Het Voornemen der Eeuwen, (Ef. 3:11)
In de Statenvertaling staat: "het eeuwig voornemen", Kaart 1: exclusief de gemeente der verborgenheid Kaart 2: inclusief de gemeente der verborgenheid 20. - Het Koninkrijk der Hemelen Terwijl de Gemeente van de verborgenheid met Christus geopenbaard is (Kol. 3:4) en de leden met Hem heersen (2 Tim. 2:12) in het “opperhemels” koninkrijk (2 Tim. 4:18), zijn de gelovigen, die deel hebben aan de eerste opstanding, met Hem als koningen op aarde gedurende 1000 jaar (Op. 20:6). Hun domein strekt zich mogelijk wel uit tot het “uitspansel” en de “middenhemel” , maar geenszins tot de “opperhemel” van de gemeenteleden. Israël is nu Gods gezuiverd en beproefd werktuig op aarde tot het “uitbreiden” van Zijn koninkrijk. Nu gaat de scepter van Juda uit tot al de volken (Gen. 49:10), Nu is Israël een priesterlijk koninkrijk (of beter een koninklijk priesterdom) en een heilig volk (Ex. 19:6; 1 Pet. 2:9; Jes. 61:6). Israël, of ten minste de Abrahamietische gelovigen, is nu de “bruid”. Zoals in de typerende geschiedenis van Ruth en Boaz, zien wij hier hoe de ware verlosser door het huwen, de verloren erfenis verlost. Hoe zij, die uit de doden zijn opgestaan, bezit nemen van de erfenis en hoe hun naam dus niet uitgeroeid wordt. De opdracht van Mat. 28:19-20 wordt getrouw uitgevoerd en heel de wereld geëvangeliseerd. De 12 Apostelen spelen nu hun hoofdrol, gezeten op de 12 tronen, oordelende de 12 geslachten Israëls (Mat. 19:28).
Ook de volken ontvangen de zegeningen waarvan de profeten spreken. De tempel van Ezechiël is gebouwd, de tempeldienst, offeranden enz. in voege (Ezech. 40-47). Al deze dingen en toestanden moeten zorgvuldig in het O.T., in de evangeliën en geschriften van vóór Hand. 28:28 en in Op. nagegaan worden en deze studie valt geheel buiten ons plan, hoe belangrijk zij ook moge zijn om te onderscheiden tussen de Gemeente van de verborgenheid en het koninkrijk.
21. - Na het Duizendjarig Koninkrijk Gedurende het koninkrijk is Satan gebonden, de aarde hersteld, verlost van de vloek; het zijn ideale omstandigheden voor de mens. Op allerlei wijzen was hij beproefd geworden, in allerlei toestanden geplaatst... en steeds heeft hij gefaald, het doel gemist, steeds heeft hij gezondigd. Ook in deze ideale condities. Nu vooral moest blijken hoe groot de satanische leugen was, dat de mens uit zichzelf goed is en slechts een goede omgeving nodig heeft om zijn eigen goedheid te doen uitkomen. Zodra hem de gelegenheid gegeven wordt, bij de ontbinding van Satan, om te tonen wat er in hem is, blijkt hoe het “oude hart” onverbeterlijk is. De onbekeerden laten zich door Satan verleiden en worden vergaderd tot de eindkrijg tegen God. Zijn het slechts enkelen, nu de wereld geëvangeliseerd is en het koninkrijk zich letterlijk over de gehele aarde heeft uitgebreid? Neen, hun getal is als het zand van de zee (Op. 20:8). Vóór ze Jeruzalem kunnen genaken, worden zij door vuur verslonden. En de duivel wordt, nadat zijn zonde door God tot het laatste toe gebruikt is om Zijn plan uit te werken, in de poel des vuurs geworpen. Nu is de kop van de “slang” verbrijzeld.
Het oordeel van de grote witte troon, waar de doden, die deel hebben aan de tweede opstanding, geoordeeld worden, is gekomen (Op. 20:11-13). De dood en het graf worden in de poel des vuurs geworpen en zo ook degenen, die niet gevonden werden geschreven in het boek des levens (Op. 20:14-15).
22. - De Nieuwe Hemelen en Aarde Bovenstaande geeft slechts een ruwe schets. Bij nader onderzoek kan blijken dat er nog verder onderscheid moet gemaakt worden tussen de verschillende delen van die “eeuw” of aioon en er b.v. tussen het 1000 jarig rijk en de nieuwe hemelen en aarde een grote tijdsruimte ligt. Eindelijk is de gehele raad Gods uitgewerkt en is alles hersteld, nadat de hemelen “die nu zijn” en de aarde, door vuur zijn gereinigd (2 Pet. 3:7-12). De nieuwe hemelen en de nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont, is begonnen (2 Pet. 3:13; Op. 21). Het koninkrijk wordt door de Zoon aan de Vader overgegeven, want Hij heeft alle heerschappij, en alle macht en kracht te niet gedaan. Alle dingen zijn Hem onderworpen en God is nu alles in allen (1 Kor. 15:24-28). De bijgevoegde kaart geeft een blik over dit alles.
Wij eindigen nu dit kort overzicht met een vergelijking tussen Genesis en Openbaring (grotendeels volgens de Companion Bible App. 3):
|