Wanneer
de Opstanding en de Opname?



2. Israëls verwerping

We handelen hier niet in het algemeen over het 'voornemen der eeuwen' en de profetie, en als we in het volgende sommige dingen niet uitvoerig genoeg behandelen en de lezer niet voldoende op de hoogte is, verwijzen we naar onze andere geschriften. Men weet hoe, nadat de eerste hoofdstukken van Genesis ons ingelicht hebben over schepping, val, wederherstelling, Adam, val van Adam, zondvloed, verkiezing van Israël als volk, al het overige van het O.T. over Israël handelt. Andere volken worden wel vermeld, doch alleen in verband met Israël. Al het andere staat op de achtergrond. God verkoos dit volk om de andere volken tot Hem te leiden. Eerst moest het echter opgeleid worden, zich tot Hem keren en tot een nationale wedergeboorte komen.

Steeds spreken de profeten over het Messiaanse rijk op aarde, gedurende hetwelk Israël getrouw zijn taak zal vervullen en alle volken tot zegen zal zijn. Menige plaats laat echter zien dat Israël nog zware tijden moet doormaken en na de ballingschap in Babylon, onder de volken verspreid zou worden. Ten slotte zullen ze echter terugkeren tot het land en na een verdrukking, zoals er nooit tevoren geschiedde, zich tot God bekeren als de Messias in heerlijkheid zal komen om Zijn Koninkrijk op aarde op te richten.

Al hadden de profeten misschien vermoeden over het bestaan der tegenwoordige bedeling, waar Israël "niet Mijn volk" (lo-ammi. Hos. 1:9) is, toch valt die tijd en zijn invloed geheel buiten hun profetische beschrijvingen. Men heeft dit vaak vergeleken met iemand, die in een bergachtig land een reeks bergtoppen achter elkaar ziet liggen en zich misschien wel bewust is dat er grote valleien tussen liggen, doch er niets van ziet. De profeten behandelen zonder onderbreking dingen, die in feite afgescheiden zijn door de tegenwoordige tussen-bedeling, die reeds 1900 jaar duurt. (Van + 60 na Chr. tot heden).

Enige voorbeelden zal men in de volgende schriftplaatsen vinden: Jes. 9:5, 6; Amos 9:10, 11; Micha 5:2-4; Zef. 3:7, 8; Zach. 9:9, 10. Een der meest treffende gevallen is dat van Jes. 61:1, 2. In Luk. 4:18, 19 haalt onze Heer er het eerste deel van aan: "De Geest des Heeren is op mij, daar Hij mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te verkondigen; Hij heeft mij gezonden, om aan gevangenen te prediken loslating en aan blinden het gezicht, om verslagenen heen te zenden in vrijheid, om te prediken het aangename jaar des Heren". Daarna volgt echter Israëls verwerping en verspreiding, en zal het tweede deel van Jes. 61:2 vervuld worden: "en de dag der wraak onzes Gods".

Ook in het beeld van Dan. 2 kunnen we nu zien dat er, volgens de wereldgeschiedenis, een onderbreking ligt tussen de benen van ijzer (het 4e rijk) en de voeten van ijzer en leem (het 5e rijk). Die voeten stellen een rijk voor dat nog in de toekomst ligt. In het beeld ziet de profeet generlei onderbreking. Ten slotte kunnen we wijzen op de profetie der 70 (jaar-) weken van Dan. 9:24. Hier zijn de 69 weken (die eindigen bij de kruisiging) afgescheiden van de laatste week (v. 27) die nog in de toekomst ligt, namelijk vlak voor het Koninkrijk. De laatste helft dier week (v. 27) vinden we terug in de 3 ½ tijden (jaren) van Dan. 7:25; 12:7 en verder ook in de 3 ½ tijden van Op. 12:14, de 42 maanden van Op. 11:2 en 13:5, en de 1260 dagen van Op. 12:6. We vatten bovenstaande nu samen:

  • Israël is gedurende een lange tijd verworpen;
  • Israël zal hersteld worden als Gods bijzonder volk;
  • De profeten zeggen niets over die tijd der verwerping.

Het is zeer belangrijk steeds voor ogen te houden dat, omdat de profeten niets van de onderbreking zien, men generlei vervulling der onvervulde profetie moet verwachten zolang Israël niet slechts nationaal hersteld is, doch ook weer door God als Zijn bijzonder volk is aangenomen. We moeten nu nagaan wanneer die tijd der verwerping begint en eindigt.

Eerst nog een opmerking: Men heeft dikwijls beweert dat dan de "tijden der volken" beginnen, vermeld in Luk. 21:24. Deze uitdrukking zou de tijdruimte aanduiden waarin het volk Israël verworpen is. Doch, zoals we gezien hebben, zwijgen de profeten over al wat betreft de tijden waarin dit volk geen nationaal bestaan heeft en door God niet als Zijn volk erkend wordt. Hieruit volgt, dat de "tijden der volken" alleen betrekking kunnen hebben op tijden waarin de volken Israël, als nationaal bestaand volk, verdrukken en vervolgen. Ez. 30:3 spreekt van die tijden der volken. Ze beginnen ongeveer 500 jaar voor Christus met de verwoesting van de Tempel (Jer. 52:13) en eindigen met de 42 maanden waarvan Op. 11:2 spreekt, de laatste helft der 70ste jaarweek van Daniël. Men lette op de overeenstemming tussen Luk. 21:24 en Op. 11:2. Rom. 11 :25 spreekt ook over de volheid (der boosheid en der tijden) der volken, die tijden worden voorgesteld door het grote beeld van Nebucadnesar. Doch die tijden der volken (en dat beeld) werden onderbroken door de verwerping van Israël als Gods volk.





Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden