Kroon | Inhoudsopgave | Lichaam
Een wel bekende tekst zegt volgens de Statenvertaling:
Als het over de Schrift gaat, mogen we wel heel aandachtig naar "autoriteiten" luisteren, maar steeds moeten we hun beweringen aan de Schrift toetsen. Nu is Rom. 5:12 van fundamenteel belang en we moeten er wat voor over hebben de juiste betekenis op te zoeken. We willen dat in de volgende studie doen en zoals gewoonlijk, Schrift met Schrift verklaren. In de eerste plaats moeten we nagaan wat "eph oo" wil zeggen. Letterlijk is het: op dewelke (of hetwelk). Het voorzetsel "epi", dat hier "eph" geschreven wordt omdat het vóór "oo" gebruikt is, wordt gevolgd door de derde naamval. Laat ons eerst de betekenis nagaan als het door die naamval gevolgd wordt onafhankelijk van "oo". Epi met de derde naamval wordt dikwijls gebruikt voor iets dat in rust is. Zo is in Mat. 14:8 "in een schotel" letterlijk "op een schotel". In vele andere gevallen duidt het een oorzaak aan en is het te vertalen door "wegens" of "naar aanleiding van". Zo b.v. in de volgende teksten:
Laat ons nu de plaatsen nagaan waar "eph oo" voorkomt, namelijk Rom. 5:12; 2 Kor 5:4 en Fil. 3:12. We schrijven deze twee laatste over uit de Statenvertaling:
Laat ons eerst nagaan of de thans voorgestelde vertaling "omdat" in deze teksten kan verdedigd worden. 2 Kor. 5:4 zou dan zeggen dat we zuchten omdat we niet willen ontkleed zijn, wat geen zin heeft. In Fil. 3:12 past het ook niet goed. We kunnen vervolgens onderzoeken of we de betekenis van "epi", die we hierboven gevonden hebben, ook hier kunnen toepassen. We zouden dan lezen: "naar aanleiding van dewelke (of hetwelk)". "Oo" is mannelijk of onzijdig en moet dus verwijzen naar iets mannelijks of onzijdigs. In de teksten die aan 2 Kor. 5:4 vooraf gaan vinden we de volgende naamwoorden: huis, gebouw, tabernakel, woonstede, hemel. Nu zijn de eerste twee in het Grieks vrouwelijk, de volgende twee onzijdig en het laatste mannelijk. "Oo" kan dus betrekking hebben op een dezer drie laatste. Het meest waarschijnlijk lijkt ons dat "woonstede" bedoeld is en men zou dan kunnen lezen: "naar aanleiding van dewelke (woonstede) wij niet willen ontkleed, maar overkleed worden". In Fil 3:12-14 gaat het om de prijs der roeping Gods. We zouden hier lezen: "maar ik jaag er naar, of ik het ook grijpen mocht, naar aanleiding van
dewelke (prijs) ik van Christus Jezus gegrepen ben". Christus heeft hem
gegrepen en in een positie geplaatst met het verlangen dat hij door zijn
wandel de prijs zou behalen.
"Dewelke" kan wijzen naar de "éne mens" of naar de dood. Het meest natuurlijk schijnt te zijn dat de "éne mens" aanleiding gaf tot het zondigen van allen. Wil men er de dood mee zien aangeduid, dan moet men deze opvatten in een zeer ruime zin voor de gevolgen der zonde van Adam. In geen geval kan men lezen: "de dood tot alle mensen doorgegaan is, omdat allen gezondigd hebben", want de verzen 13 en 14 spreken dit heel duidelijk tegen. De zonde wordt niet toegerekend als er geen wet is en de dood heerste over hen, die niet gezondigd hadden in de gelijkheid (gelijkenis) der overtreding van Adam. Ze stierven dus niet omdat ze gezondigd hadden, maar wel omdat ze kinderen van Adam waren. De dood was geen persoonlijke straf voor hen, wel een natuurlijk gevolg van hun familiegemeenschap met Adam. "Wie zal een reine geven uit den onreine? Niet één" (Job. 14:4). Het zou onrechtvaardig zijn als de dood een straf zou zijn voor een zonde waarvoor we niet persoonlijk verantwoordelijk zijn, doch, waaraan we alleen deel hebben door onze familiegemeenschap. Het is geen onrechtvaardigheid als we op natuurlijke wijze delen in de gevolgen van Adams zonde. Zelfs voor ons geboren worden in de zonde moeten we dankbaar zijn. Al wat we hebben is winst, want we hebben geen recht op iets tegenover God. Door de zonde zal Zijn genade ook nu overvloedig zijn en heersen tot het aionische leven door Jezus Christus. Kroon | Inhoudsopgave | Lichaam |