Begint de Gemeente
met Pinksteren?
2. Hoe komt het koninkrijk?
B |
Laat ons die zaak eens rustig onderzoeken. Aristarkos
is een mens, die evengoed kan dwalen als een ander en U hebt gelijk
om heel voorzichtig te zijn, als hij met "iets nieuws" komt.
Laat ons dit onderzoek biddend voorbereiden. |
A |
Wij zouden eigenlijk moeten beginnen bij het eerste
vers van het Oude Testament, daar ons onderzoek over de Gemeente echter
zo kort mogelijk moet zijn, is het misschien voldoende met Adam te
beginnen. Nemen wij de Schriften letterlijk aan, dan moeten wij geloven
dat God Adam als een koning over de aarde wilde stellen: "Weest
vruchtbaar, en vermenigvuldigt, en vervult de aarde, en onderwerpt
haar, en hebt heerschappij over de vissen der zee, en over het gevogelte
des hemels, en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt."
(Gen 1:28). |
B |
Juist, maar dan zien wij ook dat Adam faalde. Gods doel
was een koninkrijk op te richten op aarde en daartoe zal Hij komen,
niettegenstaande allen onwil en tegenstand van Zijn schepselen. Ziet
U enig verband tussen de roeping van Adam en Matth 25:34 "dat
koninkrijk, hetwelk u bereid is van de grondlegging der wereld"
? |
A |
Nee, want het Nieuwe Testament spreekt over het koninkrijk
der hemelen. De Here Jezus zelf zei: "Mijn koninkrijk is niet
van deze wereld", (Joh 18:36). |
B |
Maar hij zegt ook: "Zalig zijn de zachtmoedigen:
want zij zullen het aardrijk beërven" (Matth 5:5). Wil U
even in de Concordantie nagaan welk Grieks woord daar gebruikt wordt
voor "van" in Joh 18:36? |
A |
Ik bemerk dat het hetzelfde woord is, dat bijvoorbeeld
gebruikt wordt in Matth 1:3 enz. "Judas gewon Fares en Zara bij
Thamar". In Matth 2:6 is het vertaald door "uit": "Want
uit U zal de Leidsman voortkomen". Ook de andere teksten, waar
dit Griekse woord gebruikt is, duiden aan dat het spreekt van de oorsprong
of het uitgangspunt van iets. |
B |
Zegt Joh 18:36 dan, dat het koninkrijk in de hemelen
is? |
A |
Nee inderdaad, er is alleen sprake van de oorsprong.
Dat koninkrijk zou niet door menselijke macht komen, maar zou van
hemelse oorsprong zijn. Maar kan het daarom toch ook niet in de hemelen
zijn? |
B |
Natuurlijk kan dit, maar het door u aangehaalde vers zegt het niet.
Het kan ook op aarde zijn. Wij zullen verder vanzelf hierop terugkomen.
Denk intussen eens aan Dan 2 en 7. In het 27ste vers van dit laatste
hoofdstuk zegt Daniël: "Maar het rijk en de heerschappij,
en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel" Denk
er ook aan, dat de Here Jezus de "tweede" Adam genoemd
wordt. Wat de eerste door ongehoorzaamheid verloor, zou de tweede
door Zijn getrouwheid ontvangen.
Laat ons nu even over Satan spreken. Hij stelt zich steeds tegenover
Christus en tracht Gods voornemen te laten mislukken. Eerst zien
wij dat bij Adam en verder wordt ons in Gen 3:15 een blijvende vijandschap
geopenbaard tussen het zaad der vrouw en dat der slang.
|
A |
U bedoelt dat Satan zich tegen het oprichten van Gods
koninkrijk zal verzetten zoveel hij kan? Ja dat geloof ik ook. Hij
werkt in Kaïn, die "uit den boze was" (1 Joh 3:12),
door de "zonen Gods" verdierf hij het gehele mensdom, uitgezonderd
Noach (Gen 6:9), gebruikt de Kanaänieten tegen Gods volk en na
een voortdurende tegenstand op alle mogelijke wijzen, richt hij zich
tegen Christus, als Deze in het vlees komt om Zijn koninkrijk op te
richten. Eerst schijnt het, alsof Satan zegeviert, maar het kruis
is juist zijn ondergang. Na vele andere dingen, die God steeds gebruikt
om tot Zijn doel te komen, weten wij dat Satan tenslotte de Anti Christus
zal gebruiken om te trachten zijn koninkrijk in de plaats van dat
van God op te richten. |
B |
Laat ons nu heel in het kort nagaan welke wegen God
volgt om tot Zijn koninkrijk te komen. Na de mislukking met Adam,
wordt de heerschappij aan Noach gegeven, Gen 9:1-17. Dan zien wij
hoe Sem in het bijzonder wordt aangeduid (Gen 9:26), en daarna Abraham.
God sluit met Abraham een reeks verbonden, die in het bijzonder een
bepaald volk, het "zaad" betreffen. Dat volk zou het hele
land Kanaän bezitten (Gen 15:18; 17:6-10). Maar "in"
dit zaad zouden alle volken van de aarde gezegend worden, (Gen 12:1-3;
22:15-18). Welk volk wordt hier bedoeld? |
A |
Het volk Israël natuurlijk, omdat dat verbond "met
Izak" zou opgericht worden (Gen 17:21) en dan ook weer bevestigd
wordt in betrekking met Jakob (Gen 28:3-4, 14). |
|