Koninkrijk en Kerk

S. van Mierlo


Aanhangsel 3
Geloof en Theologie





Geloof, in het algemeen, is het vertrouwen en aanvaarden van iets -- dat we niet rechtstreeks kennen -- door de getuigenis van een ander.

In de Schrift hebben we een getuigenis Gods in een vorm, die aangepast is aan onze tegenwoordige bestaanswijze en die ons gegeven werd door mensen. die door God in staat gesteld werden Hem te horen. en die spraken en schreven gedreven door Gods Geest.

Dit getuigenis betreft de Waarheid, verpersoonlijkt in Christus.

Er moet onzentwege vooreerst een algemeen geloof zijn, het aanvaarden dat de Schrift werkelijk in haar geheel Gods geschreven Woord is. Vervolgens een geloof in Christus, mogelijk gemaakt door hetgeen de gehele Schrift over Hem mededeelt. Want "hoe zullen wij Hem geloven van wie wij niet gehoord hebben", Rom. 10:14.

Doch, om van de schriftelijke uitdrukking van de inhoud van ons geloof te komen tot ware kennis van Christus, van de Waarheid, is er een verlicht verstand nodig, Luk. 24:45. Ef. 1:18, en dus wedergeboorte, 1 Kor. 12:3; 1 Joh. 2:14-21; 5:1, 6-10. Hoe meer we al onze gedachten gevangen geven tot de gehoorzaamheid van Christus, 2 Kor. 10:5, des te minder we de werking van de Heilige Geest in ons tegenstaan, hoe meer we Christus, de Waarheid, liefhebben, hoe beter we Hem zullen leren kennen, des te uitgebreider zal ons geloof zijn en des te beter zullen we het in woorden kunnen uitdrukken.

De systematische uiteenzetting van onze Schriftkennis -- en dus de inhoud van ons geloof -- kan men Schrifttheologie of Schriftwetenschap noemen. Ze is het resultaat van het in werking brengen beide van ons intuïtief en redenerend verstand, door de Heilige Geest verlicht, Doch die uiteenzetting is steeds gebrekkig en moet steeds aan de Schrift getoetst en verbeterd worden om steeds tot een meer nauwkeurige formulering der Waarheid te komen. Wij "hebben" dus nooit de Waarheid, b.v. in een reeks leerstellingen. We hebben slechts een gebrekkige kennis van de Waarheid, van Christus, van het absolute.

Dit wil echter niet zeggen, dat we niet zeker zijn van hetgeen we geloven. Want door de wedergeboorte ontstaat er een geestelijke gemeenschap met Christus, met het absolute, en bereikt ons geloof werkelijk Christus, de Waarheid. al kunnen we dit geloof niet op volkomen juiste wijze formuleren, al is onze bewuste kennis, onze Schriftwetenschap in zekere mate feilbaar. Er is dus een zekerheid des geloofs, Heb. 10:22; 11:1. Door de schriftelijke getuigenis Gods kunnen we Hem zelf horen spreken.

Door het aanvaarden van hetgeen God ons wil zeggen door middel van Zijn schriftelijke getuigenis, hebben we zekerheid. Niet alleen zekerheid dat we de Waarheid gevonden hebben, doch zekerheid van onze levensgemeenschap met Christus, dus van ons heil. Die zekerheid steunt niet op ons verstand, onze theologie, ons gevoel, onze bevinding, doch vloeit voort uit die geestelijke gemeenschap met Christus. Het is eerst nadat we, door Gods genade, tot die gemeenschap gekomen zijn, dat we de inhoud van ons geloof op verstandelijke wijze trachten uit te drukken, dat we heerlijke bevindingen kunnen hebben (waarbij die van de vrede Gods, die alle verstand te boven gaat), al denken we niet dikwijls meer aan eigen zegen.


Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden