De Twee Babylons

Alexander Hislop


Hoofdstuk V
Riten en plechtigheden

Deel VI
Het teken van het kruis



Een ander merkwaardig symbool van de roomse aanbidding is het teken van het kruis. Zoals iedereen weet is in het paapse systeem het teken en het beeld van het kruis werkelijk allesomvattend. Er kan geen gebed worden uitgesproken, geen aanbidding plaatsvinden, praktisch niets kan gedaan worden zonder het veelvuldig gebruik van het kruisteken. Het kruis wordt beschouwd als de grote talisman, als de laatste toevlucht in elk gevaar, in elk uur van beproeving en wel als onfeilbaar afweermiddel tegen alle duistere machten. Het kruis wordt vereerd met een eer die alleen de Allerhoogste toekomt: ieder die het, in het bijzijn van een trouwe roomse, durft te noemen bij de schriftuurlijke naam, 'de vervloekte boom', uit een dodelijk belediging. Beweren dat zulke bijgelovige gevoelens voor het kruisteken of zulk een aanbidding die Rome schenkt aan een houten of een metalen kruis, ooit resulteerde uit de woorden van Paulus wanneer hij zegt: "Moge het nooit gebeuren dat ik zou roemen, behalve in de martelpaal van onze Heer Jezus Christus" - dat wil zeggen in de leer van de aan een paal gehangen Christus - is louter een bespotting, een ongefundeerde uitvlucht of voorwendsel. De magische deugden die men aan het zogenaamde kruisteken toeschrijft of de aanbidding die men eraan schenkt, kwamen nooit uit zulke bron. Dat zelfde kruisteken dat Rome nu aanbidt werd reeds gebruikt in de Babylonische Mysteries: het werd door het heidendom gebruikt voor dezelfde magische doeleinden en ontving dezelfde eer.

  1. Uit KITTO, Biblical Cyclopoedia, deel I, p.495.
  2. Uit SIR W. BETHAM, Etruria, deel I, p.54.
  3. Uit BUNSEN, deel I, p.450.

Hetgeen nu het christelijke kruis wordt genoemd was oorspronkelijk helemaal geen christelijk embleem maar was wel de mystieke Tau van de Chaldeeërs en Egyptenaren - de ware oorspronkelijk vorm van de letter T - het initiaal van de naam Tammuz - die in het Hebreeuws (in de stam hetzelfde als het oude Chaldeeuws), zoals blijkt uit gevonden muntstukken, werd geschreven als afgebeeld onder n.l (fig.43); in het Etrurisch en het Koptisch was dit als in n.2 en 3 (fig.43). Deze mystieke Tau werd tijdens het doopsel op de voorhoofden aangebracht van degenen die waren ingewijd in de mysteries, (109) en werd op verschillende manieren als een zeer heilig symbool gebruikt. Om Tammuz te vereenzelvigen met de zon werd het soms verenigd met de cirkel van de zon, zoals in n.4 (fig.43); soms werd het ook afgebeeld binnen de cirkel zoals in n.5 (fig.43). (110) Of het Maltezer-kruis, dat de roomse bisschoppen met hun naam verbinden als een symbool van hun episcopale waardigheid, de letter T is, kan worden betwijfeld; er blijkt echter geen reden te bestaan om het feit in twijfel te trekken dat het Maltezer-kruis een uitdrukkelijk symbool van de zon is; in Nineve vond Layard het trouwens als een heilig symbool in zo'n verband dat hij ertoe kwam het te vereenzelvigen met de zon. (111)

Als het symbool van de grote godheid werd de mystieke Tau "het levensteken" genoemd; men droeg het op het hart als een amulet; (112) het werd aangebracht op de officiële gewaden van de priesters net zoals op de officiële gewaden van de priesters van Rome het werd door koningen in de hand gehouden als een teken van hun waardigheid of van hun door goddelijke bemiddeling ontvangen autoriteit. (113) De Vestaalse maagden van het heidense Rome droegen het aan een halskettmg zoals de nonnen nu doen. (114) Dit was ook gebruikelijk voor de Egyptenaren en vele barbaarse natiën waarmee zij in contact kwamen, zoals blijkt uit het getuigenis van de Egyptische monumenten. Met betrekking tot de verering van sommige van deze volkeren, schrijft Wilkinson: "De gordel was soms rijkelijk versierd; zowel de mannen als de vrouwen droegen oorringen; dikwijls droegen zij ook een klein kruis aan een halsketting of aan de kraag van hun kleed. Dit laatste gebruik was niet typisch voor hen; dit kruis werd ook vastgehecht of geschilderd op de klederen van de Rot-n-no, sporen hiervan zijn te zien in de luxueuze versieringen van de Rebo, hetgeen aantoont dat het reeds in de vijftiende eeuw voor de christelijke tijdrekening in gebruik was." (115) (fig.44)

Er bestaat nauwelijks een heidense stam waar het kruis niet werd gevonden. Het kruis werd door de heidense Kelten aanbeden lang voor de menswording en dood van Christus. (116) Maurice zegt: "Het is een merkwaardig en terdege bevestigd feit, dat de druiden, volgens het gebruik, in hun wouden de grootste en mooiste boom uitkozen als een embleem van de godheid die zij aanbaden; zij kapten er de kleine takken af en twee van de grootste takken bevestigden zij op het hoogste punt van de stam op zo'n manier dat deze takken aan beide zijden uitstaken als de armen van een man om alzo, samen met het lichaam het beeld te vormen van een ENORM KRUIS; in de schors werd tevens op verschillende plaatsen de letter Thau aangebracht." (117) Eeuwen voordat de rooms-katholieke missionarissen er aankwamen werd het aanbeden in Mexico, waar blijkbaar ter ere van de "god van de regen" grote stenen kruisen werden opgericht. (118) Het kruis dat alzo door velen werd aanbeden of als een heilig embleem werd beschouwd, was het onbetwistbare symbool van Bacchus, de Babylonisch messias, want hij werd afgebeeld met een hoofdband die versierd was met kruisen. (fig.45) (119)

Dit symbool van de Babylonische god wordt vandaag vereerd in al de afgelegen plaatsen van Tartarië waar het boeddhisme overheerst; de wijze waarop het daar wordt voorgesteld vormt een treffend commentaar op datgene wat Rome over het kruis te zeggen heeft. "Het kruis", zegt kolonel Wilford in de 'Asiatic Researches', is, alhoewel het geen voorwerp van aanbidding vormt voor de boeddhisten, voor hen toch een geliefd embleem en voorwerp. Het is precies het kruis van de manicheeërs, gekenmerkt door bladeren en bloemen die eraan ontspruiten. Dit kruis, dat bladeren en bloemen voortbrengt (als ook vruchten, naar ik vernam), wordt de goddelijke boom genoemd, de boom van de goden, de boom van de kennis en het leven, de voortbrenger van al wat goed en wenselijk is en die in het aards paradijs is geplaatst." (120) (fig.46) (121)

Wanneer we dit vergelijken met de taal van Rome in verband met het kruis dan zal het meteen duidelijk zijn hoe nauwkeurig de overeenkomst is. In de liturgie van het Kruis wordt het de "Boom des Levens" genoemd, en de aanbidders dienen zich als volgt te uiten:

"Heil, 0 kruis, triomfantelijk hout, ware redding van de wereld; onder de bomen is er niet één als u, zo schoon van blad, bloem en knop ....0 kruis, onze enige hoop, laat de rechtvaardigheid van de vromen toenemen en vergeef de overtredingen van de schuldige." (122)

