De Twee Babylons

Alexander Hislop


Appendix J
De betekenis van de naam Astarte



Voor het feit dat Semiramis onder de naam van Astarte niet enkel als de incarnatie van de Geest van God, maar ook als de moeder van de mensheid werd vereerd, hebben wij duidelijk en afdoende bewijs geleverd. Er bestaat geen twijfel over dat "de Syrische godin" Astarte was (LAYARD, Nineveh and its Remains, deel II, p.456). Nu wordt de Assyrische godin, ofwel Astarte, door Athenagoras , (Legatio, deel II, p.179) geassocieerd met Semiramis, en ook door Lucianus (De Dea Syria, deel III, p.382). Deze getuigenissen met betrekking tot Astarte, of de Syrische godin, die in zeker opzicht Semiramis is, zijn zeer helder.

  1. De naam Astarte, zoals die op haar wordt toegepast, heeft betrekking op haar als Rhea of Cybele, de torendragende godin, de eerste, zoals Ovidus zegt (Opera, deel III, Fasti, boek IV, ill.219, 220) die (torens) "steden maakte", want we vernemen van Layard op de genoemde pagina, dat in de Syrische tempel van Hierapolis "zij (Dea Syria of Astarte) werd voorgesteld als staande op een leeuw gekroond met torens." Nu kon geen naam beter het karakter van Semiramis uitdrukken dan "Asht-tart", want dit betekent niets anders dan "De vrouw die torens maakte". Het wordt door iedereen gezegd dat de laatste lettergreep "tart" afkomstig is van het Hebreeuwse "Tr". Het is echter altijd als vanzelfsprekend aangenomen dat "Tr" slechts "rond gaan" betekent. Wij hebben echter bewijs dat in zelfstandige naamwoorden zoals deze het ook de betekenis heeft van "rond zijn", "omgeven", of "omvatten". In de mannelijke vorm vinden wij "Tor", dat gebruikt wordt voor "en rand of rij juwelen rond het hoofd" (zie PARKHURST, sub voce, No.II, en ook GESINIUS). In de vrouwelijke vorm, zoals door Hesychius gegeven (Lexicon, p.925) zien wij deze betekenis nog duidelijker terugkomen: Turis ho peribolis tou teichous. Turis is slechts de Griekse vorm van Turit, waarvan de slot t volgens de Griekse grammatica veranderde in een s. Ash-turit, hetgeen klaarblijkelijk hetzelfde is als het hebreeuwse "Ashtoret", betekent slechts "De vrouw die de omgevende muur maakte". Gezien nu, voor wat de Babyloniërs betreft, de omvang van die prestatie, wordt niet enkel door Ovidus (Opera Metam., boek IV, p.177), maar ook door Justinus, Dionysius, Aferus en anderen gezegd dat zowel de naam als de gelede kroon op het hoofd van de godin zeker zeer toepasselijk waren. Ter bevestiging van de uitleg van de naam Astarte, kan ik hieraan een titel toevoegen die werd gebruikt voor de Griekse Diana, die in Efeze een kroon droeg in de vorm van een toren, en werd geassocieerd met Semiramis, hetgeen treffend is. In het volgende uittreksel uit LIVIUS (bundel VI, pp.57, 58) staat: "Toen het nieuws van de strijd (bij Pydna) Amphipolis bereikte, stroomde de bevolking samen voor de tempel van Diana, die zij aanriepen met Tauropolis, om zo haar hulp in te roepen." Tauropolis, van Tor, "een toren" of "omgevende fortificatie", en Pol, "maken", betekent eenvoudig "torenmaker" of "maker van omringende fortificaties", en op haar als de godin van de fortificaties zouden zij uiteraard een beroep doen zodra zij een aanval op hun stad vreesden.

    Semiramis, vergoddelijkt tot Astarte, werd tot de hoogste eer verheven, en haar verandering in een duif, zoals reeds is aangetoond (p.79, ante) was kennelijk bedoeld, toen het onderscheid in sexe godslasterlijk op God werd toegepast, om haar te associëren met die heilige Geest onder de naam van "Moeder van de goden", zonder wier bemiddeling niemand als kind van God geboren kon worden, en de wijze waarop zij werd voorgesteld in de symbolische taal van de Schrift de duif was, zoals dit voor de Messias het lam was. Sinds de Geest van God de bron van alle wijsheid is, zowel in natuurlijk als in geestelijk opzicht, worden Kunst, uitvindingen en vaardigheden aan Hem toegeschreven (Exodus 31 :3, en 35:31), en zo werd de moeder der goden, in wie deze Geest geïncarneerd zou zijn, gevierd als de uitvinder van sommige van de bruikbare en nuttige kunsten en wetenschappen (DIODORUS SICULUS, boek III, p.134). Vandaar ook het karakter dat aan de Griekse Minerva werd toegeschreven, wier naam Athena, zoals wij menen te moeten concluderen, slechts een synoniem is voor Beltis, de bekende naam van de Assyrische godin (zie ante, pp.20, 21, de noot). Athena, de Minerva van de inwoners van Athene, is algemeen bekend als "de godin van de wijsheid" de uitvinder van de kunsten en de wetenschappen.


