Hetgeen God bereid heeft
De ernstige Christenheid heeft, in het algemeen genomen, haar hoop verloren. Men heeft geen verwachting, waarop men het oog gericht houdt. Er is geen oog voor hetgeen God bereid heeft. Men bidt, dankt, men houdt de geboden GodS, die van kindsbeen af geleerd worden, men is een goed lid Zijner gemeenschap, maar waar het in dit leven om gaat, dat is maar al te veel een duistere zaak. We geven toe, dat het geestelijk leven vaak zeer donker kan wezen. Er kunnen duisternissen en verschrikkingen op de ziel vallen, d.i. op onze inwendige mens, die geen enkele lichtstraal van de hoop door laten. Men staat dan geheel in donkerheid en weet geen uitkomst. Men vraagt zich af: Waartoe is toch het leven, waarom openbaart God zich niet. Het zijn moeilijke tijden. Maar des te moeilijker voor hen, die niet zien, hetgeen God bereid heeft. Zij missen, afgezien van het steunend en schragend werk van de Geest, het anker der hoop, waaraan zij zich vast zouden kunnen klemmen. Dat komt, omdat te weinig gepredikt wordt over de hoop, de verwachting van de gelovigen. De hoop voor onze bedeling is Christus. Dat is ons bekend, zal menigeen zeggen. Goed, maar 't is de vraag, hoe men die Hoop beziet. Nu niet wat Zijn Persoon aangaat, maar wat betreft Zijn werk, Zijn bediening voor onze bedeling. Waartoe is Christus nu aan Gods rechterhand, wat wil het zeggen, dat Hij de hemelen is door gegaan, waarom werkt Hij thans op verborgen wijze? Al deze vragen en nog wel meer houden verband met de hoop, die in ons gevoeld moet worden. Waar gaat het om in deze bedeling? Om het heelal te verwerven. De wetenschap doorzoekt dat heelal, zowel wat betreft de hemelen als de aarde. Men komt door dat onderzoek tot aan
(Tweede deel van het artikel ontbreekt.)
|