IV. Het Boek Daniël f. DANIEL 10
DE MAN MET LINNEN BEKLEED. M2 W1 Y1 4-8 De Man met linnen bekleed.
W2 Y2 10 Een gezondene.
W3 Y3 16- De gezondene.
W4 Y4 18 De gezondene.
W5 Y5 20- De gezondene.
Daniël 10 valt 2 jaar later dan Dan. 9. Het was het derde jaar van Kores, bijgenaamd Darius (d. i. de Onderhouder). Dit is de laatste datum in Daniël genoemd. Hij was toen 89 jaar. Hfdst. 11 en 12 zijn vervolg van Dan. 10 en bekendmaking van hetgeen getekend is in het geschrift der waarheid, vs. 21.
Beltsazar betekent: Bescherm gij zijn leven, o Bel. In de gezette grote tijd betekent: gedurende een lange oorlog. Het woord gezette tijd is meest vertaald door heer, leger. Als bewijs geven we Daniël zelf. In hfdst. 8:10-13 is hetzelfde word door: heer vertaald, het heer des hemels, enz. Het kan hier door: oorlog vertaald worden, blijkens het vervolg.
Drie weken der dagen, Hebr. drie zevens van dagen, betekent 3 weken. We wezen daar reeds op in Dan. 9. Deze 3 zevens korrespondeeren met de 21 dagen waarin de vorst van Perzië tegenover Gabriël stond, vs. 13. Daniëls zieletoestand was drie weken lang treurend. De tegenstand van de vorst van Perzië tegen Gabriël deed zijn uitwerking ook op Daniël gevoelen, bewijs hoe de hogere machten de aarde beïnvloeden kunnen. Hierbij kwam ook Daniëls bedroefdheid over de weinige opgewektheid in Israël om van Kores' verlof gebruik te maken. Israël bleef in de Ballingschap neerzitten. Daniël vastte en treurde en vernederde zich. Zie struktuur hfdst. 9-12, waarin 10:2, 3 parallel loopt met 9:3-19.
De eerste maand is de maand Abib (± onze
April) waar in Israël uit Egypte getrokken was (Ex. 12:2). De Hiddékel is de Tigris,
nevenstroom van de Eufraat (Gen. 2:14). Deze rivier stroomde ook dicht langs de burcht
Susan. Daniël schijnt zich te hebben teruggetrokken om zich voor God te vernederen. WIE DE MAN IS.
Daniël zag een Man met linnen bekleed. Over deze Man lopen verschillende meningen. De een ziet in Hem de engel Gabriël, de ander de aartsengel Michaël, de derde het Beeld Gods vóór Zijn vleeswording. Wij voor ons achten het laatste het geval. En wel hierom:
Een en ander hebben we ontleend aan Ds. H. Bultema's reeds genoemd werk ever Daniël: "Wie het leest, die merke daarop", waaruit we meer gedachten overnamen voor dit hoofdstuk. De Man met linnen van Dan. 10 treedt reeds voor hem in hfdst. 8:15, maar wordt er niet in beschreven. Het met linnen bekleed zijn, wijst op de hogepriesterlijke waardigheid (Ex. 28:4; 29:5). De met goud omgorde lendenen spreken van Zijn koningschap. In Op. 1:13 zijn de borsten omgord. Dit wijst wellicht op het volbrachte werk. De lendenen omgord betekent: gereed om uit te trekken. Ufaz mogelijk Ofer (Afir, Afrika). Gelijk een turkoois, Hebr.: gelijk de tarsis, een groen glanzende steen, ook vermeld in Ex. 28:20; 39:13; Ez. 1.:16; 10:9; 28:13; Hooglied 5:14. Zijn aangezicht gelijk de bliksem. Zie Mt. 24:27. De als vurige fakkelen brandende ogen wijzen op Zijn alles doorvorsende, doorziende blik. De als gepolijst koper zijnde armen en voeten wijzen op grote massieve kracht. De stem van Zijn woorden als de stem ener menigte wijst op Zijn alles overstemmend geluid, dat Hij kan voortbrengen en dat al het andere overklinken kan. De Here zal eenmaal brullen uit Zion. Hier stond vóór Daniël de Koning-Priester van de toekomende eeuw, Die Zich nu reeds in macht openbaart. Hier is de uitgeroeide, maar verheerlijkte Messias van hfdst. 9.
De verdere verzen zijn eenvoudig. Daniël alleen zag het gezicht, de anderen vloden
weg en hij werd evenals een Johannes schier als een dode, hij viel in bezwijming; al zijn
glans verdween, bewijs, dat hij nog een krasse grijsaard was. Een slaap kwam over hem
en de gewenste man lag met het aangezicht ter aarde.
EEN DIENAAR GEZONDEN.
Daniël wordt opgewekt uit de toestand van bezwijming door iemand die hem aanraakt. Velen, meenden, dart dit de Man met linnen bekleed is. o.i. is dit niet zo. En wel hierom niet:
Daniël herstelt zich van schrik en inzinking van kracht, blijft echter eerst nog geknield liggen, steunend op zijn handpalmen en richt zich dan op om toe te luisteren.
Daniël verneemt nu, dat reeds vanaf de eerste dag van zijn verootmoediging af, dus 3
weken geleden, de engel uitgezonden was om Daniël te vertroosten. Hij was echter
opgehouden door de Vorst van Perzië en was nog geholpen moeten worden door
Michaël, een van de eerste vorsten.
ONZICHTBARE LEIDERS. De vorsten worden geleid door hemelvorsten en waar de wereld in de Boze ligt, door boze hemelvorsten. Deze worden weer gediend door ondergeordende machten, zodat de Satan een net van boos machtsbewind over de aarde gespannen heeft, dat de wereld gevangen houdt. Hij is de overste van de macht, d.i. de collektieve macht, de groepen samen genomen, der lucht, heeft daar dus zijn zetel. Vandaar uit wordt deze eeuw door hem beïnvloed, geleid zelfs en de mens door de vloed op en neer bewogen. We zien hier de grote wolkenleiders, die het lot van de volken in handen hebben. Waar zij vol boosheid zijn, ontzien zij het niet tegen elkaar in te gaan en ook te vernielen. Satans rijk is immers tegen zichzelf verdeeld. Zo bezien, zijn de oorlogen van de natiën het werk van Satans hemelvorsten. Zij gebruiken de natiën tot uitvoering van hun boosheidspolitiek, vernieling en verderf brengend over elkaar en over de Volken. Uit die boze wereld, Gal. 1:4 (Gr. boze aioon) worden de gelovigen in de eindtijd, de dag des Heren; uitgerukt, 1 Thess. 4; Op. 12. Tegenover deze boze vorsten heeft God andere hemelvorsten staan, zoals Gabriël, Michaël en andere. Michaël heet een van de eerste vorsten. Hij is dus niet Christus Zelf, waarvoor men hem vaak houdt. Anders moest hij heten: de eerste Vorst. Nu staat er: een van de eerste vorsten, er zijn dus nog andere eerste vorsten. De Vorst van Perzië weerhield Gabriël om tot Daniël te komen. Gabriël ontving eindelijk steun van Michaël, Israëls Vorst, Dan. 12:1 en brak door. De woorden: Ik werd aldaar gelaten bij de koningen van Perzië kunnen luiden: Ik
heb hem daar alleen gelaten, of ook: zodat ik mij handhaafde bij de koningen van
Perzië, d.i. de boze macht terugdrong.
WAARTOE GEZONDEN.
Op het horen van de woorden van Gabriël wordt Daniël stom en slaat voorover neer, vs. 15. Nu verschijnt een de mensenkinderen gelijk, vs. 16. Wie is dat? In vs. 5-8 zien we Christus, ongetwijfeld vergezeld door dienende troongeesten en vorsten. Een van hen wordt tot Daniël gezonden. Deze is het, die Daniël aanraakt. Dat het niet de Man Zelf is, blijkt uit Daniëls vraag: Hoe kan de knecht (Daniël) van dezen mijn Here spreken met mijn Here (de Man). De term.: Mijn Here is een betiteling en behoeft niet God of Christus aan te duiden. In Daniël is geen kracht over; hij vraagt zich verwonderd af, hoe Gabriël kan spreken tot de Man. Weer wordt hij aangeraakt en versterkt, vs. 18. Alsnu hoort hij hetgeen toen en thans nog voor een deel profetie was over Israël. De engel van vs. 11, die hem aangeraakt en versterkt heeft, vs. 16 en 18, vraagt nu of Daniël weet, waartoe hij gekomen is. Voor die vraag was aanleiding. Daniël was immers geheel van streek en niet erg vatbaar en ontvankelijk voor het opnemen van de openbaring. Als Daniël zich sterk genoeg gevoelt, begint de engel (Gabriël) te spreken. Hij zegt, dat hij nog meer zal moeten strijden tegen de Vorst van Perzië, die Israëls wederkeer en Jeruzalems opbouw belemmert en verhindert. En daarna komt de Vorst van Griekenland, ook een hemelmacht, die Alexander en de verdere Griekse wereldmacht beheerst. Ook dan zal de engel beschermend moeten optreden. Alleen in verbinding met Michaël, zal hij het tegen de Vorst van Griekenland, wellicht nog geduchter dan die van Perzië, moeten opnemen, vs. 21. Zo blijkt, welk een worsteling er is om Israël en daarmee om de Vleeswording van de Zoon Gods, de verzoening der wereld en het heil Gods. Al Satans vorsten werken tegen. Alleen, er is bij Satan zelfverdeeldheid. Hij probeert het nu eens zus, dan zo. De Vorst van Griekenland werpt zich tegen de Vorst van Perzië. God staat evenwel boven alles. Hij volvoert Zijn raad. Hij leidt het zo, dat in de donkerste ure de redding doorbreekt. Zo zal het ook gaan in de eindtijd. De Man met linnen zal dan Zelf opstaan tot de strijd om de vijanden te verstrooien en Zijn volk vrede en rust te geven. Daniël de zeer gewenste man wordt boven vele andere profeten begiftigd met zulk een rijke, brede, diepe en in vele onderdelen uitgewerkte uiteenzetting van hetgeen zijn volk zou bejegenen, dat hij in dat opzicht alle profeten achter zich laat. Dat blijkt nader uit de volgende hoofdstukken, die we nu zullen bespreken.
|