  2. De naam Astarte betekent ook de "onderzoeker", en in dit opzicht werd deze naam gebruikt voor Cybele of Semiramis, gesymboliseerd door een duif. Dat dit een van de betekenissen is van de naam Astarte, kan worden opgemaakt uit de vergelijking van de namen Asterie en Astraea (in het Grieks Astraia), die gevormd worden door het laatste deel van het samengestelde woord in de mannelijke vorm te nemen in plaats van de vrouwelijke vorm, Teri of Tri (de laatste wordt uitgesproken als Trai of Trae), dezelfde vorm als Tart. Nu was Asterie de echtgenote van Perseus, de Assyriër (HERODOTUS, boek VI, p.400) die de stichter was van de mystiek (BRYANT, bundel III, pp.267, 268). Daar verder Asterie werd voorgesteld als de dochter van Bel, betekent dat zij dezelfde positie innam als Semiramis. Astraea nogmaals, was de godin van het recht, die geassocieerd wordt met de hemelse maagd Themis. De naam Themis betekent "de volmaakte", die orakels sprak (Ovidus, Metam., boek I, p.30), en die vóór de vloed op aarde leefde, en die stopte met het spreken van orakels net voor de catastrofe zich voltrok (idem, de noot). Themis en Astraea worden soms van elkaar onderscheiden, en soms met elkaar geassocieerd, maar beiden bezitten hetzelfde karakter als godin van het recht (zie Gradus ad Parnassum, sub voce "Justitia"). De verklaring van deze tegenstrijdigheid is dan ook dat de Geest soms werd gezien als een incarnatie en soms ook niet. Als incarnatie was Astraea de dochter van Themis. Elke naam kon beter het karakter van de godin van de recht beschrijven dan Ash-trai-a, "degene die onderzoekt", en welke naam kon beter een van de eigenschappen aantonen van die Goddelijke Geest, die "alle dingen onderzoekt, zelfs de diepten Gods"? Daar Astraea of Themis "Fatidica Themis" was, "Themis de profetische", was dit ook een van de eigenschappen van de Geest, want waar kan een zuiver orakel of een ware profetische inspiratie anders vandaan komen dan van de inspirerende Geest van God? Wat kan tenslotte beter overeenkomen met de Goddelijke uitspraak in Genesis met betrekking tot de Geest van God dan de uitspraak van Ovidus dat Astraea de laatste der hemelbewoners was die op aarde achterbleef, en dat haar vertrek het sein was voor het neerkomen van de vernietigende vloed? De aankondiging van de komende vloed wordt in de Schrift uitgedrukt met de volgende woorden (Gen.6:3):

    "En de HERE zeide, Mijn Geest zal niet altoos in de mensen blijven, nu zij zich misgaan hebben; hij is vlees, zijn dagen zullen honderd twintig jaar zijn."

    Gedurende deze honderd twintig jaar was de Geest aan het werk, en toen dit tot een einde kwam, kwam er ook een einde aan het werk van de Heilige Geest, en verliet Hij de aarde en liet deze aan haar lot over, maar Hij verliet niet het gezin van de rechtvaardige Noach. Hij ging met de aartsvader de ark binnen, en toen de aartsvader na zijn lange opsluiting naar buiten kwam, kwam de Geest ook naar buiten. Zo hadden de heidenen een historische fundering voor hun mythe van de duif die op het symbool rustte van de ark in de Babylonische wateren, terwijl de Syrische godin Astarte, die dezelfde was als Astraea, daaruit voortkwam. Zo werd Semiramis als Astarte vereerd in de gedaante van een duif, en werd zij gezien als de incarnatie van de Geest van God.


  3. Daar Baal, de Heer van de Hemel, een zichtbaar symbool had, de zon, zo had zij als Beltis, de Koningin des Hemels, ook haar symbool, de maan, die eveneens Asht-tart-e was, "de maker van omwentelingen", want er bestaat geen twijfel over dat Tart over het algemeen de betekenis heeft van "rondgaan".


  4. Het systeem moet worden gezien als een geheel, gezien het feit dat de moeder van de goden tegelijkertijd de moeder van de mensheid was, moet Semiramis of Astarte worden geassocieerd met Eva, en de naam Rhea, die volgens de Paschal Chronicle (deel I, p.65) aan haar werd gegeven, toont in voldoende mate de identiteit van Eva aan. Toegepast op de algemene moeder van het menselijk ras was de naam van Astarte zeker toepasselijk, want daar zij de Idaia Mater was, "de moeder van de kennis", is het de vraag hoe zij aan die kennis was gekomen. Hierop kan het antwoord slechts uiden: door het fatale onderzoek dat zij verrichtte. Het was een zeer gewaagd experiment dat zij uitvoerde in strijd met het Goddelijke Gebod, en ondanks de dreiging van straf waagde zij het om "onderzoek" te verrichten naar de verboden kennis die haar Maker in Zijn goedheid voor haar verborgen had gehouden. Dus zette zij de eerste stap op die ongelukkige weg, waar de Schrift van zegt:

    "Alleen zie toch: ik heb ontdekt, dat God de mensen recht gemaakt heeft, maar zij zoeken vele bedenkselen." (Prediker 7:29).

