Woord vooraf | Inhoudsopgave | Hoofdstuk I "Wat uit het vlees geboren is, is vlees; En wat uit de Geest geboren is, is geest." Johannes 3:6.
Breng hen van aangezicht tot aangezicht met wat de Here Jezus nu werkelijk leerde, en ze willen er niets mee te maken hebben. Zij zullen zich afkeren en niet langer met Hem gaan (Joh. 6:66); of ze zullen 'vervuld worden van toorn' en trachten Hem van zich af te zetten (Lukas 4:28, 29). In Joh. 3:6 lezen wij hoe de Here Jezus denkt over een kwestie die van fundamenteel belang is. Hij zegt daar iets dat voor alle tijden geldt. Maar dit is nu juist jets waar de natuurlijke mens niets van wil weten. De Here Jezus zegt dat wij van nature afstammen van de gevallen Adam; naar zijn gelijkenis verwekt zijn (Gen. 5:3); en deelgenoten zijn van zijn gevallen natuur. Geboren uit het vlees, bezitten we de natuur van de verwekker en zijn vlees. Het vlees, zegt 'het onderwijs van Jezus', 'doet geen nut' (Joh. 6:63); en er 'woont geen goed in' (Rom. 7:18). Maar, we zeiden het reeds, dit is het onderwijs dat de mens niet wil aanvaarden. Kansel, spreekgestoelte en pers verkondigen eenstemmig het tegenovergestelde; en verklaren dat er nog wel enig goed is in de mens en dat alles wat we moeten doen, is, het te ontdekken en te verbeteren en ontwikkelen. Het is tegen deze leugen van de duivel dat de bijl van
de Goddelijke waarheid werd geheven, toen de Here Jezus zei dat 'wat uit
het vlees geboren is, vlees is', dat 'het vlees geen nut doet'; en dat
er 'geen goed in woont'. Indien er ook maar het minste goed in de mens
gevonden kan worden, moet het er eerst door God ingebracht worden. Het
moet 'uit de Geest geboren' worden: en wanneer dit 'goede' op deze wijze
geboren en in de mens gevonden wordt, blijkt dit deel te hebben aan de
natuur van de verwekker. Het is geest. Het is Goddelijk. Nu zijn deze
twee naturen zo aan elkaar tegengesteld in oorsprong en aard, dat elk
van hen verschillende namen heeft; en iedere naam openbaart weer een ander
aspect en verstrekt verdere inlichtingen. Laten we dus de namen onderzoeken
waarmee de mens, zoals hij van nature is, aangeduid wordt. Woord vooraf | Inhoudsopgave | Hoofdstuk I |