Kan iemand, bij het lezen van het evangelieverslag over de kruisiging, geloven dat enkel dat verslag ooit de oorzaak zou zijn van zulke buitensporigheden van "blad, bloem en knop," zoals is gebeurd in die roomse Liturgie? Maar als we bedenken dat het boeddhistische, evenals het Babylonische kruis, het erkende embleem was van Tammuz, die bekend stond als de maretak, of de "Alles-genezer", dan wordt het duidelijk waarom het heilige initiaal bedekt wordt met bladeren en waarom Rome het toen zij het overnam zou beschrijven als het "geneesmiddel dat de gezonde behoedt, de zieke geneest en datgene tot stand brengt wat met louter menselijke kracht niet bereikt kan worden." (123)

Welnu, dit heidens symbool schijnt in de eerste plaats in Egypte in de christelijke Kerk te zijn binnengedrongen en later in geheel Afrika. Uit een aanhaling van Tertullianus uit omstreeks het midden van de derde eeuw, blijkt hoezeer op dat ogenblik het oude zuurdeeg de kerk van Carthago had besmet. (124)

Vooral Egypte, waar het evangelie nooit ten volle doordrong, schijnt de leiding te hebben genomen in het binnenbrengen van dit heidens symbool. De allereerste vorm van dat wat het 'christelijke kruis' wordt genoemd, die daar op 'christelijke' monumenten is teruggevonden, is de ondubbelzinnige heidense Tau of het Egyptische "Teken des levens". Laat de lezer aandacht schenken aan de volgende aanhaling van Sir. G. Wilkinson: "Een nog merkwaardiger feit dat wij dienen te vermelden aangaande deze hiëroglief (de letter Tau), is dat de vroege christenen van Egypte het hebben geadopteerd in plaats van het kruis, dat er pas later voor in de plaats werd gesteld; zij plaatsten het aan het begin van inscripties op dezelfde wijze als in later tijden met het kruis gedaan zou worden. Want, alhoewel Dr. Young enkele bezwaren had om geloof te hechten aan de verklaring van Sir. A. Edmonstone, die beweert dat men ze in die positie ook vindt op de graven van de grote Oasis, kan ik bevestigen dat dit inderdaad het geval is en dat verscheidene inscripties, met als een soort briefhoofd de letter Tau dragen en de Tau, tot op vandaag zijn bewaard op vroege christelijke monumenten." (125)

Ongetwijfeld wil deze verklaring ons aantonen dat, hetgeen in Egypte de oorspronkelijke vorm was van wat sedertdien het kruis werd genoemd, niets anders was dan het "Crux Ansata" of "het Levensteken", dat door Osiris en alle andere Egyptische goden werd gedragen; de ansa of 'handgreep' werd later als overbodig beschouwd waardoor men slechts de Tau of het hedendaagse kruis behield. Wanneer men dit op de graftomben aanbracht, dan was het niet in het minst met het doel te herinneren aan de terechtstelling van Jezus de Nazarener, maar dan was dit vanwege de gehechtheid aan oude en geliefde heidense symbolen; ondanks de aanvaarding van de christelijke naam en belijdenis bleef deze band sterk voor hen die in grote mate nog heidens waren in hun hart en hun gevoelens. Dit, en dit alleen, is de oorsprong van de aanbidding van het "kruis".

Ongetwijfeld zal dit alles vreemd en zeer ongeloofwaardig lijken voor degenen die de geschiedenis van de Kerk hebben gelezen met een roomse bril op; dit za1 in het bijzonder ongelooflijk klinken voor hen die zich de fameuze geschiedenis herinneren omtrent het kruis dat op een wonderlijke wijze aan Constantijn verscheen op de dag voor de beslissende overwinning bij de brug van Milvia, waardoor het lot bepaald zou worden van het erkende heidendom en de nominale christenheid. Indien dit verhaal, zoals het gewoonlijk wordt verteld, waar is, dan zou dit beslist een goddelijke goedkeuring geven aan de verering van het kruis. Wanneer we echter de gangbare versie van het verhaal grondig analyseren, dan bemerken we dat het gebaseerd is op een waanidee - een waanidee waardoor zelfs een man als Milner zich liet misleiden. Het verslag van Milner luidt als volgt:

