Zondigen alle mensen "in"
Adam? | Inhoudsopgave
Wat de Concordantie Leert
Lichaam
Als men de teksten nagaat, waar het woord "lichaam" gebruikt is, blijkt
dat de algemene betekenis is: een organisme dat uit leden bestaat en een
eenheid vormt. In normale toestand staat het in betrekking met zijn omgeving
en leeft door de inwerking van een kracht, het heeft wasdom.
Zo lezen we van het menselijk lichaam:
- Rom. 12:4 "Want gelijk wij in één lichaam vele leden hebben en de
leden allen niet dezelfde werking hebben ...".
Ook een groep gelovigen wordt met het woord lichaam aangeduid:
- Rom. 12:5 "Alzo zijn wij velen één lichaam in Christus, maar elkeen
zijn wij elkanders leden".
Ook de groep, die tot de volmaaktheid gekomen is, wordt zo genoemd.
- Ef. 4:16 "Uit welken (Christus) het gehele lichaam bekwamelijk samengevoegd
en samen vastgemaakt zijnde, door alle voegselen der toebrenging, naar
de werking van een iegelijk deel in zijn maat, den wasdom des lichaams
bekomt, tot zijns zelfs opbouwing in de liefde".
- Kol. 2:19 "En het Hoofd niet behoudende uit hetwelk het gehele lichaam,
door de samenvoegselen en samenbindingen voorzien en samengevoegd zijnde,
opwast met Goddelijken wasdom".
We willen in het verdere dezer studie meer in het bijzonder het menselijk
lichaam nagaan. In de gewone betekenis betreft het het stoffelijke en we
vinden hiervoor uitdrukkingen als:
- "Vlees", 1 Kor. 6:16.
- "Vlees en bloed", 1 Kor. 15:50.
- "Het lichaam Zijns vleses", Kol. 1:22.
- "Vernederd lichaam", Fil. 3:21.
- "Sterfelijk lichaam", Rom. 6:12; 8:11.
- "Verderfelijkheid", 1 Kor. 15:50.
- Het is "dienstbaar" (in slavernij) der zonde, Rom. 6:19, 20.
- Het moet verlost worden, Rom. 8:23.
- Het wordt levendgemaakt, Rom. 8:11.
Evenals "vlees" ook wel gebruikt wordt voor de gehele mens zoals hij van
Adam afstamt (Rom. 8:3-13 en zie "De Weg der Behoudenis"), de "oude mens"
(Rom. 6:6), zo wordt ook het woord lichaam in die zin gebruikt:
- "Lichaam der zonde", Rom. 6:6.
- "Lichaam dezes doods", Rom. 7:24.
- "Werkingen des lichaams", Rom. 8:13.
Het lichaam, in die zin genomen moet:
- Te niet gedaan worden, Rom. 6:6.
- Dood zijn, Rom. 8:10.
- Het "lichaam des vleses" (niet der zonden des vleses, zoals de St.
V. heeft) moet "uitgetrokken" worden, Kol. 2:11.
Men ziet, dat "lichaam" een ruime betekenis kan hebben. Zelfs als het over
het eigenlijke lichaam van de mens gaat, moeten we nog niet alleen denken
aan het stoffelijke organisme. De reeds vermelde teksten, waar gesproken
wordt van de verlossing, verandering en levendmaking des lichaams, wijzen
erop, dat het lichaam ook na het sterven en de ontbinding van het vlees
blijft bestaan. Het lichaam verdwijnt dan niet, maar is "dood" omdat er
geen kracht (geest) meer in werkt, Jak. 2:26. Het heeft een andere bestaanswijze.
Bij de opstanding gaat het lichaam over van de doodstoestand tot een van
heerlijkheid. 1 Kor. 15:35 stelt dan ook de vraag: "hoedanig" lichaam? En
v. 40 spreekt van verschillende soorten lichamen (zie "Ander - anderssoortig"
voor het gebruik van "heteros"). Er zijn volgens de Griekse tekst opaardse
en ophemelse lichamen, die beide heerlijkheid hebben, doch van een andere
soort. Ook Fil. 3:21 maakt een contrast tussen het lichaam in zijn staat
van vernedering en heerlijkheid. 1 Kor. 15:44 spreekt van natuurlijke (ziellijke)
en geestelijke lichamen. Degene die deel hebben aan de opstanding van 1
Kor. 15:52 worden veranderd, het verderfelijke doet onverderfelijkheid aan,
het sterfelijke onsterfelijkheid. Het lichaam blijft dus in wezen, doch
kan volgens de sfeer waartoe het behoort veranderd worden, in andere bestaanswijzen
overgaan.
In de gewone spreektaal duidt het woord lichaam, de bestaanswijze aan waaraan
we gewend zijn en die dus niet nader behoeft bepaald te worden: het is het
vleselijke, stoffelijke lichaam. Men denke hieraan bij het lezen van teksten
zoals:
- 2 Kor. 5:6 "Inwonende in het lichaam".
- 2 Kor. 5:8 "Uit het lichaam uit te wonen".
- 2 Kor. 12:2, 3 "In het lichaam, buiten het lichaam".
- Heb. 13:3 "In het lichaam".
In en uit het lichaam wil dan niet zeggen dat de eigenlijke mens in een
soort omhulsel woont of dat kan verlaten, maar eenvoudig, dat iets gebeurt
met of zonder tussenkomst van het lichaam naar zijn vleselijke bestaanswijze
beschouwd. De mens behoudt steeds zijn lichaam. Het gebruik van "buiten
het lichaam" in 1 Kor. 6:18 maakt dit ook duidelijk.
1 Kor. 15 en andere teksten leren ons, menen we, dat alle schepselen een
lichaam hebben. Dat lichaam kan dood, vleselijk of verheerlijkt zijn. Dit
wordt ook bevestigd in het geval van de Heere Jezus Christus. Uit Kol. 2:9
weten we dat "al de volheid der Godheid lichamelijk" in Hem woont. Noch
de Vader, noch de Heilige Geest hebben een lichaam (1).
De Zoon kreeg een scheppingslichaam, toen Hij schepsel werd. Dat lichaam
was aangepast aan de sfeer waartoe Hij behoorde. Zo lezen we in Fil. 2:6
van een "gestaltenis" Gods (Grieks morphè, zie "Gedaante en Vorm"). Later
nam Hij de "gestaltenis" eens dienstknechts aan, Fil. 2:7. Daarna kwam hij
tot de dood des kruises en de Hades-toestand. Zoals bij de overgang van
een aioon in de volgende van een "opnieuw toebereiden" gesproken wordt (Heb.
11:3 St. Vert.: "dat de wereld door het woord Gods is toebereid"), is dat
ook het geval bij de overgang van de bestaanswijzen van Christus:
- Heb. 10:5 "Daarna, komende in de wereld, zegt Hij ... Gij hebt Mij
het lichaam (opnieuw) toebereid".
Het
Griekse woord voor toebereid is hetzelfde als b.v. in Mat. 4:21 door "vermakende"
vertaald. De netten werden opnieuw toebereid, herordend. We herhalen nogmaals
in het kort, hoe we de schriftuurlijke betekenis van het woord "lichaam"
menen te moeten opvatten als het over de mens gaat. We worden geboren
met een vleselijk lichaam. Als we sterven, gaan we met ons lichaam naar
de Hades, het onzichtbare. Het vlees kan dan wel in het graf liggen en
daar vergaan, het accidentele kan daar verdwijnen en de stoffelijke deeltjes
kunnen tot het opbouwen van andere stoffelijke lichamen gebruikt worden,
maar het eigenlijke lichaam blijft bestaan. Alleen is het dan dood, d.i.
er werkt geen levenskracht meer in en het is van de wereld afgescheiden.
Bij de opstanding komt er weer leven in dat lichaam en het kan tot een
hogere bestaanswijze overgaan.
Van "ziellijk" lichaam, bij de geboorte, wordt het nu "geestelijk" lichaam.
In deze "vorm" ontsnapt het aan de "natuurwetten", die alleen toepasselijk
zijn op de stoffelijke bestaanswijze. In die toestand wordt het lichaam,
niet tegengehouden door stoffelijke hindernissen (Joh. 20:26), wordt niet
beïnvloed door vuur (Dan. 3), is niet onderworpen aan de zwaartekracht
(Hand. 1:9; 1 Thes. 4:17), kan zich in een oogwenk op grote afstanden
verplaatsen en een blik werpen op wat in andere tijden geschiedt.
Teksten zoals Dan. 10:6; Op. 1:14, 15 trachten ons een gedachte te geven
hoe zo'n lichaam er uit kan zien. Door de geest overwinnen we nu reeds
tijd en ruimte, want we verplaatsen ons in andere tijden en plaatsen.
In hogere bestaanswijzen is dit ook lichamelijk mogelijk, daar het lichaam
dan "verlost" is. Deze gedachten leveren natuurlijk enige moeilijkheid
op, omdat we er zo weinig aan gewend zijn. Als we echter wat meer schriftuurlijk
gaan denken en geestelijk verstand en kennis krijgen, gaat het gemakkelijker.
Een vergelijking, hoe gebrekkig dan ook, kan ook hier hulp geven. We weten
dat ijs gekristaliseerd water is. Waar blijft de vorm als het ijskristal
smelt? Al ziet men hem niet meer, toch is die vorm als het ware nog in
de vloeistof behouden, want als dit laatste bevriest, komt de vorm weer
te voorschijn. Of het "water" nu ook de bestaanswijze heeft van stoom,
vloeibaar water of ijs, steeds blijft er iets bestaan dat het water kenmerkt.
Het "lichaam" van het water blijft, doch het neemt de vorm aan die aan
de bestaanswijze aangepast is.
Onder de benaming "lichamelijk" versta men dus niet noodzakelijk iets
dat in stoffelijke zin een begrensde "vorm" heeft, maar wel iets dat,
als het in de stoffelijke sfeer geplaatst wordt, een stoffelijke vorm,
aanneemt. Als het zich in een andere bestaanswijze bevindt, zijn onze
stoffelijke begrippen er niet meer toepasselijk op.
In het verleden hadden de meest vooraanstaande biologen een zeer materialistische
opvatting van het lichaam. Het was slechts stof waarop natuurkundige krachten
inwerkten. Wie van een bijzondere levenskracht (vitaliteit) sprak, werd
aangezien als "obscurantist". Er is echter een sterke neiging om, terug
te gaan tot dit versmade "vitalisme", dat nu voor meerdere grote geleerden
een zaak van gezond verstand is geworden, nadat ze erkend hebben, dat
de zuivere mechanische beschouwing geen oplossing geeft.
Het is echter nog merkwaardiger na te gaan hoe Prof. Dr. R. Woltereck
zich voorstelt hoe eenvoudige organismen, zoals de radiolariën, hun vorm
krijgen. In het begin heeft men slechts een massa helder protoplasma waarin
zich een kern bevindt. Later vormen zich dunne naaldjes en een reeks concentrische
omhulsels. De vorm en schikking is geheel bepaald en een specifiek karakter
van deze wezentjes. Hoe komt deze tot stand? Zeker niet door de schikking
der moleculen in het protoplasma, want deze rollen voortdurend over elkaar
heen zoals de moleculen van gelijk welke vloeistof. Hij besluit tot het
bestaan van een biologisch veld, dat de stofdeeltjes dwingt zich op een
zekere wijze te schikken. Dit veld zou veroorzaakt worden door een invloed,
die van de kern uitgaat en die niet op mechanische, materialistische wijze
kan uitgelegd worden.
Het schijnt ons toe, dat de wetenschap hier de goede richting uitgaat.
Voor ons gaat de levenskracht uit van het eigenlijke lichaam, dat zich
in de stoffelijke wereld met moleculen bekleedt en dan een bepaalde, tastbare
vorm krijgt. Door een bijzondere inwerking van de Geest en het ontvangen
van een bijzondere kracht kan het ook andere bestaanswijzen aannemen.
In de Hades daarentegen, is er geen levenskracht en het lichaam, ja, de
gehele mens, is dan waarlijk dood.
Voetnoten:
(1) De Heilige
Geest kon zich wel voordoen onder een lichamelijke gedaante, Luk. 3 :22.
Zondigen alle mensen "in"
Adam? | Inhoudsopgave
Home | Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door ©
Levend Water Alle rechten voorbehouden
|