Terug | Inhoudsopgave | Heen
1.3 Een bedeling is geen tijdsperiode Het woord bedeling is een woord dat wij in ons normale taalgebruik niet meer bezigen. Ouderen onder ons kennen misschien het woord nog wel. De dikke "van Dale" kan ons hierbij helpen: Bedeling 1. Uitreiking van gaven aan de armen; - in de bedeling zijn, tot de bedeling behoren, uit de armenkas (der gemeente of der kerk) ontvangen; - 2. de uitgedeelde giften; - 3. plaats waar bedeeld wordt: naar de bedeling gaan; ; - Juffrouw! Ga je mee naar de bedeling? onder arme mensen spottend en honend gezegd tegen iemand die boven haar stand gekleed gaat; een jurk, een jas, een hoedje van de bedeling, spottend gezegd wanneer zij iemand niet passen of niet goed staan. Aan het woord bedeling is het woord bedelen verbonden. Dit woord bedelen heeft twee betekenissen. Als wij de klemtoon leggen op de eerste lettergreep, slaat bédelen op de bedelaar die tot de bedelstaf gebracht is en aalmoezen vraagt voor zijn levensonderhoud. Als wij daarentegen de klemtoon leggen op de tweede lettergreep bedélen, dan slaat het op de bedeler die aan de bedelaar zijn deel toewijst - iemand ruim iets bedelen; hij is rijk bedeeld. Wij leren hieruit dat je voor een bedeling dus een bedeler nodig hebt, d.w.z. iemand die uitdeelt, die toebedeelt. Het woord bedeling is afkomstig is van het Griekse woord oikonomia, waar ons woord "economie" (huishouding) van is afgeleid. Het komt 7 x in 5 tekstplaatsen in het Nieuwe Testament voor: (Luk 16:1-4; 1 Cor 9:17; Ef 1:10; 3:2; Col 1:25). Het wordt in deze tekstplaatsen vertaald door "Beheer, Rentmeesterschap, Taak, Voorbereiding, Bedeling en Bediening". Nauw verwant aan het woord oikonomia is het woord oikonomos, dat men op gelijke wijze kan vertalen door: Beheerder, Rentmeester, Bedéler, Bediener". Over een bedeling, bijvoorbeeld vroeger van de armenkas, stond dus een bedeler aangesteld (een rentmeester, een beheerder), die toebedeelde en de kas beheerde en het huishoudboekje van de kas bijhield. In de brochure LW nr. 12 "De Leer der Bedelingen" ontdekten wij, hoe belangrijk het is, te zien, dat bedelingen geen tijdsperioden zijn maar nadrukkelijk rentmeesterschappen, bedieningen. Traditionele dispensationalisten hebben dit belangrijke aspect vaak geheel uit het oog verloren met als gevolg, dat welk bedelingen-schema men ook hanteert, men altijd de bedelingen als tijdsperioden achter elkaar laat lopen. Terwijl bedelingen bedieningen, rentmeesterschappen zijn, die elkaar kunnen overlappen, ja zelfs gelijktijdig naast elkaar kunnen lopen, omdat zij niet verbonden zijn aan een periode, maar aan een rentmeester, een dienaar, een bedeler, een beheerder, een oikonomos. Daarom kan het bijvoorbeeld voorkomen dat er twee bedelers naast elkaar optreden, ieder met zijn eigen bediening gericht op een eigen geloofsgroep of volk, waarbij hij een specifieke boodschap - regeling, economie, huishouding - van Godswege aan die geloofsgroep of dat volk bekendmaakt en uitdeelt. Onderling zijn die bedieningen (die bedelingen) niet met elkaar in strijd, maar in de praktijk vullen zij elkaar juist aan. Later in dit hoofdstuk zullen wij hier enige voorbeelden van zien. Wij zijn het daarom absoluut niet met C.I. Scofield eens, die in 1909 plotseling in zijn Scofield Reference Bible op blz. 5 een bedeling ging definiëren als een tijdsperiode. Veel dispensationalisten en theologen zijn dan ook terecht sinds die tijd over Scofield heen gevallen en hebben aangetoond dat zijn definitie niet klopte. Deze conclusie vinden wij herhaaldelijk terug in diverse Bijbelse encyclopedieën en woordenboeken. Wij geven een paar voorbeelden: W.E. Vine
plaatst in zijn Expository Dictionary
of New Testament Words bij "dispensation" (bedeling) op blz
321 de noot: In The Zondervan Pictorial
Bible Dictionary merkt Dr. Merrill
C. Tenney op blz. 222 bij het woord "dispensation" (bedeling)
op, dat het woord in tweevoudig opzicht gebruikt kan worden: van Gods
kant gezien is het een regeling, van de mens uit gezien is het een rentmeesterschap
of een beheer. Verder verklaart hij: E.F. Kevan zegt
in Baker's Dictionary of Theology
op blz 168 bij de behandeling van het woord "dispensation" (bedeling): Zij die Scofield volgden, maakten het zelfs zo bont, dat ze over een tijdsbedeling begonnen te spreken. Maar dit is absoluut niet correct. Een bedeling is in de Bijbel een regeling van Gods zijde, die een bedeler, een rentmeester, op Gods gezag d.m.v. een nieuwe boodschap aan een bepaalde groep mensen of volk proclameert, toebedeelt en beheert. Zo zien wij bijvoorbeeld Mozes als bedeler optreden, die op Gods gezag de bedeling der wet, een nieuwe regeling, exclusief aan het volk van Israël bekendmaakte. Als wij dus in de Bijbel op zoek willen gaan naar bedelingen dan moeten wij niet op zoek gaan naar tijdsperioden, want dan ga je het begrip eeuwen (aionen) al snel met het begrip bedelingen (oikonomia) verwarren. Nee, dan moeten wij op zoek gaan naar welke bedelers, (welke rentmeesters), God laat optreden met de proclamatie van een nieuwe boodschap voor een geloofsgroep of volk, waar nieuwe regelingen van Gods zijde zijn getroffen en die vervolgens de bedeler toebedeelt en beheert. Terug | Inhoudsopgave | Heen © Copyright
|