van Daniël ................ Vrijgegeven gedeelte van de brochure 2.5 Kores' proclamatie of Artaxerxes' brieven Hiernaast is het veelbetekenende decreet van Kores verbonden met het gehele schema van de bijbelse chronologie. Want het was 70 jaar vanaf het begin van de ballingschap, dat Kores' stem door het gehele wereldrijk ging, terwijl van het tijdstip, dat Nehemia brieven meekreeg in het 20ste jaar van koning Arthahsasta, niet vast staat, wanneer dit exact plaatsvond. Het woord 'Artaxerxes' is een titel. Het betekent 'hoofd-heerser' en wordt als aanspreektitel aan alle Perzische koningen gegeven. Sommigen denken dat de heerser waarvan hier sprake is in Nehemia, Darius (Hystaspes) is en dat hij dezelfde is als de Ahasveros van Esther. Anderen denken dat hij Longimanus is, die Xerxes opvolgde. Maar hoe het ook zij, als wij kijken naar Kores is er geen enkele twijfel over wanneer het woord van Kores uitging in het gehele rijk om het volk vrij te laten en te laten wederkeren naar Juda om Jeruzalem met zijn tempel te herbouwen. Het vond plaats aan het eind van de 70 jarige ballingschap en in Ezra 1:1-4 vinden wij het verslag van het uitgaan van de stem, welk woord volmaakt de profetieën vervulde van zowel Jesaja als Jeremia, en die ook volkomen het gebed van Daniël beantwoordde geheel in overeenstemming met de woorden van Gabriël in Dan. 9:25. Bovendien geeft de Schrift veel aandacht aan dit decreet van Kores. Niet alleen vinden wij het terug in Ezra 1:1-4, maar ook in 2 Kron. 36:22-23, waarbij in beide gedeeltes de datum uitdrukkelijk wordt genoemd, opdat wij het zouden 'weten' en het zouden 'verstaan'.
Vanaf deze datum verlopen er eerst 7 weken, waarin een deel van het
volk uit Babel wederkeert naar Juda en waar met veel horten en stoten
de hoofdstad Jeruzalem inclusief zijn tempel en zijn muur werden herbouwd.
Door de tegenstand en intriges van de vijanden der joden duurde het 49
jaar, voordat eindelijk het decreet van Kores geheel was uitgevoerd. Jeruzalem
werd herbouwd, maar het vond plaats in de benauwdheid der tijden, (Dan.
9:25 Statenvertaling). 3. De 62 weken tot op Messias, de Prins 3.1 De zalving bij Zijn doop
De 7 weken (49 jaar) waren een tussenperiode. Maar nadat deze herstelperiode voorbij was, hoefde men alleen nog maar 62 weken (434 jaar) te rekenen om uit te komen op Messias, de Prins. De woorden 'tot op Messias, de Prins' vertellen ons met alle zekerheid tot op welk punt in het leven van Jezus Christus de 62 weken reikte. Het woord Messias (een equivalent van het griekse Christos) betekent 'Gezalfde'. Wij vragen daarom de lezer: 'Waar in het aardse leven van onze Heiland werd Hij gezalfd en gepresenteerd aan Israël?' Het antwoord wordt ons duidelijk gegeven in de Evangeliën en de Handelingen. Het was bij Zijn doop in de Jordaan, want toen was het, dat de Heilige Geest op Hem neerdaalde in de lichamelijke gestalte van een duif; en het was toen Johannes de Doper van Hem getuigde, dat Hij de Zoon van God was en het Lam Gods. De Apostel Petrus verklaard:
Vanaf het moment van Zijn doop was Jezus van Nazareth 'de Gezalfde' en begon Hij als 'Christus' met Zijn openbare Messiaanse dienst, als 'een dienaar van besnedenen', (Rom. 15:8). Van deze belangrijke gebeurtenis van Zijn zalving met de Heilige Geest en met kracht bij Zijn doop hebben wij ook het eigen getuigenis van de Heer. Nadat Hij in de kracht van de Geest was teruggekeerd naar Galilea, waar Hij volgens Jes. 9:1-2 zou verschijnen als 'een Groot Licht', (zie ook Matth. 3:12-16) ging Hij op de sabbat naar de synagoge in Nazareth, waar Hij begon voor te lezen uit de profeet Jesaja, zeggende, (Luk. 4):
Wij hebben dus nota bene het woord van de Heer Zelf, dat Hij op dat moment van Zichzelf verklaarde dat Hij 'de Gezalfde' was, dat is 'de Messias'. Alle aanwezigen in de synagoge, die hun oog allemaal op Hem gericht hielden, (vers 21), hadden drommels goed door wat de Heiland verklaarde, toen Hij in vers 18 zei 'De Geest des Heren is op Mij', daarom, 'dat Hij Mij gezalfd heeft', om aan armen het evangelie te brengen'. Johannes de Doper was gezonden om 'te getuigen' van Christus, 'opdat allen door hem geloven zouden', (Joh 1:6-7). De dienst van Johannes, namelijk dat hij kwam dopen met water, had maar één doel: 'Het openbaren van Jezus van Nazareth als Messias (Christus) aan Israël'.
Deze speciale dienst van Johannes was voltooid op het moment van Christus' doop. Want op het moment dat de Here Jezus werd 'gezalfd' met de Heilige Geest en aan Israël geopenbaard werd door het getuigenis van Johannes de Doper, werden de woorden van de profetie 'tot op Messias, de Prins' volledig vervuld. Bij deze grote en wondervolle gebeurtenis werd Jezus van Nazareth gezalfd tot Messias, 'de Prins'. En vanaf dat moment ving Hij Zijn openbaar optreden aan als Gezalfde. Tot de dag van Zijn dood, wandelde Hij voortdurend onder het volk van Israël als Messias en wijdde Hij zich volkomen aan de vervulling van Zijn Messiaanse dienst; in het goed doen; in het bekendmaken van Zijn Vader's Naam; in het doen van de werken van de Vader; in het spreken van de woorden van de Vader; de zieken genezende; de blinden het gezicht gevende, de melaatsen reinigende, de doden opwekkende en om het aangename jaar des Heren te verkondigen. De tijd was vervuld. De 62 weken van Dan 9 waren om en Christus maakte Zich bekend aan Zijn volk.
3.2 De Gezalfde
Als gevolg van het getuigenis van de vrouw in haar eigen stad, verzoeken de samaritanen de Heiland bij hen te blijven. Twee dagen bleef de Heiland daar, voordat Hij vertrok naar Galilea en nog veel meer werden gelovig om Zijn woord. En zij zeiden tot de vrouw:
Het doel, zowel als het gevolg, van de openbare dienst van Johannes de Doper om van Christus te getuigen en Hem door de doop bekend te maken aan Israël, wordt nog eens onderstreept, als wij luisteren naar het getuigenis van hen, die Christus na Zijn doop, na Zijn zalving, gingen volgen.
In het Woord van God heeft de Heilige Geest als Auteur van de Schrift er nadrukkelijk voor gezorgd dat dit belangrijke feit, (dat Jezus van Nazareth 'de Gezalfde' was), zowel werd vastgelegd in het Hebreeuws (Messias), als in het grieks (Christos), zodat zijn betekenis nooit verloren zou gaan. De Geest van God stapelt dus bewijs op bewijs, dat de Here Jezus vanaf Zijn doop en bekendmaking aan Israël God's Gezalfde was, de Messias. In heel het aardse leven van de Heiland is er geen enkele andere gebeurtenis, die de woorden van Gabriël benadert 'tot op Messias, de Prins'. De Schrift wijst ons absoluut op de gebeurtenis, toen de Heiland gezalfd werd en als 'Gezalfde', als 'Messias', als 'Christos', bekendgemaakt werd aan Israël en Hij Zijn openbare Messiaanse dienst begon. Zijn doop markeert exact het einde van de 62 weken.
Volgens de bijbelse chronologie onderzocht door Dr. M. Anstey komen wij dan in An. Hom. 4071 of te wel 26 n. Chr. Vanaf de uitgang des woords in het 1e jaar van Kores in An. Hom. 3589 of te wel 457 v. Chr. 'tot op Messias, de Prins', dat is tot op Zijn doop, Zijn zalving, verstrijken er 'zeven weken en twee en zestig weken' totaal 49 + 434 = 483 jaar. Dit brengt ons in het jaar 26 n. Chr., waar de Heer op 30-jarige leeftijd met Zijn openbare dienst als Gezalfde begon.
3.3 De Prins
Dit is hetzelfde woord 'vorst' in de grondtekst als in Dan. 9:25, namelijk nahgeed 'prins'. Maar het is pas geruime tijd later, dat Saul tot koning uitgeroepen wordt, (1 Sam. 10:24). Hetzelfde zien wij bij David. Eerst zalft Samuel David te midden van zijn broeders (1 Sam. 16:13), maar het is pas jaren later, dat David daadwerkelijk koning wordt over Israël. Zo werd ook de Here Jezus bij Zijn doop gezalfd tot (kroon)prins en trad Hij ook op als de Gezalfde, de Prins. Hij was nog niet de Gezalfde, de Koning. Hij overlegde wel Zijn geloofsbrieven, maar het volk aanvaardde ze niet en aan het einde van Zijn openbare Messiaanse dienst verwierpen ze Hem. Wij zien hier in Dan 9:25 en 26, hoe exact Gabriël zich over Christus uitspreekt, door Hem niet de titel te geven, 'Messias, de Koning', maar 'Messias, de Prins'. Het is pas na de 70 weken, dat Christus als 'Messias de Koning' Zijn Koninkrijk zal openbaren en Zichzelf in heerlijkheid zal openbaren als de Koning der koningen en de Here der heren. 4. Na de 62 weken
4.1 De uitroeiing van 'Messias, de Prins'
Het woord kahrath wordt ook gebruikt voor het maken van een verbond. De eerste keer in die betekenis in de bijbel komt voor in Gen 15:18, waar wij lezen hoe God met Abram een verbond sluit. Maar zo'n verbondssluiting ging gepaard met bloedstorting en offerande. Abram nam diverse dieren, deelde ze middendoor en legde de stukken tegenover elkander, (vers 9-10), waarna God tussen de stukken doorging, (vers 17). Zo sloot God Zijn verbond met Abram. Zo sloot God ook met Israël het nieuwe verbond door het offer van Christus op het kruis. Kahrath wordt daarnaast nog gebruikt voor 'afsnijden', (1 Sam. 24:5). Dit precies gebeurde er. Het oude verbond werd afgesneden en het nieuwe verbond werd gemaakt in Zijn bloed (Luk. 22:20). Dan 9:26 spreekt duidelijk ervan, dat dit na de 62 weken geschied-de, en niet dat het op of aan het eind van de 62 weken plaatsvond. Hoe lang dit na het jaar 26 n. Chr. heeft plaatsgevonden, staat niet aangegeven in de Schrift. Maar als wij afgaan op de tijdsaanduidingen in de Evangeliën, dan is daar uit op te maken, dat de omwandeling van Christus ongeveer drie jaar heeft geduurd en dat deze eindigde met Zijn kruisdood, vermoedelijk in 28 of 29 n. Chr.
Velen zijn gecharmeerd van de uitleg van Sir Robert Anderson, die uitgaande van profetische jaren van 360 dagen komt tot een periode van 173.880 dagen. Vanaf de uitgang des woord tot op 'Messias, de Prins' [7 weken + 62 weken = 483 jaar (x 360) = 173.880 dagen]. Anderson gaat ervan uit, dat de toestemming die Arthahsasta in zijn 20ste regeringsjaar gaf aan Nehemia om de muren van Jeruzalem te herstellen, het punt is, waarop het woord uitging. Ondanks dat er geen exacte tijdsaanduiding is, gaat Anderson uit van de eerste dag van de eerste maand Nisan, en stelt deze vast op 14 maart 445 v. Chr. Vanaf die datum gerekend, telt hij 173.880 dagen en komt dan uit op de 10e Nisan (6 april) in 32 n. Chr. Volgens Anderson vond toen de intocht in Jeruzalem plaats, gevolgd 5 dagen later door de kruisiging. Wij zijn het niet met Anderson eens om de volgende redenen:
4.2 Het begin van de 70 weken De Schrift echter telt niet op en begint dienovereenkomstig niet met het tellen van de 70 weken vanaf de uitgang des woords, want dan zou vers 26 moeten luiden: 'En na de 69 weken zal een gezalfde worden uitgeroeid'. Nee, de Schrift telt niet op, maar zegt: 'En na de 62 weken zal een gezalfde worden uitgeroeid', (vers 26). De Schrift maakt duidelijk onderscheid tussen de 7 weken en de 62 weken, (vers 25) en begint pas te tellen aan de 70 weken, als na 7 weken de wederkeer uit de ballingschap en de herbouw van de stad Jeruzalem met alles wat daarbij behoort, definitief zijn afgerond. Pas na de herstelperiode van 49 jaar vangt de Schrift aan met tellen en telt dan exact 62 weken tot op Christus (Zijn bekendmaking aan Israël door Zijn doop, door Zijn zalving). Jezus begint dan met Zijn openbaar optreden als 'Gezalfde', (als Messias, als Christos). Vers 26 meldt dan hoe dit afloopt. Na de 62 weken zal Christus worden uitgeroeid. Dit geschiedde op het kruis van Golgotha. 4.3 De weken na Christus' zalving Nadat Christus zich bekendgemaakt heeft aan Zijn volk en waarschijnlijk zo'n drie jaar rondgewandeld heeft, is Hij ergens in die 63ste week uitgeroeid, omdat Zijn volk Hem niet aannam, maar verwierp. Maar ook na het kruis telt de Schrift de weken gewoon door in de Handelingen. Voor Israël veranderde er niets in de relatie met God. Zij bleven Gods volk, (Ammi). Dat Israël de Leidsman ten leven had gedood, wordt Israël vergeven (Hand. 3:15-17) en opnieuw wordt het evangelie van het koninkrijk Israël gepredikt, nu door de 12 Apostelen. Zoals elders in de brochures van Levend Water ruim is besproken, duurde het tot het einde van de Handelingen, voordat de aanbieding van het koninkrijk voor Israël teruggetrokken werd, en Israël in zijn huidige Lo-Ammi status kwam. Het is pas in Hand. 28 als Israël voor de tweede maal pertinent weigert Jezus als Christus, als Messias, als Gezalfde, te aanvaarden, (Hand. 28:23-24), dat God door de mond van Paulus heen het oordeel van Jesaja 6 over het volk laat uitspreken, (Hand. 28:25-29).
Het is pas hier in Hand. 28, dat Israël ter zijde wordt gezet en Israël's hoop, zegeningen en beloften worden opgeschort. Dit geschiedde niet bij het kruis of op de pinksterdag. Hand. 28:28 is de grenslijn der bedelingen (zie LW , nr 1, Gods grenslijn - Hand. 28:28) en tot dat tijdstip hadden de 70 weken hun loop. Gerekend vanaf de doop van Christus (Zijn zalving en bekendmaking aan Israël) in 26 n. Chr. verlopen er 5 weken, of te wel 35 jaar tot op 61 n. Chr. waar Paulus het oordeel van Jes. 6 in Hand. 28 over het volk Israël uitspreekt. Daar stopt pas Gods tijdklok te tikken voor Israël, dus niet op het kruis, of op de pinksterdag, waar bijna iedereen bij de uitleg van Dan. 9 vanuit gaat. Er zijn dan 62 + 5 = 67 weken verlopen van de 70. Totaal kreeg Israël 5 weken de tijd Christus te aanvaarden, eerst door het optreden van Hemzelf, daarna door het optreden van de 12 Apostelen der besnijdenis, (Hebr. 2:3-4). Twaalf getuigen die optraden voor de twaalf stammen van Israël. Het getal 5 is het getal van de genade. Ondanks dat Israël Christus verwierp en hun Messias nagelde aan het kruis, werd hen genade verleend en kregen zij uitgebreid de gelegenheid Hem alsnog te aanvaarden, 5 weken (35 jaar) lang. 4.4 De 3 laatste weken 4.5 De toekomstige herstelperiode
|