B |
Nee, het was een begin van vervulling. Van vers 12 tot 24 betreft
het in het bijzonder de verwoesting van Jeruzalem in het jaar 70,
maar U ziet, dat dit deel begint met de woorden "maar vóór
dit alles". Het overige had niet lang daarna moeten geschieden,
omdat Israël zich intussen had moeten bekeren, maar nu ligt
het nog in de toekomst.
Onze tijd is als het ware een onderbreking, die door geen profeet
voorzien werd. Zie bijvoorbeeld Ps 118:22; Jes 9:5-6; 53:10; 61:2;
Dan 9:26-27, en zo vele andere. In al die teksten is een onderbreking
van ongeveer 2000 jaar. U weet ook, hoe de Here Jezus in Luk 4:18-19
bij de aanhaling van Jes 61:1-2 midden in de zin ophield. Het laatste
deel moet nu nog vervuld worden. Gedurende die onderbreking is Israël
Gods volk niet en het koninkrijk niet nabij. Die onderbreking begint
niet met Pinksteren, maar na de tijd van de Handelingen. Zij wordt
openbaar door de verwoesting van Jeruzalem, en de verspreiding van
Israël. Die onderbreking eindigt als de tempel weer herbouwd
wordt.
|