    Nu was Semiramis, vergoddelijkt tot duif, Astarte in een meest gratieuze en aangename vorm. Lucius Ampelius (in Libro ad Macrinum apud BRYANT, bundel III, p.161) noemt haar "Deam benigham et misericordem hominibus ad vitam bonam", "De godin, weldadig en genadig voor de mensen" (die hen brengt) "tot een goed en gelukkig leven". Met betrekking tot de weldadigheid van haar karakter worden de beide titels van Astarte en Mylitta aan haar toegekend. Van de eerste heb ik elders een verklaring gegeven als "de onderdrukker van toorn (ante, p.158) en de tweede komt hiermee overeen. Mylitta, of zoals het in het Grieks wordt geschreven, Mulitta, betekent "de Middelares". Het Hebreeuwse Melitz, wat in het Chaldees Melitt wordt, wordt klaarblijkelijk gebruikt in Job 33:23 in de betekenis van een middelaar. "Indien een engel hem terzijde staat, een voorspraak (Melitz), een uit duizenden, om een mens zijn onschuld te kennen te geven, dan zal Hij zich zijner erbarmen en zeggen: Bevrijd hem, dat hij niet in de groeve dale, de losprijs heb ik verkregen," die in feite "de engel, de middelaar" is. Parkhurst vat deze woorden eveneens zo op en herleidt het tot "Mltz", "zoet zijn". Nu is de vrouwelijke vorm van Melitz, "Melitza", waar Melissa van is afgeleid, een "bij" (de zoetmaker of maker van zoetigheid), en Melissa, een algemene naam voor de priesteres van Cybele, en zoals wij deze gelijk mogen stellen met Astarte, de koningin des hemels zelf, want Porfyrius heeft gezegd dat "de ouden noemden de priesteres van Demetrius, Melissa" en hij voegt daaraan toe dat zij ook "de Maan Melissa" werd genoemd (de antra Nympharum, p.18). Wij hebben verder bewijs dat ver terugvoert om aan te tonen dat dit de titel was van Semiramis. Melissa of Melitta (APOLLODORUS, bundel I p.110), want beide namen werden gebruikt, zouden de moeder van Phoroneus geweest zijn, de eerste die heerschappij uitoefende, in wiens dagen de verstrooiing van de mensheid plaatsvond, en waarvóór alle mensen in harmonie met elkaar leefden en één taal spraken (Hyginus, fabel 143, p.114). Dit kan op niemand anders worden toegepast dan op Nimrod, en daar Nimrod vereerd werd als Nin, de zoon van zijn echtgenote, is de identiteit compleet. Melitta, de moeder van Phoroneus, is dus dezelfde als Mylitta, de bekende naam voor de Babylonische Venus, en deze naam betekent in de vrouwelijke vorm Melitz, degene die bemiddelt ofwel de Middelares. Een andere naam die ook aan de moeder van Phoroneus, "de eerste die heerschappij uitoefende", wordt gegeven, is Archia (LEMPRIÈRE; zie ook SMITH, p.572). Nu betekent Archia "Geestelijk" (van "Rkh", Hebreeuws voor "Geest", wat in het Egyptisch eveneens "Rkh" is (BUNSEN, bundel I, p.516) en in het Chaldees, met het toevoegsel a, Arkh). (14) Van dezelfde stam komt klaarblijkelijk ook de titel Architis, zoals voor Venus werd gebruikt, toen zij Adonis beweende. (15) Venus Architis is de geestelijke Venus. (16) Zo was dan de moeder-echtgenote van de eerste koning die heerschappij uitoefende bekend als Archia en Melitta, met andere woorden, als de vrouw die de incarnatie was van de "Geest van God", en zo verscheen als de "Dea Benigna", "De Middelares" voor de zondige stervelingen. De eerste vorm van Astarte, als Eva, bracht de zonde in de wereld, de tweede vorm vóór de vloed was de wreekster als de godin van het recht. Deze vorm was "weldadig en genadig". Zo werd ook Semiramis af Astarte als Venus, de godin van de liefde en de schoonheid "de hoop voor de gehele wereld", en de mensen hadden graag te maken met het "middelaarschap" van degene die zo tolerant tegenover de zonde stond.

Voetnoten

[14] Het Hebreeuwse Dem, bloed, wordt in het Chaldees Adem, en op dezelfde wijze wordt Rkh Arkh.

[15] MACROBIUS, Saturnalia, boek I, h.2l, p.70, F.

[16] Van OUVAROFF (par.6, p.102) vernemen wij dat de moeder van de derde bacchus Aura was, en Phaëthon zou volgens Orfeus de zoon perimèkeos aeros zijn van de "verre uitgestrekte lucht" (LACTANTIUS, boek I, h.5, p.1O). Het verband in de gewijde taal tussen de wind, de lucht en de geest verklaart deze uitspraken in voldoende mate, en toont de ware betekenis ervan aan.





Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden