Uit Israëls Profetie

INLEIDING

LEIDENDE BEGINSELEN.
Het is van belang voor alles de leidende beginselen aan te geven, die tot grondslag liggen van dit werk en van andere geschriften van onze hand. Ze zijn deze:

  1. Al de Schrift is van God ingegeven. Mogen er in de afschriften soms fouten zijn ingeslopen — hoe veroordelen ze de onachtzaamheid van de overschrijvers — toch geloven we, dat God gezorgd heeft, dat ze óf zeer klein, óf uit andere Schriften te herstellen zijn, óf dat ze geen grote schadelijke gevolgen hebben. Onderzoek naar de beste handschriften blijft plicht en zal de waarheid steeds nader bevestigen en steeds meer licht geven. Het N.T. is hiervoor een schitterend bewijs. Men is tot de erkentenis moeten komen, dat het N.T. van de Oude Kerk van de eerste eeuw hetzelfde is als wat wij nu bezitten. De handschriften mogen nog niet geheel overeenstemmen, de verschillen zijn miniem. We geloven, dat de Here eenmaal hetzelfde zal doen blijken voor de Hebr. Schriften. We houden ons geheel aan Gods geinspireerde Schriften vast. Bijbels zijn vertaalde Schriften, ze zijn niet geinspireerd. Waar het nodig is, moet men dus op de grondtalen terug lopen; Bijbels zijn, hoewel onmisbaar, niet steeds afdoende en beslissend bij het onderzoek, al kan een volledige concordantie de enigszins ontwikkelde leek vlak bij de bron brengen.

    Van de bekende vertalingen van de Reformatie blijkt hoe langer hoe meer, dat ze onnauwkeurigheden in zich hebben, die het zuivere licht hier en daar te veel onderscheppen. De Staten Vert. (St. V.) is in vele opzichten nog de beste, al hebben de Duitse van Luther, de Engelse Authorised Version en de Franse vertalingen van verschillende hand ook hun verdiensten. Ze vullen elkaar dikwijls aan. Met dit al zijn ze feitelijk voor diepere Schriftstudie ontoereikend; op meerdere punten laten ze ons met betrekking tot de fijnere afwerking in de steek. Gaarne wensten we een grondig herziene Statenvertaling met kanttekeningen voor de gewone bijbellezers en daarnaast een concordante uitgave, waarin de Hebr. en Griekse tekst naar de grondbetekenis en vorm weergegeven was, zodat de onderzoeker zonder kennis van de Oude talen, er toch met een korte inleiding of met kleine aantekeningen op kon teruglopen. Is Gods Woord dat niet waard?

  2. Waar mogelijk, nemen we de H.S. letterlijk op. In hetzelfde verband wensen we het ene deel niet letterlijk en het vlak daarop volgende deel figuurlijk of symbolisch uit te leggen. Niet dan door stijlfiguren genoopt, wijkt men van deze regel af. Men zal zien, hoe de H.S. aan kracht wint, door haar, waar mogelijk, letterlijk op te nemen. Waar mogelijk, wil zeggen, waar er generlei aanleiding is, van de gewone, eenvoudige zin af te wijken. Men leze niet figuurlijk "Kerk", waar letterlijk "Israël" staat, geen "gemeente", waar "koninkrijk" staat, enz. Deze regel gaat alleen niet op, waar de doorgaande lijn aantoont, dat we met een aanpassing te doen hebben aan de heersende voorstellingswijze van de oude tijden.

  3. De H.S. bevat al de waarheid, die God voor onze eeuw (aioon) en voor dit leven nodig geacht heeft, te openbaren ten dienste van ons heil. We kunnen die met ons inzicht slechts benaderend uitdrukken. Geen enkele Kerk of groep kan zeggen DE waarheid te vertolken of eens vooral vastgelegd te hebben in belijdenisschriften. Het moet juist ons streven zijn, zoveel mogelijk de waarheid te benaderen en dat voortdurend weer opnieuw. Velen bouwen op de reeds bestaande konfessies (belijdenissen) voort, zonder telkens weer op de H.S. terug te lopen. Gevolg daarvan is, dat men vaak hoe langer hoe meer van elkaar af komt te staan. De H.S. is de enige absolute Getuigenis te midden van alle betrekkelijke kerkelijke waarheden en ook te midden van alle onzuiverheden van de stelsels.

  4. Van opgravingen en ontdekkingen wensen we een dankbaar gebruik te maken. Eén ding verlieze men hierbij niet uit het oog: De Schrift vormt ook zonder archeologische (oud heidkundige) en filologische (taalkundige) verklaringen een op zich zelf staand geheel. Het gevaar, dat men tegenwoordig loopt, is dat men dreigt te gaan vergeten, dat God wel de talen van de mensen gebezigd, maar er toch een eigen cachet (karakter) aan gegeven heeft. Gods Woord is gelouterd in een aarden smeltkroes, gelouterd zeven maal. Met alle zorg heeft Hij elk woord gekozen en gerangschikt. De Schrift moet daarom allereerst door de Schrift verklaard worden. De innerlijke samenhang zal dan blijken hechter te zijn dan we tot nu toe vermoed hebben. De H.S. is een organisme, dat wel de elementen uit de talen en zeden en toestanden van de mensen assimileert, d.i. in zich opneemt, maar daarin niet verloopt of ondergaat.

