Begint de Gemeente
met Pinksteren?




1. Laten wij de Bijbel wel voor zichzelf spreken?
A Het doet mij steeds genoegen U te ontmoeten, daar wij beiden op dezelfde rots steunen: "de Schrift, Gods Woord", door Hem geheel ingegeven. Maar het spijt mij ook telkens weer, dat wij toch in menig opzicht van gedachte verschillen. Ik begrijp ook niet, hoe U zo afgezonderd kunt blijven en niet eenvoudig kunt aanvaarden, wat geleerde vaderen onderzocht hebben.
B Wees verzekerd, dat ik veel liever het met U en met anderen eens zou willen zijn, dan met hen van mening te verschillen. Voor vrome en geleerde mensen heb ik eerbied, doch zij zullen zelf de laatsten zijn, om te beweren, dat hun blik op de Schriften in alle opzichten de juiste is. Hun gedachten zal ik dus wel ernstig overwegen, maar ik ben toch verplicht ze aan Gods Woord te toetsen.
A Ik ben bang dat dit getuigt van hoogmoed. Wil U het dan beter weten dan Luther, dan Calvijn, om niet te spreken van zo vele andere mannen Gods?
B Zijn die mensen het met elkaar in alles eens? Zo niet, dan moet U toch ook kiezen? En op welke grond? Wat zou U dan een Rooms-Katholiek antwoorden, als deze U van hoogmoed zou beschuldigen, omdat U het beter wil weten dan de "Rooms Katholieke Kerk"? Op grond van de Schrift vertrouw ik, dat elk gelovige, hoe eenvoudig ook, door Gods Geest geleid zal worden, als hij Gods Woord onderzoekt met het doel er Zijn wil en Zijn werken in te leren kennen. Het is waar, dat de waarheid moeilijk te dragen is en kennis licht opgeblazen maakt. Maar hij die God wil verheerlijken, zal op Hem kunnen rekenen. Juist als alle hoogmoed of vleselijk doeleinde uitgesloten is, kan men tot de volle waarheid komen.
A Maar om de Bijbel te onderzoeken, moet men toch voorbereid zijn, moet men allerlei dingen kennen. U zegt zelf, dat een vertaling niet geheel te vertrouwen is, dan moet u toch bijvoorbeeld Grieks kennen om de manuscripten te lezen ?
B De kennis waarvan u nu spreekt, is wel behulpzaam en nuttig, maar voor een groot deel niet onontbeerlijk. Gods Woord verklaart zichzelf. Andere kundigheden kunnen soms ook een beletsel zijn. En voor wat het Grieks betreft, geef ik toe, dat de kennis ervan zeer belangrijk is en dat gelovige ouders hun kinderen misschien beter Grieks zouden kunnen laten leren, dan andere talen, die dikwijls maar voor stoffelijke winst in aanmerking komen. Maar ... zo heel veel Grieks is er ook weer niet nodig. Men kan grotendeels op een vertaling steunen en alleen dan tot het Grieks zijn toevlucht nemen, als de één of andere zaak, door het gebruik van een bepaald Grieks woord of een bepaalde woordvorm, beslist moet worden. Er zijn verder hulpmiddelen, zoals bijvoorbeeld de kanttekeningen van de Staten Bijbel of van andere vertalingen.
A Ik moet U eerlijk bekennen, dat naar mijn mening, juist hier de oorzaak ligt, waarom U het met anderen niet eens bent: als iets uw opvatting in de weg ligt, dan tracht U het Grieks zo te verdraaien, dat het met uw gedachte overeenkomt. Zo is het ook met dat zonderlinge boek "Het Voornemen der Eeuwen".
B Wil U mij toelaten eerst nog een woord te zeggen over de kennis van het Grieks? Ik beweer, dat zelfs zonder de minste kennis van die taal, men toch in veel gevallen op de grondtekst kan steunen. U gelooft dat de Bijbel letterlijk ingegeven is; dan moet U ook aannemen, dat elk woord door de Heilige Geest juist gekozen is. Een zin is samengesteld uit woorden en de betekenis ervan kan geheel door een enkel woord gewijzigd worden. De vertalers zijn meestal wel verplicht geweest de zin met voldoende juistheid te vertalen, maar in enkele woorden kunnen zij zich dikwijls vergissen.
A Juist! U houdt ook niet van de Statenvertaling!
B Ik meen ze even hoog te schatten als U, maar als ik mij wil vergewissen of de vertalers het juiste woord gekozen hebben, dan sla ik mijn Concordantie op en zoek, zonder kennis van het Grieks, in welke plaatsen hetzelfde Griekse woord nog voorkomt. In de meeste gevallen zal een onderzoek van deze plaatsen mij een betere gedachte geven van de juiste betekenis van dat Griekse woord, dan alle geleerden bijeen. Ik herhaal: de Schrift verklaart zichzelf. Dit is Schrift met Schrift vergelijken. Ik wil hiervan een voorbeeld geven en U tevens antwoorden op uw beschuldiging, dat ik de teksten verdraai, om ze met mijn persoonlijke mening te laten overeenstemmen.
A Om U eerlijk de waarheid te zeggen: "Ik vertrouw U niet, omdat uw zienswijze in zoveel opzichten verschilt van de algemeen aangenomen gedachten. Maar ik ben bereid mijn oordeel over U te wijzigen, als U mij kunt overtuigen. Voor wat het Grieks betreft, moet ik al direct toegeven, dat ook hier weer de deskundigen het niet eens zijn. Als wij de Bijbel alleen zouden kunnen laten spreken, zou dit zeker van onschatbare waarde zijn."
B

