de Opstanding en de Opname?
We handelen hier niet in het algemeen over het 'voornemen der eeuwen'
en de profetie, en als we in het volgende sommige dingen niet uitvoerig
genoeg behandelen en de lezer niet voldoende op de hoogte is, verwijzen
we naar onze andere geschriften. Men weet hoe, nadat de eerste hoofdstukken
van Genesis ons ingelicht hebben over schepping, val, wederherstelling,
Adam, val van Adam, zondvloed, verkiezing van Israël als volk, al
het overige van het O.T. over Israël handelt. Andere volken worden
wel vermeld, doch alleen in verband met Israël. Al het andere staat
op de achtergrond. God verkoos dit volk om de andere volken tot Hem te
leiden. Eerst moest het echter opgeleid worden, zich tot Hem keren en
tot een nationale wedergeboorte komen. Al hadden de profeten misschien vermoeden over het bestaan der tegenwoordige bedeling, waar Israël "niet Mijn
volk" (lo-ammi. Hos. 1:9) is, toch valt die tijd en zijn invloed geheel
buiten hun profetische beschrijvingen. Men heeft dit vaak vergeleken met
iemand, die in een bergachtig land een reeks bergtoppen achter elkaar
ziet liggen en zich misschien wel bewust is dat er grote valleien tussen
liggen, doch er niets van ziet. De profeten behandelen zonder onderbreking
dingen, die in feite afgescheiden zijn door de tegenwoordige tussen-bedeling,
die reeds 1900 jaar duurt. (Van + 60 na Chr. tot heden). Ook
in het beeld van Dan. 2 kunnen we nu zien dat er, volgens de wereldgeschiedenis,
een onderbreking ligt tussen de benen van ijzer (het 4e rijk) en de voeten
van ijzer en leem (het 5e rijk). Die voeten stellen een rijk voor dat
nog in de toekomst ligt. In het beeld ziet de profeet generlei onderbreking.
Ten slotte kunnen we wijzen op de profetie der 70 (jaar-) weken van Dan.
9:24. Hier zijn de 69 weken (die eindigen bij de kruisiging) afgescheiden
van de laatste week (v. 27) die nog in de toekomst ligt, namelijk vlak
voor het Koninkrijk. De laatste helft dier week (v. 27) vinden we terug
in de 3 ½ tijden (jaren) van Dan. 7:25; 12:7 en verder ook in de 3
½ tijden van Op. 12:14, de 42 maanden van Op. 11:2 en 13:5, en de 1260
dagen van Op. 12:6. We vatten bovenstaande nu samen:
Het is zeer belangrijk steeds voor ogen
te houden dat, omdat de profeten niets van de onderbreking zien, men generlei
vervulling der onvervulde profetie moet verwachten zolang Israël
niet slechts nationaal hersteld is, doch ook weer door God als Zijn bijzonder
volk is aangenomen. We moeten nu nagaan wanneer die tijd der verwerping
begint en eindigt. |