"Constantijn die van Frankrijk naar Italië tegen Maxentius optrok, in een expeditie die hem ofwel meer macht zou geven ofwel ten gronde zou richten, ging gebukt onder zijn angsten. Hij achtte het noodzakelijk dat de één of andere god hem zou bijstaan; hij was geneigd de God van de christenen te respecteren maar toch wenste hij een bevredigend bewijs te ontvangen van zijn kracht en bestaan. Daar hij niet wist hoe hij dit moest bekomen, en hij het niet eens was met de atheïstische onverschilligheid waarin, volgens hem, zoveel generaals en helden berustten, bad en smeekte hij God met zo'n aandrang en vurigheid dat God hem wel moest antwoorden. Terwijl hij met zijn troepen in de namiddag optrok, verscheen het overwinningsteken van het kruis aan de hemel, helderder dan de zon, met de inscriptie, "Overwin hierdoor." Hij en zijn soldaten verbaasden zich over dit visioen; maar hij bleef tot diep in de nacht over de gebeurtenis nadenken. Toen hij sliep verscheen hem Christus met dat zelfde kruisteken, die hem de raad gaf dit symbool te gebruiken als zijn militair embleem." (126)

Aldus luidt het verslag van Milner. Wat dit "overwinningsteken van het kruis" betreft, zullen een paar woorden volstaan om aan te tonen dat het totaal ongefundeerd is. Ik acht het niet noodzakelijk het feit van enig wonderbaarlijk teken dat werd getoond te betwisten. Er kan of er kan niet, bij deze gelegenheid een "dignus vindice nodus" geweest zijn, een crisis die een goddelijke tussenkomst vereiste. Of er al dan niet iets buitengewoons plaats had, ga ik niet onderzoeken. Wat ik echter wel wens te vermelden, aangenomen dat Constantijn in dit geval ons vertrouwen waard is en dat er inderdaad een miraculeuze verschijning aan de hemel was, is het feit dat er geen kruisbeeld te zien was maar wel wat anders, namelijk de naam van Christus. Dat dit wel degelijk zo was wordt getuigd door Lactantius, de huisonderwijzer de zoon van Constantijn, Crispus, die de vroegste schrijver is die ons over het voorval inlicht; bovendien bezitten wij ook nog het onbetwistbare getuigenis van de standaarden van Constantijn zelf, die voor ons zijn bewaard gebleven op munten uit die tijd. Het getuigenis van Lactantius is van doorslaggevende aard:

"Constantijn kreeg in een droom de waarschuwing om het hemelse teken van God op de schilden van zijn soldaten aan te brengen en alzo ten strijde te trekken. Hij deed zoals hem was bevolen en hij bracht Christus op hun schilden aan in de vorm van een transversale letter X. Voorzien van dit teken grepen zijn manschappen het zwaard." (127)

Welnu, de letter X was het initiaal van de naam Christus, vanwege het equivalent met de Griekse CH. Wanneer dan Constantijn, zoals hem was geboden, het "hemelse teken van God", in de vorm van de "letter X" aanbracht, dan was dit de "letter X" als symbool voor "Christus" en niet het kruisteken, dat hij aan de hemel zag. Toen het labarum, of de befaamde standaard van Constantijn zelf werd ontworpen, gebeurde dit, zoals blijkt uit het getuigenis van Ambrosius, de welbekende bisschop van Milaan, volgens het beginsel van Lactantius' beschrijving - namelijk, om de naam van de Verlosser weer te geven. Hij noemt het "Labarum, hoc est Christi sacratum nomine signum." (128) - "Het Labarum, dat is, het overwinningsteken geheiligd door de NAAM van Christus." (129) Er is niet de minste zinspeling op enig kruis - op niets anders dan slechts de naam van Christus. Indien we, met de getuigenissen van Lactantius en Ambrosius, de standaard van Constantijn onderzoeken, dan vinden we dat de verslagen van de beide schrijvers daardoor ten volle worden bevestigd; op die standaard, waarop we de woorden lezen, "Hoc signo victor eris", "in dit teken zult gij een overwinnaar zijn", welke woorden naar wordt beweerd vanuit de hemel tot de keizer werden gericht, vinden we werkelijk niets dat de vorm heeft van een kruis, maar wel "de letter X". In de Catacomben van Rome, staat er op een christelijk monument aan "Sinphonia en haar zonen", een duidelijke toespeling op het verhaal van het visioen; maar die zinspeling toont eveneens aan dat de X, en niet het kruis werd beschouwd als het "hemelse teken". De woorden die zich boven aan de inscriptie bevinden zijn: -

"IN HOC VINCES (130)
X "

Er wordt hier van niets anders melding gemaakt dan van de X als het overwinningsteken". Ongetwijfeld vindt men enkele standaarden van Constantijn, waarop een kruisbalk te zien is, waaraan een vlag hangt met die "letter X" erop; (131) Eusebius, die schreef in een periode dat het bijgeloof en de afval om zich heen greep, doet een bijzondere inspanning om het te laten voorkomen alsof die kruis-balk het essentiële element was in het overwinningsteken van Constantijn. Dit is echter duidelijk een vergissing; die kruis-balk was niets nieuws, noch iets bijzonders voor de standaard van Constantijn. Tertullianus toont aan (132) dat die kruis-balk reeds lang tevoren voorkwam op de vexillum, de heidense Romeinse standaard, waaraan een vlag was bevestigd; het doel ervan was louter die vlag te ontplooien. Indien die kruisbalk dan het "hemelse teken" was, dan bestond er werkelijk geen behoefte aan een stem uit de hemel om Constantijn ertoe aan te zetten dit te maken; het ontwerp en vertoon ervan zou trouwens ook geen bijzondere opwinding hebben veroorzaakt bij hen die het aanschouwden. Wij hebben niet het minste bewijs dat die fameuze legende, "Gij zult hierin overwinnen", ook maar enige verwijzing bevat naar die kruisbalk; wij hebben echter wel het krachtige bewijs dat de legende verwijst naar de X. Dat die X niet bedoeld was als het kruisteken, maar als het initiaal van Christus' naam, is duidelijk vanwege het feit dat de Griekse P, equivalent aan onze R, ermee wordt verweven zodat het teken CHR ontstaat. Degenen die dit wensen kunnen zich hiervan overtuigen door de gravures te onderzoeken van Mr. Elliot in zijn Horae Apocalypticae. (133)

Vandaar dat de standaard van Constantijn slechts een weergave was van de naam Christus. Of de raadgeving nu van de aarde of van de hemel kwam - of het nu het product was van menselijke of goddelijke wijsheid, in de veronderstelling dat Constantijn oprecht was in zijn christelijke belijdenis, dan hield dit niets anders in dan een letterlijke weergave van de gedachten van de psalmist die schreef:

"In de naam van onze God zullen wij onze banieren opheffen". (Ps.20:6).

Om die naam op de standaarden van het keizerlijke Rome te tonen was iets heel nieuws; het zien van die naam zal ongetwijfeld de christelijke soldaten van Constantijns leger hebben bezield met meer ijver in het gevecht en bij de overwinning aan de brug van Milvia.

Bij mijn vorige bemerkingen ging ik van de veronderstelling uit dat Constantijn handelde in het vaste geloof van een christen. Zijn vaste geloof wordt echter wel betwijfeld (134); ik kan dan ook de verdenking niet van mij afzetten dat de X zowel bedoeld was om voor de christen dit en voor de heidenen dat voor te stellen. Zeker is het dat de X het symbool was van de god Ham in Egypte en als zodanig op de borst van zijn beeld wordt afgebeeld. (135) Welke stelling men ten aanzien van de oprechtheid van Constantijn ook inneemt, het goddelijke bewijs dat men aanhaalt ter verering van het kruisteken berust op geen enkele basis. Wat de X betreft staat het buiten twijfel dat de christenen, die niet vertrouwd waren met geheime samenzweringen of listen, het in't algemeen, zoals Lactantius verklaart, aannamen als het equivalent van de naam van "Christus".

Van dit standpunt uit was het niet zo aantrekkelijk voor de heidenen die, zelfs bij de aanbidding van Horus, vertrouwd waren met het gebruik van de mystieke Tau of het kruis, als "levensteken" of magische amulet dat al het goede beveiligde en al het kwade op afstand hield. Toen dan ook, bij de bekering van Constantijn, massa's heidenen de Kerk binnenstroomden, zoals de semi-heidenen van Egypte, brachten zij ook hun voorliefde voor het oude symbool met zich mee. Het gevolg hiervan was dat al heel spoedig, met het voorwaarts dringen van de afval, de X, die op zichzelf geen onnatuurlijk symbool van Christus, de ware Messias was, en ooit als zodanig werd beschouwd, volledig in onbruik raakte; de Tau, het teken van het kruis, het onbetwistbare teken van Tammuz, de valse messias, kwam overal in de plaats hiervan. Door het "kruisteken" wordt Christus opnieuw ter dood gebracht door degenen die beweren zijn discipelen te zijn. Welnu, als dit historische feiten zijn, wie verwondert er zich dan over dat, in de roomse kerk, het "kruisteken" steeds en overal een voorwerp is geweest van grof bijgeloof en bedrog?

Er is meer, nog veel meer, in de riten en plechtigheden van Rome dat wij kunnen aanhalen om ons onderwerp toe te lichten. Laat het bovenstaande echter voldoende zijn. (136)

Voetnoten

[Fig.43. (1") Uit KITTO, Biblical Cyclopoedia, deel I, p.495.

[Fig.43. (2") Uit SIR W. BETHAM, Etruria, deel I, p.54.

[Fig.43. (3") Uit BUNSEN, deel I, p.450.

[109] TERTULLIANUS, De Proescript Hoeret., deel II, h.4O, p.54, en de noot. Het taalgebruik van Tertullianus impliceert dat degene die door de doop werden ingewijd in de Mysteriën, op dezelfde wijze op hun voorhoofd werden gemerkt als hun christelijke broeders in Afrika, die tegen die tijd begonnen waren met het gebruik van het merkteken van kruis bij de doop.

[110] STEPHEN, Central America, deel II, p.344, plaat 2.

[111] LAYARD, Nineveh and Babylon, p.2ll, Nineveh and its Remains, deel II, p.446.

[112] WILKINSON, deel I, p.365, de plaat.

[113] Zie de houtsnede van King in het volgende hoofdstuk op p.214.

[114] PÈRE LAFITAN, Moeurs des Sauvages Ameriquains, deel I, p.442.

[115] WILKINSON, deel I, p.376.

[116] CRABB, Mythology, p.163.

[117] MAURICE, Indian Antiquities, deel VI, p.49.

[118] PRESCOTT, Conquest of Mexico, deel I, p.242.

[119] Deze afbeelding is het hoofd van de figuur op p.48, maar dan vergroot, zodat de kruisen duidelijker zichtbaar zijn. Laat de lezer op dit punt teruggaan en nogmaals lezen wat gezegd wordt op p.154 over de verering te Rome op de goede vrijdag van het "kruis van vuur" en de volledige betekenis van deze verering zal dan zichtbaar worden.

[120] Asiatic Researches, deel X, p.124.

[121] De twee bovenste zijn de emblemen van heidense naties in het Oosten, genomen uit BRYANT, Mythology, deel III, p.327. De zwarte in het midden, "de heilige Egyptische Tau, of Levensteken" is overgenomen uit WILKINSON, deel V, p.283. De twee onderste zijn Boeddhistische kruisen, uit Asiatic Researches, deel X, p.124.

[122] Review of Epistie of DR. GENTIANUS HARVET of Louvaine, p.251, A. Het volgende is een van de verzen van de hymne, maar dan in het origineel:

o crux lignum triumphale
Mundi vera salus, vale,
Inter ligna nullum tale
Fronde, flore, germine.

Het bovenstaande werd op vers gesteld door Rooms gezinden in de Church of England, en uitgegeven tezamen met veel ander materiaal van dezelfde bron, en dit alles enige jaren geleden in een deel met de titel Devotions on the Passion. De London Record van april 1842 gaf dit als voorproef op "Devotions", die door deze "wolven in schaapsklederen" voor de leden van de Church of England ter beschikking werd gesteld.

o getrouw kruis, gij ongeëvenaarde boom.
Geen woud geeft bomen zoals gij,
Blad, knop, bloem;
Zoet is het hout, en zoet het gewicht,
En zoet zijn de nagels die U doorboren,
Gij geliefd hout.

[123] Uit de hymne die reeds werd aangehaald.

[124] TERTULLIANUS, De Corona Militis, deel II, h.3, p.80.

[125] WILKINSON, deel V, pp.283, 284.

[126] Church History, deel II, p.4l. Milner verwijst naar EUSEB., Constant, maar dit is een vergissing; het moet zijn De Vita Constant boek I, h.28, 29, p.173.

[127] LACTANTIUS, De mortibus Persectorum, h.44, pp.565, 566. De precieze woorden van Lactantius zijn: "Commonitus est in quiete Constantinus, ut coeleste signum Dei notaret in scutis, atque ita proelium committeret. Fecit ut jussus est et transversera X litera summo capite circumflexo, Christum scutis notat. Quo signo armatus exercitus capit ferrum."

[128] Ambrosii Opera, deel IV, p.327.

[129] Epistel van Ambrosius aan de keizer Theodosius over het voorstel om het heidense altaar te herstellen ter ere van de overwinning van de Romeinse senaat. Over het onderwerp van het Labarum is veel verwarring geweest vanwege de verwarring rond de betekenis van het woord. BRYANT neemt aan (en ikzelf ben aanvankelijk door deze veronderstelling om de tuin geleid) dat het te maken had met de standaard, voorzien van het teken van het kruis, maar hij levert hiervoor geen bewijs; ik ben echter zeer tevreden over het feit dat ik hier nu wel toe in staat ben. De naam Labarum, waarvan wordt aangenomen dat deze uit het Oosten afkomstig is, geeft meteen zijn betekenis prijs als het behandeld wordt als een Oosters woord. Het is kennelijk afkomstig van lab, "vibreren", of "heen en weer bewegen", en ar, "activiteit". Zo uitgelegd heeft het de eenvoudige betekenis van en banier of vlag, die in de wind heen en weer beweegt, wat volledig overeenkomt met het taalgebruik van Ambrosius, "een teken gewijd door de naam van Christus", wat een banier impliceert.

[130] "Hierdoor zult gij overwinnen."

[131] DR.MAlTLAND, Church in the Catacombs, p.169.

[132] Apologeticus Adv. Gentes, deel I, h.16, pp.368, 369.

[133] Horae, deel I, pp.226, 240.

[134] Door GAVAZZI, in zijn publikatie met de titel The Free Word.

[135] Zie WILKINSON, deel VI, "Khem".

[136] Als deze beweringen wel gegrond zijn, dan kan het toch niet zo zijn dat het teken van het kruis, ofwel het teken van Tammuz, in de christelijke doop wordt gebruikt. In de periode van de omwenteling werd een koninklijke commissie samengesteld om de riten en ceremoniën te onderzoeken die in de Church of England gebruikelijk zijn. Onder de leden van deze commissie waren acht of tien bisschoppen, die het dringende advies gaven om het gebruik van het kruis af te schaffen, daar dit teveel naar bijgeloof neigde. Als zo'n advies toen werd gegeven, en nog wel door zulke hoogwaardigheidsbekleders, hoeveel te meer moet dit advies dan aan kracht hebben gewonnen nu nieuw licht van de Voorzienigheid ons heeft bereikt over dit onderwerp!





Home
| Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door © Levend Water Alle rechten voorbehouden