Ik dank U omdat U zo verdraagzaam bent en mijn verdediging wil aanhoren: onder Christenen is dit helaas dikwijls niet het geval. Zo wordt Aristarkos, de schrijver van "Het Voornemen der Eeuwen", ook meestal veroordeeld zonder onderzoek, alleen omdat die uitlegger of dat tijdschrift het anders menen. Zonder bitterheid zeg ik dat velen van "heiligmaking" en "liefde" spreken en "kennis" misprijzen; doch als men in iets hun mening niet deelt, zijn zij hun liefde vergeten en plaatsen zij hun kennis boven alles. Ik geloof dat er evenwicht moet bestaan tussen al onze gaven. Zij zijn niet in strijd met elkaar, doch vullen elkaar aan. Maar nu het voorbeeld.

Toen ik vroeger Hebr 11:3 las, was mijn mening, dat de zin "de wereld door het woord Gods is toebereid", betrekking had op de schepping en ik zag niet het minste verband met Ef 1:12 "tot volmaking der heiligen". Toen ik echter de Concordantie opensloeg, bleek het, dat "wereld" letterlijk "eeuwen" (of beter "aionen") is. Verder, dat "toebereid" en "volmaking" van hetzelfde werkwoord stammen. Mijn streven was nu niet een mening te doen zegevieren. Ik liet mijn mening voor wat ze waard was: "niets", en trachtte mij uit Gods Woord een mening te vormen, die juister was. De Concordantie toonde aan, dat in Matth 4:21 ook het Griekse woord, door "toebereid" en "volmaking" vertaald, gebruikt is. Het betreft hier een zeer eenvoudige zaak, die volkomen binnen het begrip valt van elk mens: "hun netten vermakende". Zij "maakten" de netten niet, zij "bereidden ze niet toe", zij "volmaakten" ze niet. Neen, zij waren bezig ze "opnieuw toe te bereiden" en de Heilige Geest koos het woord, dat juist deze betekenis had.

Voor "volmaken" en "toebereiden" kon de Heilige Geest een ander woord nemen. Het net was eens "toebereid" geweest, doch versleten of gescheurd en het moest "opnieuw toebereid" worden. Neem ik nu "eeuwen" en "opnieuw toebereid", letterlijk, dan zie ik dat in Hebr 11:3 iets gezegd wordt, dat overeenstemt met vele andere plaatsen, die van een reeks "eeuwen" spreken, elkander opvolgende, doch niet gelijkende; niet uit elkander voortvloeiende, maar steeds door God opnieuw toebereid. Een nieuw begin, een nieuwe kans, en het einde... een mislukking van de mens. U begrijpt dus:

  1. dat ik Gods Woord voor zichzelf laat spreken,

  2. dat ik mijn voorlopige mening over iets wijzig volgens het licht dat ik ontvang, doch niet omgekeerd mijn mening, of die van anderen, als uitgangspunt neem.
A U hebt mij niet overtuigd, maar ik begrijp nu toch enigszins beter uw houding. Als men werkelijk zo te werk gaat, moet men dichter bij de waarheid komen. Maar waarom nemen de meesten uw gevolgtrekkingen dan niet aan?
B Omdat niemand van ons volmaakt is. Ik zomin als een ander ben altijd geneigd God te verheerlijken. Wij zijn zo dikwijls bereid een menselijke gedachte te verdedigen. Tot de waarheid komt men echter alleen dan, als men God in zich wil laten werken.
A En daarin komen wij allen te kort, dat is waar. Paulus wist hoe nodig het was niet op te houden "te bidden en te begeren, dat gij moogt vervuld worden met de kennis van Zijn wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand; opdat gij moogt wandelen waardiglijk den Heere.", (Col 1:9-10).

B Mag ik U er opmerkzaam op maken, dat "kennis" niet de gewone kennis is, zoals bijvoorbeeld in Ef 3:19, maar letterlijk "bovenkennis". Deze wordt ons, zoals zoveel andere dingen door God aangeboden, en wij moeten ze slechts ontvangen. Dat kan ieder kind van God zonder geleerdheid. En indien twee mensen al die bovenkennis zouden aanvaarden, zouden zij het in alles eens zijn. Verkiest U de kennis van vrome mensen?
A Nee, ik zie nu nog beter in, hoe U de dingen opvat. U wil met Gods hulp onderzoeken of de kennis van onze leraars wel overeenkomt met Gods bovenkennis en als U dat in alle oprechtheid, zonder eigen verheerlijking doet, stem ik toe, dat U dan ook de dingen soms anders kunt zien dan zij. Maar het zou mij toch zwaar vallen geen volkomen vertrouwen te hebben in de belijdenis van mijn kerk.
B

Ik begrijp U. Het is inderdaad een ernstige zaak, als men door Gods Woord gedrongen, een punt van zijn vroegere belijdenis niet meer kan beamen. U moet dit voor Gods aangezicht brengen. Ik wil er U alleen aan herinneren, dat geen mens ooit beweerd heeft, dat een belijdenis nu juist de zuivere waarheid weergeeft. U weet dat bijvoorbeeld de Gereformeerde kerk in het 7e artikel van haar belijdenis schrijft:

"Men mag ook geener mensenschriften, hoe heilig zij geweest zijn, gelijkstellen met de Goddelijke Schrifturen, noch de gewoonte met de waarheid Gods, (want de waarheid is boven alles,) noch de grote menigte, noch de oudheid, noch de successie van tijden of personen, noch de conciliën, decreten of besluiten; want alle mensen zijn uit zichzelven leugenaars en ijdeler dan de ijdelheid zelve."

Een belijdenis is nuttig voor zover ze overeenkomstig de Schrift is, maar mag niet als de volkome uitdrukking van de gehele waarheid beschouwd worden.

A Zelfs als U sommige dingen juister zou inzien, zou ik toch nog voor de gevolgen vrezen.
B Uwe bedoeling is, dat U vreest voor de gevolgen, die het verkondigen van deze dingen zou kunnen hebben voor zwakke gelovigen? Men moet zich door Gods Geest laten leiden. De waarheid kan, onhandig gebruikt inderdaad sommigen tot een hindernis zijn. Een hongerige moet men de spijzen voorzichtig toedienen. Maar niets laat ons toe hem onzuivere spijs te geven. Kan U overigens de gevolgen overzien van uw tegenwoordige handelwijze?

Hier is Abraham mij tot voorbeeld, hij ging uit door het geloof, niet wetende waar hij komen zou, (Hebr 11:8). U kunt de gevolgen gerust in Gods handen laten. Als U een Rooms Katholiek over het Evangelie spreekt, vreest hij ook voor de gevolgen. Is het misschien beter hem, maar bij zijn overlevering te laten? Nee, beste vriend, men spreekt aldus omdat men de dingen nog niet duidelijk inziet. Men denkt dan ook dikwijls iets te zullen verliezen, omdat men de rijkdommen niet bemerkt, die ons geworden zijn, als wij los laten wat wij vroeger beschouwden als het meest waardevolle.
A Ik wil over dit alles nog eens rustig nadenken. Bij een volgende gelegenheid wil U het misschien met mij wel eens over de "Gemeente" hebben. Dat boek van Aristarkos zit mij nog dwars. Waar haalt die man het toch vandaan, dat de Gemeente niet met Pinksteren zou beginnen? Had hij dan nog gezegd, dat de Gemeente eigenlijk altijd bestaan heeft!
B Laat ons die zaak eens rustig onderzoeken. Aristarkos is een mens, die evengoed kan dwalen als een ander en U hebt gelijk om heel voorzichtig te zijn, als hij met "iets nieuws" komt. Laat ons dit onderzoek biddend voorbereiden.




© Levend Water