-- Satan -- De Mens der zonde De Valse Profeet De Valse Profeet XV. DE ANTICHRISTUS. 1 Joh. 2, 4 en 2 Joh. Nabootsing en loochening. Als we inzien, dat het tweede Beest, in tegenstelling met het eerste dat een politieke figuur is, een godsdienstige functie vervult en optreedt op religieus gebied, kunnen we Johannes’ zendbrief in deze verstaan en de naam Anti-christus begrijpen. We wijzen hierbij eerst nog op Openbaring 13:1: "En ik zag een ander Beest..en het had twee hoornen, des Lams hoornen gelijk". Hier wordt een vergelijking gemaakt met het Lam, Christus. Dit geschiedt bij het eerste dier niet. Het tweede Beest wil Christus nabootsen en wel als het Lam. Het Lam is er om de zonde der wereld weg te nemen, Joh. 1:29, 36, is dus een naam die aan een verhouding tot God doet denken; het herstelt de verhouding tussen God en de mens en dient ter verzoening. Het tweede Beest nu wil de verhouding tussen de wereld en het eerste Beest op godsdienstig terrein regelen. Allen moeten het eren. Het spreekt daarbij vanzelf niet de woorden des Vaders, maar die van de vader der leugen, als de Draak. Het wil zijn in de plaats van het Lam en heet daarom ook Anti-Christus, want anti wil hier niet allereerst zeggen: "tegen", maar: "in de plaats van". Johannes voorspelt reeds dat er zo‘n figuur komen zal. En nog iets. Men zie
Hieruit leren we:
Letten we op dit laatste: de anti-christussen komen op uit de kringen van de gelovigen; "zij zijn uit ons gegaan", zegt Johannes. Het zijn vanzelf geen ware gelovigen, maar alleen blote belijders: "zij waren uit ons niet want.. zo zouden zij met ons gebleven zijn". Met dit al blijkt het, dat we de antichristussen op godsdienstig gebied moeten zoeken. En dit doen we ook met de Antichristus. Deze heeft Lamshoornen en treedt op om de hele wereld tot aanbidding van het Beest te brengen. Waaraan is hij echter duidelijk te herkennen? Hieraan:
Dit zal het tweede Beest doen, want hij spreekt als de Draak. En die zal ook Vader en Zoon loochenen anders kan de Mens der zonde zich niet als God vertonen. In Johannes’ dagen was er reeds de geest van de Anti-christus. Die geest kwam uit in de valse profeten. Hiervan schrijft Johannes:
Hier vinden we een dubbele schakel. Ten eerste wordt er verband gelegd tussen de valse profeten en de geest van de Antichristus, en blijkt, dat men in de Valse Profeet de Antichristus mag zien. Ten tweede zien we een schakel met 2 Thess. 2; de verborgenheid der ongerechtigheid die reeds ingewrocht werd. Dat was door de vele valse profeten van die dagen die loochenden dat Christus in het vlees gekomen was. Hiermee loochent men Vader en Zoon want dan is God niet Christus’ Vader en is Deze niet door God verwekt. Hiermee wordt ook het hele werk van de verlossing geloochend en wordt de mens die voelt dat hij verlossing nodig heeft, op de weg van de zelfverlossing gedreven. In de toekomst zal de loochening van Vader en Zoon weer in kracht toenemen. Men zie in dat het hier geen blote ontkenning is van de zijde van de wereld maar dat ze op godsdienstig terrein valt, bij hen die uit de kring van de gelovigen voortkomen. In die dagen zal men niet alleen de vleeswording loochenen, maar ook ontkennen dat Jezus Christus andermaal in het vlees komende is. Wie het eerste doet, moet ook het tweede leren. Deze noemt 2 Joh. 7 verleiders.
We zien hieruit dat de Valse Profeet ook loochent dat Christus andermaal in het vlees wederkomt, dus ontkent, wat Hand. 1:11 leert:
Hij zal ontkennen, dat de Zoon des mensen zal zitten op de troon Zijner heerlijkheid, Mt. 25:31. Voor hem bestaat dit alles niet. Er is slechts één verlosser -- de Mens der zonde. Hem moet men Goddelijke eer bewijzen. Vader en Zoon worden geloochend, het Beest en de Draak werden aangebeden, Openbaring 13:4 en 12. Dat alles is het werk van de Antichristus, de valse Profeet.
|