Dingen, die verschillen “Opdat gij beproeft de dingen die verschillen”. Fil. 1:10.
Voor velen is de Bijbel een egaal veld, bijna zonder enige verheffing. Hij begint met Genesis, waar al direct de “Kerk” gezien wordt en eindigt met de Openbaring, waar diezelfde Kerk er nog is. Maakt men hen er opmerkzaam op, dat in het O. T. van geen Kerk sprake is, dan geven zij tot antwoord: De Kerk lag toen in de nationale windselen, met de Pinksterdag gaat het nationale over in het universele, het alle volken omspannende Lichaam van Christus. Wij geloven, dat zij die zó denken, niet gelet hebben op de dingen, die verschillen. Reeds een viertal eeuwen geleden schreef een Engels theoloog (Miles Coverdale):
Hij verstond het te letten op de dingen, die verschillen. Wie Gods Woord wil leren verstaan, moet bovenstaande uitspraak voor ogen houden en die aanvullen met de regel, dat Gods Woord zichzelf gelijk blijft. Israël is Israël; het Huis Israëls, het Huis Israëls, Sion, Sion; enz. God meent, wat Hij zegt. T.o.v. geen enkel boek veroorlooft men zich, wat dikwijls t.o.v. de Schrift gedaan wordt: iets anders lezen dan er staat. Men let dan niet op de verschillen, men vervlakt ze en wist ze uit door een niet zichzelf gelijk blijvende uitlegging. Een norm, een maatstaf ontbreekt, de Traditie is de enige norm. 't Is vroeger altijd zo geleerd, het zal wel zo wezen. M.a.w. men zoekt de norm, de maatstaf niet in, maar buiten de Schrift. Niet de Schrift is gezaghebbend, maar de verklaring er van, veelal de traditionele verklaring. Dit standpunt kunnen we niet aanvaarden. De Schrift geeft de algemene regel aan, die tegelijkertijd de bijzondere inhoud: Beproeft de dingen die verschillen. Daarmee ligt de norm niet bij ons, maar in de Schrift. De Schrift moet zichzelf verklaren. Bijzonder bij de betiteling van een groep moet men daarmee rekening houden. Maar hoe dan met “geestelijk Israël”, met het “Sion Gods”, met het “ware Jeruzalem” en wat voor termen men meer gemaakt heeft? Wel, beste lezer, die termen komen niet in de Schrift voor. En al geven we toe, dat we wel eens een Schriftbegrip uitdrukken door een woord niet aan de Schrift ontleend (wat daarom nog niet onschriftuurlijk behoeft te zijn), toch moet men in dezen zeer voorzichtig zijn en alles nauwkeurig toetsen. Wie let op de dingen, die verschillen, vindt èn de maatstaf èn de oplossing van vele dingen. Als de Heere in Jer. 5:11 spreekt van het Huis Israël en het Huis Juda en in Jer. 31:31 ook van het Huis Israël en het Huis Juda, dan is dit laatste geen geestelijk Huis Israël en geen figuurlijk Huis Juda, maar geldt het dezelfde volksdelen van Israël, al is het dan ook in latere tijden. Waarom iets anders? De groep is dezelfde, er is geen verschil. Het letten op de dingen, die verschillen, houdt tevens in: het gelijke verbinden.
Is er dan geen “geestelijk Israël”? een volk Gods uit alle volken, waarop de O.T. beloften overgaan, nu Israël ter zijde gezet is? De Schrift spreekt daar niet van. Er wordt wel gesproken van het Israël Gods, Gal. 6:16, maar dit Israël Gods wordt juist onderscheiden van hen, “die naar deze regel wandelen”. Er zijn dus twee groepen: het Israël Gods en zij, “die naar deze regel wandelen”. Het ware Paulus gemakkelijker geweest, die maar samen te voegen. Hij doet dat niet, hij maakt een verschil waarop we te letten hebben. Israël blijft Israël. De verschillen mogen niet uitgewist worden, maar moeten blijven staan en in het oog gevat. Wij mogen niet oplossen, wat God vastlegt, niet verenigen, waar God onderscheiding of scheiding maakt. De H.S. kent geen evolutie, d.i. overgang van groep in groep.
|