De Heilige Schriften
III. Overzicht van de structuren van "De Profeten" De tweede grote groep van de Hebr. Schriften is die van de Profeten. Onder Profeten versta men niet uitsluitend of allereerst voorzeggers van de toekomst. Het zijn veeleer mannen, die inleven in Gods raad, daarvan spreken en getuigen. Het zijn sprekers voor God. In zoverre Gods raad ook de toekomst betreft, was het hun vergund op enger of wijder gezichtsveld daar een blik in te mogen slaan. Heel Israëls geschiedenis in het Land wordt beheerst door de opeenvolgende profeten, die de Here moest zenden, wijl het volk zijn roeping onder de priesters en koningen miste. In dat opzicht verschilt Israëls historie geheel van die van andere volken. Geen enkel ander volk heeft geschriften, welker inhoud de toekomst beheerst. Van Israëls profetie is slechts een klein deel vervuld. Het meeste moet nog vervuld worden. Van een "geestelijke" vervulling weet de Schrift zonder de letterlijke, niets. Alles is reëel. De "Profeten" omvatten 8 boeken. Ze worden in tweeën gedeeld, de Vorige en de Latere Profeten. De Vorige zijn" Jozua, Richteren, Samuel en Koningen, de Latere: Jesaja, Jeremia, Ezechiël en de 12 Kleine Profeten. De eerste 4 laten vooral Israëls feilen en falen zien, de latere staan, wat hun heden betreft, ook in net falen, maar voorzeggen een schone toekomst voor Israël. Dat de canonieke volgorde, d.i. de volgorde, die in onze Bijbels staat en ook die van de Hebr. Bijbels, niet de chronologische, d.i. tijdrekenkundige is, mogen we bekend veronderstellen. Niet alle Profeten zijn gedateerd, niet alle even gemakkelijk tijdrekenkundig thuis te brengen. De gedateerde profeten zijn: Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Daniël, Hosea, Amos, Micha, Zefanja, Haggaï, Zacharia. De niet gedateerde zijn: Joël, Obadja, Jona, Nahum, Habakkuk en Maleachi. Tien zijn er dus gedateerd. zes ongedateerd. Van deze laatste kan uit de inhoud de datum opgemaakt of benaderd worden. Later meer over de tijd, waarin zij optraden. (Zie Reeks II).
Nu de structuur.
A1 Jozua. "De Here der ganse aarde". Het falen om het Land in bezit te nemen, 18:3. De Kanaänieten nog in het Land, 15:63.
A2 De Kleine Profeten. "De Heere der ganse aarde" herstelt Israël in het Land. Geen Kanaäniet meer in het Huis van de Here der heerscharen; Zach. 14:21.
Structuur van de Vorige Profeten:
A1 Jozua. Israël ingaande in het Land. Jozua en de Priesters.
A2 Samuël. Israël in het Land. Samuël en de Koningen.
Structuur van de Latere Profeten.
C1 Jesaja. Herstel van Davids troon door het priesterlijk werk van Messias. De twee stammen.
C2 De 12 Kleine Profeten. Herstel van Davids troon door het priesterlijk werk van Messias.De 10 stammen.
De korte samenvatting is: "Wie is een God gelijk Gij, Die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel Zijner erfenis voorbijgaat? Hij houdt Zijn toorn niet in eeuwigheid, want Hij heeft lust aan goedertierenheid". Micha 7:18. Zie ook vs. 19 en 20.
1. De Vorige Profeten.
JOZUA. Onder Jozua ging Israël het land binnen. De eerste intrede wordt evenwel een falen. Israël verovert het Land niet ten volle. De Meerdere dan Jozua zal eenmaal Israël het gehele land Kanaän geven. Dat zal van uit de hemel geschieden, daarom heet het 't hemelse vaderland. Dat is dus niet de hemel, maar het land vanuit de hemel bereid en gegeven. In het eerste boek van deze reeks is sprake van een Jozua als leider en krijgsman, in het laatste (de 12 Kleine Profeten gelden voor één Boek) is sprake van een Jozua de hogepriester (Zach. 6:13. Zie ook Op. 3:21).
Structuur. A1 1:1-18 Jozua, zijn werk beginnend.
A2 23:1-24:28 Jozua, zijn werk beëindigend.
RICHTEREN.
Structuur.
A1 C1 1:1-2:5 Israël en de andere volken. Aanvallen.
A2 D2 10:1-16:31 Bestuur. Richters. C2 17:1-18:31 Israël en de anderé volken. Aanvallen.
SAMUEL. Samuel betekent: "Van God gevraagd". Het boek beschrijft de verwerping van Jehovah als Koning door Israël en Israëls begeerte een volk te zijn als andere volken. In Saul krijgt het een koning, maar niet in Gods gunst. Dan komt de man, naar Gods hart, David, type van Christus, Die regeren zal over Israël, nadat de Antichristus door het volk begeerd is, maar door God verworpen. (Joh. 5:43).
Structuur.
A1 1 Sam. 1:1-7:17 Israël onder de Richters.
A2 1 Sam. 8:1-2 Sam 24:25 Israël onder de koningen.
KONINGEN. In Koningen zien we Israël falen onder zijn koningen, evenals in Richteren onder zijn priesters. Indien daarom de vorige Profeten geen tegenhanger hadden in de Latere Profeten, zou Israël en de aarde zander hoop zijn. De zegen der aarde komt immers door middel van Israël. Zolang dit feilt is er wanorde. Zolang Israël niet op zijn plaats is, kan er van de volle zegening der Volken geen sprake zijn. In Koningen zien we Israël ondergaan. De tijden der Heidenen vangen aan.
Structuur.
A1 1 K 1:1-12:15 Het verenigde Koninkrijk. A2 1 K 12:16-2 K 25:30. Het gedeelde Koninkrijk.
A2 nader ontleed, laat 2 maal 8 groepen zien, 8 met Israëls historie, 8 met die van Juda. Kort overzicht:
Nu deze uitwerking:
2. De Latere Profeten.
De latere Profeten verschillen veelszins van de Vorige. Allermeest hierin, dat zij Gods trouw openbaren, Gods roeping en verkiezing zijn onberouwelijk. Israël mag feilen en falen, de Here blijft Dezelfde. In de Vorige Profeten, zien we Israël voortdurend falen. Ontaarding heerst allerwegen. Had het Rijk onder koning Salomo een korte glansperiode en was er enige tijd uitwendige rust, deze was niet duurzaam en slechts schaduw van de toekomende heerlijkheid. De ware rust is niet gekomen. In de Latere Profeten is Israëls toestand wel donker, maar toch gloort telkens weer Israëls nieuwe dageraad door. Echter onder een nieuw verbond.
Wie eenmaal mede door de structuur gezien heeft, dat de Vorige en Latere Profeten beide over Israël handelen, over het verkoren aardse Volk, het Land Kanaän - het sieraad van alle landen - over het letterlijke politieke koninkrijk op aarde, kan de beloften verstaan, die de Here aan Israël, het nationale volk, doet. De heerlijk lichtende profetieën zijn niet voor de "Kerk", maar voor hetzelfde volk, dat ons geschetst werd in de Vorige Profeten.
JESAJA. Jesaja's profetie omvat niet alleen Israël, maar ook de Volken en steden buiten Juda en Jeruzalem (Babel, Moab, Damaskus, Egypte). Wie Juda en Jeruzalem vergeestelijkt, moet het, wil hij consequent zijn, het deze namen ook doen. En als daarmee dan de "Wereld" aangeduid is, maakt hij 'Gods Woord geestelijk saai. Babel, Moab, Egypte, enz. betekent dan steeds de wereld. Dan deed de Geest overbodig werk en had veel beter één woord kunnen gebruiken. Ziet men, dat het vergeestelijken leidt tot vervlakken der Schrift, ja het zich boven de Schrift stellen en het beter willen weten? Jesaja's boek zelf is een eenheid. Er zijn geen twee "Jesaja's". Dit bewijst de structuur. Op de tijd van zijn optreden kunnen we hier niet ingaan.
Structuur.
1:1 Titel. A1 1:2-5:30 Vermaningen, berispingen, profetie.