  5. De H. S. is allereerst en allermeest openbaringsboek voor de mens. Niet voor een groep van mensen, b.v. geleerden. Als zodanig wensen wij ze na te gaan. We willen de hoofdmomenten van de openbaring en van de beloften Gods aangeven. Veel moet dus onbesproken blijven of wachten op bekwamer pen dan de onze. Wij wensen slechts een inzicht te geven in de voortschrijdende Godsopenbaring en in de hoofdwaarheden voor onze tijd nodig.

  6. God brengt voor elk groot tijdsgewricht een of meer bijzondere waarheden naar voren. Ook voor deze tijd heeft Hij iets te geven. Dat zullen in beginsel oude en eenvoudige waarheden blijken te zijn, doch waar die lange tijd bedolven waren onder het stof van de traditie, zullen ze op het eerste gezicht iets nieuws en bij gebrek aan de nodige voorbereiding iets ingewikkelds schijnen te zijn. Bij dieper bezinning wordt echter alles helder en klaar. Evenals in de tijd van de Reformatie, staat de Christenheid thans op een keerpunt. Men zoekt en tast naar iets anders, men voelt een tekort. Welnu, dat kan aangevuld worden door opnieuw de H.S. in haar volheid te onderzoeken, De Reformatie gaf ons, van achteren beschouwd, maar gedeeltelijk de Schrift weer terug, d.w.z. de inhoud er van. We leven thans in een tijd, om de Schrift in haar volheid te leren inzien. Waarschijnlijk is het thans de laatste opleving in deze bedeling: Alles gaat eenmaal ten dode. Zover zijn we thans nog niet. De Antichristus staat nog niet voor de deur. God wil eerst nog iets naar voren brengen, oud in wezen, diep voor de denker, eenvoudig voor de geestelijk gelovige, groot in conceptie. (bevatting), schoon door innerlijke kracht.

  7. Er is niet één Kerk, maar één Christus. Evenals een land velerlei gewesten en velerlei bevolking telt, zo heeft het hemels vaderland allerlei groepen. Evenals bij een bruiloft vele partijen optreden, zo heeft de Bruiloft des Lams vele deelhebbers. Evenals in de tempel velerlei groep diende, zo heeft de hemelse tabernakel velerlei dienende klassen, De leer van de uniformiteit van de gelovigen is daarom tegennatuurlijk en weerspreekt de Schrift. Men make niet één, wat God gescheiden heeft. Men lette op de dingen, die verschillen. De uniformiteit doet tekort aan de eer van Christus met Zijn velerlei ambten en aan de heerlijkheid van Gods veelvuldige wijsheid, Alleen de Gemeente, die Zijn Licham. is, vormt een eenheid, die boven alle groepen zal uitstralen. Gods veelvuldige wijsheid komt uit in de groepen, Zijn allesovertreffende genade zal gezien worden in de Gemeente, die Lichaam van Christus is, de Volkomen Man.

  8. De H.S. moet verklaard worden naar de verschillende bedelingen, die God opent, Men moet rekening houden met tijden en gelegenheden. Eerste eis daartoe is: vasthouden aan de inspiratie en zoveel mogelijk vasthouden aan de letterlijke opvatting van de door God geopenbaarde dingen. (Zie punt 2). Tweede eis is: de betekenis van het woord "eeuwig" te leren verstaan. Derde eis is na te gaan, waar God zich aanpast bij het spraakgebruik van een bedeling, van de tijd, dus waar God de mens tegemoet komt. Dit laatste is nodig, waar een waarheid andere schijnt te kruisen, zonder te harmoniëren. Men zoeke eerst de hoofdlijn, daarna moet het verschil verklaard worden uit de spreekwijze of het idioom (taaleigen) vam die tijden. Dit laatste geldt b.v. de opstanding van Christus (ten derde dage, na drie dagen, drie dagen en drie nachten) en de betekenissen van geest en ziel. De hoofdwaarheden moet door de taaleigenaardigheden en volksuitdrukkingen niet uit het oog verloren worden. De Schrift spreekt vaak op menselijke wijze, doch houdt Gods waarheid tot op het einde toe vol. Tot de menselijke spreekwijze rekenen we ook de stijlfiguren, het taaleigen (idioom), desnoods ook de schrijfwijze van de woorden.

We hopen, dat het ons gegeven mag zijn, binnen deze grenzen te arbeiden. Er ligt zoveel onafgedaan werk van de Reformatie voor onze tijd op afdoening te wachten, dat meer dan één persoon daaraan een lang mensenleven zou kunnen arbeiden. Onze arbeid wil niet meer dan voorbereidend zijn. De Here geve bekwamer mannen met meer wijsheid en vaardiger fijner pen dan de onze en zette zo het werk tot verlichting van onze bij alle vooruitgang duistere tijden voort, het licht versterkend door een reeks van medearbeiders, die met vaardigheid van verstand, volheid van geest, veelheid van wijsheid, Gods majestueuze Woord ontvouwen. De heerlijkheid van het unieke Woord des Heren, uitgedrukt in de armelijke mensentalen, is reeds verheven schoon, Welk een majesteit zal het dan zijn, als Hij de oorspronkelijke taal tot ontwikkeling zal doen komen of een nieuwe wereldtaal zal scheppen, waarin Hij voor aller oor Zijn heerlijkheid zal openbaren.





Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden