt. Dit woord "gemaakt" is in vs. 14 en 17 van hetzelfde hoofdstuk vertaald door "geworden". Het Woord is vlees geworden, de genade is geworden. In vs. 3 had ook vertaald moeten zijn: Alle dingen zijn door Hetzelve, n.l. het Woord, Gr. de Logos, geworden. Ook hier blijkt, dat de Zoon alles door zijn bemiddelende werking deed worden.
Terugkerend tot Gen. 1:1 menen wij, dat met Elohiem de Zoon wordt aangeduid, uitgaande ter wereldschepping. Hij put uit de Vader want wij hebben een God en Vader, uit Wie alle dingen zijn (1 Cor. 8:6) en alles wordt door de Zoon, door Wie alle dingen zijn (1 Cor. 8:6). Niet de Vader, maar de Zoon is de rechtstreekse Schepper der hemelen en der aarde. De "Heilsmiddelaar" is ook de "Scheppingsmiddelaar". Hij Zelf is vóór alle dingen, alle dingen worden door Hem.
|