A2 40:12-66:24 Vermaningen, beloften, profetie.
JEREMIA.
Structuur. A1 1:1-3. Inleiding.
A2 52:1-34. Slot.
Op de chronologische (tijdrekenkundige) volgorde van Jeremia's profetieën kunnen we hier niet ingaan. Evenals gewone schrijvers de stof mogen groeperen, naar hun inzicht, mogen dat de gewijde schrijvers. De niet-chronologische orde typeert de verwarring van die tijden en het versnijden van 's Heeren Woord (36:23).
EZECHIEL.
Structuur:
A1 1:1-12:28 De verwoesting. B1 13:1-23 Profeten en profetessen.
B2 34:1-31 Herders en kudde.
A2 35:1-48:35 Het herstel. 3. De Kleine Profeten. De 12 Kleine Profeten stonden op één rol geschreven en werden als één boek gerekend. Zij vormen het 8ste boek. Hun volgorde is in onze Bijbels niet aangetast. Zo hebben wij: A1 Hosea. Israëls verhouding tot God. Alle volken vergaderd.
A2 Maleachi. Israëls verhouding tot God. De afval.
De eerste 6 profeten zijn politiek in aspect, de laatste 6 religieus. De eerste laten Israëls politiek verval en herstel zien, de laatste Israëls godsdienstig verval en herstel. HOSEA. Structuur: A1 1:1 Inleiding.
A2 14:9 Besluit. JOEL. Structuur: 1:1 Titel. A1 1:2, 3 Oproep om te horen.
A2 1:14-2:17 Oproep tot bekering.
AMOS. Structuur: 1:1, 2 Titel. A1 1:3-6:14 Letterlijk. Profetie.
A2 7:10-17 Letterlijk. Profetie.
A3 8:4-14 Letterlijk. Profetie.
A4 9:5-15 Letterlijk. Profetie. OBADJA. Structuur: A1 1-16 Edom. Verwoesting. A2 17-21 Israël. Herstel. JONA. Structuur: A1 1:1 Het woord des Heren.
A2 3:1 Het woord des Heren.
MICHA. Structuur. 1:1 Titel. A1 1:2-3:12 Bedreiging.
A2 6:1-7:10 Bedreiging.
NAHUM. Structuur. A1 11:2-8 Jehovah's eigenschappen ontvouwd. A2 11:9-3:19 Jehovah's oordelen voorzegd. HABAKUK. Structuur. A1 1:1-2:20 De last van Habakuk. A2 3:1-19 Het gebed van Habakuk. ZEFANJA. Structuur. A1 1:1-3:8 Bedreigend. A2 3:9-20 Belovend. HAGGAI. Structuur. De eerste en tweede boodschap.
De derde en vierde boodschap.
ZACHARIA. Structuur. A1 B1 1:1-6 Letterlijke profetie. Gedateerd. (Het 2de jaar van Darius).
A2 B3 9:1-10:12 Letterlijke profetieën. Eerste last.
MALEACHI. Structuur. A1 1:1-5 Nationale uitverkiezing. A2 1:6-4:6 Nationale verwerping. Wie de profeten onbevangen nagaat zal zien, dat zij handelen over Juda en Israël. Het oordeel over de Volken rondom berust op de houding, die deze t.o.v. Gods verkoren volk aannemen. De straffen, die over Israël komen zouden, zijn letterlijk vervuld. De voorzegde zegeningen zullen niet uitblijven eveneens over Israël vervuld te worden. M.a.w.: Het onderwerp van de O.T. profeten is niet de Kerk, maar het volk Israël. Dat op de achtergrond een hogere lijn zichtbaar is, wordt toegegeven, maar die vernietigt de grondlijn niet, maar stevigt die. We kunnen dat thans niet nader uitwerken. Eén opmerking tot besluit: Men onderscheide wel uitlegging en toepassing. De uitlegging is voor Israël, de toepassing is naar tijden en gelegenheden. De uitlegging betreft Israël als volk, de toepassing kan individueel en geestelijk zijn, d.i. voor zielstoestanden. Wat te voren geschreven is, is ons beschreven tot voorbeelden ter lering.
|