Het Voornemen der Eeuwen, (Ef. 3:11)
In de Statenvertaling staat: "het eeuwig voornemen",
in het Grieks "het voornemen der aioonen".
Dit zijn grote wereldtijdperken.
De kaarten geven een algemeen overzicht van de tijden der eeuwen.
Kaart 1: exclusief de gemeente der verborgenheid
Kaart 2: inclusief de gemeente der verborgenheid
14. Wat GOD sprak door middel van de Profeten
Ezechiël
Hij sprak de woorden des Heren van ongeveer vijf jaar vóór,
tot vijftien jaar na de verwoesting van Jeruzalem.
- EZECH. 2: 1 "Mensenkind"of "Zoon des mensen"(zonder lidwoord), in
contrast met de hemelse levende wezens. In de Evangeliën, Hand.,
Hebr., Qpenb. gebruikt (met lidwoord) voor Christus, in contrast met
de mensen in het algemeen.
- EZECH. 11: 16-20 "Daarom zeg: zo zegt de Here HERE: Hoewel Ik hen
verre onder de Heidenen (natiën) weggedaan heb, en hoewel Ik hen
in de landen verstrooid heb, nochtans zal Ik hun een weinig tijds tot
een heiligdom zijn, in de landen, waarin zij gekomen zijn. Daarom zeg:
Alzo zegt de Here HERE: Ja, Ik zal ulieden vergaderen uil de volken,
en Ik zal u verzamelen uit de landen, waarin gij verstrooid zijt, en
Ik zal u het land Israëls geven. En zij zullen daarheen komen,
en al deszelfs verfoeiselen en al deszelfs gruwelen van daar wegdoen.
En Ik zal hun enerlei hart geven, en zal een nieuwe geest in het binnenste
van u geven, en Ik zal het stenen hart uit hun vlees wegnemen, en zal
hun een hart van vlees geven, opdat zij wandelen in Mijn inzettingen,
en Mijn rechten bewaren, en ze doen; en zij zullen Mij tot een volk
zijn, en Ik zal hun tot een God zijn."Zie Jer. 32: 39; Ezech. 36: 25-27.
- EZECH. 14: 6 "Bekeert u, en keert u af van uwe drekgoden".
- EZECH. 14: 11 "Opdat het huis Israëls niet meer van achter Mij
afdwale, en zij zich niet meer verontreinigen met al hunne overtredingen;
alsdan zullen zij Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn,
spreekt de Here HERE."
- EZECH. 15: 6 De inwoners van Jeruzalem vergeleken met het hout van
de wijnstok.
- EZECH. 16: 8-13 Liefdeverbond met Israël. Bruid toebereid (maar
overspelig geworden met zich tot de afgoden te wenden; zie de volgende
verzen).
- EZECH. 16: 60-63 "Evenwel zal Ik gedachtig wezen aan Mijn verbond
met u, in de dagen uwer jonkheid, en Ik zal met u een eeuwig verbond
oprichten. Dan zult gij uwer wegen gedenken en beschaamd zijn, als gij
uw zusters, die groter zijn dan gij, met degenen, die kleiner zijn dan
gij, aannemen zult; want Ik zal ze u geven tot dochters, maar niet uit
uw verbond. Want Ik zal Mijn verbond met u oprichten, en gij zult weten,
dat Ik de Here ben; opdat gij het gedachtig zijt, en u schaamt, en niet
meer uw mond opent wegens uw schande, wanneer Ik voor u verzoening doen
zal over al hetgeen gij gedaan hebt, spreekt de Here HERE."
- EZECH. 18: 30-32 "Daarom zal Ik u richten, 0 huis Israëls! een
ieder naar zijne wegen, spreekt de Here HERE; keert weder, en bekeert
u van al uwe overtredingen, zo zal de ongerechtigheid u niet tot een
aanstoot worden. Werpt van u weg al uwe overtredingen, waardoor gij
overtreden hebt, en maakt u een nieuw hart en een nieuw geest; want
waarom zoudt gij sterven, 0 huis Israëls! Want Ik heb geen lust
aan de dood des stervenden, spreekt de Here HERE; daarom bekeert u en
leeft."
- EZECH. 19: 10-14 Israël een wijnstok, takken afgebroken en door
vuur verteerd.
- EZECH. 28: 24-26 Herstelling van Israël; de Here onder hen in
de ogen van de natiën geheiligd, vrede, bouwen van huizen, planten
van wijngaarden.
- EZECH. 33: 11 "Zeg tot hen: zo waarachtig als Ik leve, spreekt de
Here HERE, zo Ik lust heb in de dood des goddelozen! maar daarin heb
Ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve. Bekeert
u, bekeert u van uw boze wegen; want waarom zoudt gij sterven, 0 huis
Israëls?"
- EZECH. 34: 12-16 "Gelijk een herder zijne kudde opzoekt, ten dage
als hij in het midden zijner verspreide schapen is, alzo zal Ik Mijn
schapen opzoeken; en Ik zal ze redden uit al de plaatsen, waarheen zij
verstrooid zijn, ten dage van de volken en van de donkerheid; en Ik
zal ze uitvoeren van de volken, en zal ze vergaderen uit de landen,
en brengen ze in hun land; en Ik zal ze weiden op de bergen Israëls,
bij de stroomen en alle bewoonbare plaatsen des lands; op een goede
weide zal Ik ze weiden, en op de hoge bergen Israëls zal hunne
kooi zijn; aldaar zullen zij nederliggen in een goede kooi, en zullen
weiden in een vette weide, op de bergen Israels. Ik zal Mijn schapen
weiden, en Ik zal ze legeren, spreekt de Here HERE. Het verlorene zal
Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene
zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken, maar het vette en het
sterke zal Ik verdelgen; Ik zal ze weiden met oordeel."
- EZECH. 34: 22-24 "Daarom zal Ik Mijne schapen verlossen, dat zij niet
meer tot een roof zullen zijn; en Ik zal richten tussen klein vee en
klein vee. En ik zal een enige Herder over hen verwekken, en Hij zal
hen weiden, namelijk Mijnen knecht David; Die zal ze weiden, en Die
zal hun tot een Herder zijn; en Ik, de Here, zal hun tot een God zijn;
en Mijn knecht David zal Vorst zijn in het midden van hen; Ik, de Here,
heb het gesproken."
- EZECH. 34: 25-29 Verbond des vredes gemaakt, zegeningen.
- EZECH. 36: 24-29 "Want Ik zal u uit de Heidenen (natiën) halen,
en zal u uit al de landen vergaderen; en Ik zal u in uw land brengen.
Dan zal Ik rein water op u sprengen, en gij zult rein worden; van al
uwe onreinigheden en van al uwe drekgoden zal Ik u reinigen. En Ik zal
u een nieuw hart geven, en zal een nieuwe geest geven in het binnenste
van u; en Ik zal het stenen hart uit uw vlees wegnemen, en zal u een
hart van vlees geven. En Ik zal Mijn Geest geven in het binnenste van
u; en Ik zal maken, dat gij in Mijn inzettingen zult wandelen, en Mijn
rechten zult bewaren en doen. En gij zult wonen in het land, dat Ik
uw vaderen gegeven heb, en gij zult Mij tot een volk zijn, en lk 'zal
u tot een God zijn. En Ik zal u verlossen van al uwe onreinigheden;
en Ik zal roepen tot het koren, en l dat vermenigvuldigen, en Ik zal
geen honger op u leggen."Vers 25 duidt aan wanneer dit vervuld zal worden:
"dan"d.i. als Israël hersteld zal zijn in het land. Juist zoals
in het N. T. is er geen spraken van een verbetering van het oude hart;
een nieuw hart wordt gegeven.
- EZECH. 37 Het gezicht van de beenderen; herstelling van Israël.
- EZECH. 37: 24-28 "En Mijn knecht David zal koning over hen zijn; en
zij zullen allen tezamen een Herder hebben; en zij zullen in Mijne rechten
wandelen, en Mijne inzettingen bewaren en die doen. En zij zullen wonen
in het land, dat Ik Mijn knecht Jakob gegeven heb, waarin uw vaders
gewoond hebben; ja daarin zullen zij wonen, zij en hun kinderen, en
hun kindskinderen tot in eeuwigheid, en Mijn knecht David zal hun Vorst
zijn tot in eeuwigheid. En Ik zal een verbond des vredes met hen maken,
het zal een eeuwig verbond met hen zijn; en Ik zal ze inzetten, en zal
ze vermenigvuldigen, en Ik zal Mijn heiligdom in het midden van hen
zetten tot in eeuwigheid. En Mijn tabernakel zal bij hen zijn, en Ik
zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. En de
Heidenen (natiën) zullen weten, dat Ik de Here ben, die Israël
heilige, als Mijn heiligdom in het midden van hen zal zijn tot in eeuwigheid."Dit
alles is natuurlijk nog nooit vervuld geworden.
- EZECH. 39: 29 "En Ik zal Mijn aangezicht voor hen niet meer verbergen,
wanneer Ik Mijnen Geest over het huis Israëls zal hebben uitgegoten,
spreekt de Here HERE."Zie Joel 2: 28.
- EZECH. 40-46 Uitvoerige beschrijving van de toekomstige Tempel. Voorhoven.
Brandoffer. Schuldoffer. Zangers. Priesters. Heiligheid der Heiligheden.
Altaar (tafel die voor het aangezicht des Heren zal zijn). Spijsoffer.
Heilige klederen. De heerlijkheid des Heren. Plaats van de troon voor
eeuwig. Priesterkleding. De Vorst. Sabbat. Eerstelingen. Hefoffer. Dankoffer.
Pascha. Nieuwe maan. Lam. Vrijjaar (jubeljaar).
- EZECH. 43: 18-27 Nieuwe ordinantieën voor de offeranden. Var, jong
rund, geitenbok, ram. Verschil met het Mozaïsche tabernakel: de priesters
worden niet eerst gereinigd (Lev. 8: 1-10), zij zijn het reeds. Het
altaar niet gezalfd als in Lev. 8: 11. De priesters zijn alleen van
Zadok's geslacht (40: 46; 44: 15; de Levieten gebruikt als wachters
44: 10-15). De var wordt slechts één dag geofferd (niet 7 opvolgende
dagen, zooals in Ex. 29: 36), de overige dagen wordt een geitenbok geofferd.
De offeranden zijn nationaal, niet individueel (geen verzoendag meer)
, zie ook 45: 16, 17, 20 (huis), 22; 46: 20. Zout op brandoffers; vroeger
alleen op spijsoffers (Lev. 2: 13).
- EZECH. 44: 3 De Vorst zal brood eten voor het aangezicht des Heeren.
- EZECH. 44: 9 De besnijdenis des harten, maar ook die des vleeses,
is nodig om het Heiligdom in te gaan. Geen vreemde.
- EZECH. 44: 10-16 De Levieten die van de Here geweken zijn mogen niet
in het Heilige der Heiligen gaan (" tot de allerheiligste dingen"zegt
de statenvertaling). De andere priesters wel. EZECH. 44: 19 Het volk
is in het heiligdom (buitenste Voorhof) , waar het aanbidt (46: 3).
- EZECH. 45: 1 Verdeling van het land nauwkeurig aangegeven. Zie ook
hoofdstuk 47 en 48. De stad.
- EZECH. 47: 1-12 Wateren uit het Heiligdom maken de zee gezond en
geven leven. Aan de oevers spijsbomen die elke maand vruchten geven
tot spijze en bladeren tot heeling (Op. 22: 2).
- EZECH. 48: 35 De naam der stad is: "De Here is aldaar" (Jehovah Shammah).
Home | Over LW | Site Map | LW Publicaties | Zoeken
Ontwikkeld door ©
Levend Water Alle rechten voorbehouden
|